Naar inhoud springen

Melkwinning/Uierbouw/Melkafgifte: verschil tussen versies

Uit Wikibooks
Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Sanderd17 (overleg | bijdragen)
kGeen bewerkingssamenvatting
Sanderd17 (overleg | bijdragen)
kGeen bewerkingssamenvatting
Regel 1: Regel 1:
{{Melkwinning/uierbouw}}

[[Afbeelding:Uierbouw4.jpg|thumb|200px|left|masseren van een uier]]
[[Afbeelding:Uierbouw4.jpg|thumb|200px|left|masseren van een uier]]



Versie van 22 jun 2010 13:29

milk2010

...
...


masseren van een uier




Een goede melkafgifte is heel belangrijk. Door de spenen te masseren prikkel je de zenuwen van de koe. Wanneer er voldoende oxytocine geproduceerd is, beginnen de spieren samen te trekken. Hierdoor neemt de druk op het uier toe en laat de koe haar melk schieten. Door de spenen te masseren vult de tepelholte zich met melk waardoor de druk op het uier en de sluitspier toe neemt. Het ideale moment van onderhangen van de melkmachine is 1 tot 1,5 minuut na het voorbehandelen van de koe.





De periode tussen voorbehandelen en de melk laten schieten noemen we de latente periode. Deze periode verschilt per koe. Zo laat de ene koe na 0,5 minuten en de andere koe na 2 minuten de melk schieten.

Om de melk zo volledig mogelijk te verwijderen, moet de prikkeling aan de speen langdurig en krachtig zijn. De pulsatie in de tepelbeker zorgt voor deze prikkeling, waardoor ongeveer 90% van de totale hoeveelheid melk uit het uier gehaald kan worden.

Niet alleen door voorbehandelen laat de koe haar melk schieten. Soms laten koeien hun melk ook al schieten bij reflexen die standaard bij het melken horen. Krachtvoer geven voor het melken en het horen van de melkmachine zijn van deze aspecten waar een koe op reageert.

De totale oxytocine afgifte duurt ongeveer 8 minuten. Hierbij ligt de piek op 3 minuten na het aansluiten van de melkmachine. Zoeken naar de optimale manier van melken is er op gericht om zo weinig mogelijk restmelk te hebben. Bij het melken van Holsteins blijft na het melken ongeveer 10% restmelk achter. Deze restmelk bevat altijd veel vet. Het vetgehalte in de restmelk varieert van 5% tot 20% vet.

De hoeveelheid restmelk hangt af van verschillende zaken. Zo speelt de koe een rol. Het ene uier melkt beter uit dan het andere uier. Ook speelt begin en einde lactatie een rol. Zo is de hoeveelheid restmelk aan het einde van de lactatie soms wel 2 kg en aan het begin van de lactatie nog geen 50 gram.

Als laatste speelt de manier van voorbehandelen een rol. Zonder voorbehandelen heb je net zoveel restmelk, alleen duurt het melkproces langer en komt er melk uit het klierweefsel wat onderin het uier wordt opgeslagen. We noemen dit losse melk. Je hebt dus eigenlijk twee soorten melk. Restmelk en losse melk. Restmelk is melk dat achter is gebleven in het klierweefsel. Losse melk is melk dat onderin het uier is achter gebleven.

Informatie afkomstig van https://nl.wikibooks.org Wikibooks NL.
Wikibooks NL is onderdeel van de wikimediafoundation.