Naar inhoud springen

Roelof van Echten: verschil tussen versies

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Geen bewerkingssamenvatting
k lf
 
(16 tussenliggende versies door 9 gebruikers niet weergegeven)
Regel 1: Regel 1:
'''Roelof van Echten''' ([[15 juli]] [[1592]] – [[20 november]] [[1643]])<ref name=Echten>[http://www.archieven.nl/nl/zoeken?miview=inv2&mivast=0&mizig=210&miadt=34&micode=0614&milang=nl&mizk_alle=%22Roelof+van+Echten+tot+Echten%22+%2215+juli+1592%22 Echten (Drents Archief)]</ref> was een [[Drenthe|Drents]] edelman. Hij was heer van [[Huis te Echten|Echten]] en Echtens Hoogeveen, kapitein, [[ette]] van het [[Dieverderdingspel]], gedeputeerde en ten slotte [[lijst van drosten van Drenthe|drost van Drenthe]]. Van Echten was als waarnemer aanwezig bij de [[Synode van Dordrecht]].
{{twijfel|Het is volstrekt onduidelijk op welke betrouwbare en verifieerbare bronnen de diverse passages in dit artikel gestoeld zijn. Een algemene verwijzing naar, in de vorm van e-books gepubliceerde, voorstudies is daarvoor ontoereikend. zie ook overlegpagina.}}
'''Roelof van Echten''' ([[1592]] – [[1643]]) was een [[Drenthe|Drents]] edelman. Hij was heer van [[Huis te Echten|Echten]] en Echtens Hoogeveen. Van 1639 tot 1643 was hij [[lijst van drosten van Drenthe|drost van Drenthe]]. Hij was aanwezig bij de [[Synode van Dordrecht]], om de Drentse afgevaardigden te controleren, daarnaast was hij Gedeputeerde en kapitein van een compagnie soldaten.


==Leven en werk==
Roelof van Echten woonde op het [[Huis te Echten]], dat op ongeveer 5 kilometer van de huidige stad Hoogeveen ligt.
Van Echten verkreeg in 1607 de [[havezate]] ''[[Huis te Echten]]''. Hij werd in 1615 lid van de Staten van Drenthe en een jaar later gedeputeerde van Drenthe.<ref>Hij vervulde de functie van gedeputeerde van Drenthe gedurende meerdere perioden: van 1616 tot 1621, 1622 tot 1627, 1629 tot 1632, 1633 tot 1635 en van 1636 tot 1639.</ref> Van 1615 tot 1627 was hij ette van het Dieverderdingspel.<ref name=Echten/> Hij was een van de oprichters van de ''[[Algemeene Compagnie van 5000 Morgen]]'', die de ontginning van het hoogveengebied in het zuiden van Drenthe ter hand nam. Voor de afvoer van turf werd de [[Hoogeveense Vaart]] aangelegd. Van Echten verkreeg de [[Heerlijkheid (bestuursvorm)|heerlijke rechten]] van zijn woongebied en werd ''heer van Echten''. Als vertegenwoordiger van [[de Landschap Drenthe]] onderhield hij het contact met zowel de [[Staten-Generaal van de Nederlanden|Staten-Generaal]] van de [[Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden]] als met de [[stadhouder]]. De Landschap Drenthe had geen stemrecht in de Staten-Generaal. In 1639 werd hij benoemd tot drost van Drenthe. Hij vervulde deze functie tot zijn overlijden in november 1643. Zijn gelijknamige kleinzoon [[Roelof van Echten tot Echten|Roelof]] was van 1701 tot 1735 eveneens drost van Drenthe.


Van Echten trouwde op 16 januari 1614 te Zwolle met de dochter van de drost van Salland, Anna Bentinck. Hij overleed op 20 november 1643 op 51-jarige leeftijd in het ''Huis te Echten''.<ref name=Echten/>
==De stichting van Hoogeveen==
Roelof van Echten kocht in 1625 in totaal 5000 morgen/bunder veenland van de boeren van Zuidwolde en stichtte zo de plaats Hoogeveen. Hij groef de Hoogeveensche Vaart, liet de eerste huizen van het dorp bouwen en was als visioenair man met een blik op de toekomst, een groot ontwikkeld Morgenland, degene die de drijvende kracht was achter het dorp Hoogeveen en de regio er omheen. Hij was de leidende krachtige figuur in de Compagnie van de 5000 Morgen, die hij gesticht had, zijn compagnie zogezegd, want hij zette hij de lijnen uit waarbinnen dorp en compagnie zich ontwikkelden. De turfmarkt te Zwartsluis, de eerste boekweitteelt op veenland, en nog veel meer, het ging allemaal terug op zijn inzet. Dit is de visie op het ontstaan van Hoogeveen zoals die zich ontwikkelde in de tijd dat de bronnen erover nog niet allemaal openbaar waren. Lammert Huizing, huishistoricus van de Historische Kring Hoogeveen, omschreef dit voor RTV Drenthe als een mythische visie, die echter ook mocht bestaan, naast het het feitelijke onderzoek dat historici inmiddels hebben gedaan.


{{Appendix|1=Bronnen|2=
Van Echten werd jarenlang als de stichter van de plaats [[Hoogeveen]] beschouwd. Inmiddels is gebleken dat hij deze plaats niet heeft gesticht. Als we bij het stichten van een plaats ervan uitgaan dat de stichter door een bewuste daad die plaats heeft doen ontstaan, komt hij helemaal niet in aanmerking, maar is de plaats gesticht door Johan van der Meer en Pieter Joostens Warmont, in 1636.
*Gerding, M.A.W. ''De canon van Drenthe: 50 ijkpunten uit het rijke verleden van Drenthe'', uitg. Koninklijke Van Gorcum, Assen, 2009, ISBN 978-90-232-4548-3
*Gerding, M.A.W. ''Encyclopedie van Drenthe, deel 1 (A-G)'', uitg. Koninklijke Van Gorcum, Assen, 2009 ISBN 90-232-3932-6
'''Noot'''
{{References}}
}}


{{DEFAULTSORT:Echten, Roelof van}}
In [[1625]] ruilde Van Echten een gebied van hooguit 2000 [[Morgen (oppervlaktemaat)|morgen]] [[Veen (grondsoort)|veengebied]], met als tegenprestatie diverse rechten voor de tegenpartij. Het gebied bleek van de [[heerlijkheid Ruinen|Heer van Ruinen]] te zijn, wat direct al voor problemen zorgde. Vervolgens kocht Roelof wel de ondergrond, maar liet daarover de stok niet leggen. [[Stoklegging]] was een oud Drents gebruik. De verkoper legde de stok neer, de koper nam deze op, en pas daarna was onroerend goed geleverd. Omdat Roelof dit verzuimde, was hij feitelijk geen eigenaar van het gebied. De stoklegging vond pas plaats in 1664. Roelof kocht de helft van de zogenaamde [[Meppense Venen]], maar ook al weer van de verkeerde. Later bleek hij ook daar nooit eigenaar van geweest te zijn. Hoe dan ook, toen hij met zakenpartners op 12 maart 1631 de ''Compagnie van de 5000 Morgen'' stichtte, droeg hij 4000 morgen veen en ondergrond – die hij aantoonbaar niet had – over aan deze Compagnie.

Investeerders uit Holland kochten zich in. Een deel van hen stapte in december 1631 al weer uit de Compagnie. Formeel gebruikten de heren discrete taal, op de achtergrond maakten ze Roelof uit voor een dief die verkocht wat hij niet had en niet aan kon geven wat hij wel had. Een deel van de Hollanders bleef in de Compagnie, maar wel zo dat ze de invloed van Roelof van Echten zo veel mogelijk neutraliseerden. Deze mensen stichtten Hoogeveen, een turfmarkt in Zwartsluis, zorgden ervoor dat de [[Hoogeveensche Vaart]] klaar kwam, gaven de bevolking van het gebied boekweitakkers, bouwland en de mogelijkheid om te handelen, en gingen er zo snel mogelijk toe over om in Hoogeveen de [[Vervening|turfgraverij]] op te starten.

Tussen Roelof en de Hollanders is het nooit meer goed gekomen. Hij mocht zelfs niet meer met zijn wagen over de brug Echtens-Hoogeveen binnen komen. De Hollanders deden alles om hem juridisch aan te pakken, maar kregen de kans niet. In Drenthe was Roelof als drost het hoogste gezag, dus kon hij daar niet meer berecht worden. Drenthe was geen deel van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden, zodat de diverse algemene wetgevingen van de Republiek hier niet golden. In 1643 trachtten zijn zwagers, de Bentincks, voor het Drentse gerecht zijn positie duidelijk te maken. Ze gaven aan dat hij de onafhankelijke rechtspleging blokkeerde, Hoogeveen tiranniseerde, wettelijke regelingen negeerde, ten onrechte [[Turf (brandstof)|turf]] weg liet halen en de mensen aldaar onder druk zette.

Roelof van Echten stierf in 1643. Dat voorkwam een formele afgang. De stadhouder wilde zijn compagnie soldaten elders plaatsen, waardoor Roelof buiten Drenthe zou moeten verblijven. Het gevolg zou zijn dat hij ook buiten Drenthe voor het gerecht gedaagd zou kunnen worden, met alle gevolgen van dien. Deze aanstaande overplaatsing was waarschijnlijk het gevolg van de lobby van de Hollandse participanten. [[Constantijn Huygens]], secretaris van de stadhouder, was namelijk getrouwd met een zuster van een van die participanten. Zijn zoon Johan deed zijn uiterste best om alle problemen, geschapen tijdens het leven van zijn vader, op orde te brengen. Dat is hem gelukt, maar het kostte de familie van Echten zoveel kapitaal, dat bij de dood van Johan de familie Van Echten uitverkoop moest houden om het financieel te overleven.

De discussie over Roelof van Echten kreeg een bijzondere wending toen een brief van hem werd gevonden. Daarin bevestigde hij dat hij geen 5000 maar hooguit 2000 morgen veen had verworven in 1625, en bevestigde het ruilcontract. In die brief, van 12 januari 1632, wordt ook aangegeven dat de Hoogeveensche Vaart er toen nog niet was, dat er geen turf werd gegraven in Hoogeveen, kortom, dat er helemaal nog geen plaats Hoogeveen was. De Compagnie was nog helemaal niet actief geworden! Het idee dat hij de plaats in 1625 had gesticht, was toen helemaal van de baan. Ten onrechte wordt hij ook gezien als de stichter van een fonds voor kerk, school en armen te Hoogeveen. Dat werd gesticht door alle oprichters van de Compagnie van de 5000 Morgen, en niet door Roelof alleen. Vervolgens weigerde Roelof daar verder nog energie in te steken. De feitelijke vorming van dat fonds is het werk van zijn zoon Johan geweest.

{{bron|bronvermelding=de serie goed gedocumenteerde en van bronverwijzingen voorziene studies, die als E-books ter inzage zijn op de website van de Historische Vereniging Die Luyden van 't Hooge Veene (www.dieluydenvanthoogeveene.nl). Aan de hand van deze studies kunnen twijfelaars zo terecht in het Drents Archief voor nadere controle.}}

[[Categorie:Geschiedenis van Drenthe|Echten]]
[[Categorie:Nederlandse adel|Echten]]
[[Categorie:Drost van Drenthe]]
[[Categorie:Drost van Drenthe]]
[[Categorie:Adel in de Nederlanden in de 17e eeuw]]

Huidige versie van 19 nov 2019 om 19:20

Roelof van Echten (15 juli 159220 november 1643)[1] was een Drents edelman. Hij was heer van Echten en Echtens Hoogeveen, kapitein, ette van het Dieverderdingspel, gedeputeerde en ten slotte drost van Drenthe. Van Echten was als waarnemer aanwezig bij de Synode van Dordrecht.

Leven en werk

[bewerken | brontekst bewerken]

Van Echten verkreeg in 1607 de havezate Huis te Echten. Hij werd in 1615 lid van de Staten van Drenthe en een jaar later gedeputeerde van Drenthe.[2] Van 1615 tot 1627 was hij ette van het Dieverderdingspel.[1] Hij was een van de oprichters van de Algemeene Compagnie van 5000 Morgen, die de ontginning van het hoogveengebied in het zuiden van Drenthe ter hand nam. Voor de afvoer van turf werd de Hoogeveense Vaart aangelegd. Van Echten verkreeg de heerlijke rechten van zijn woongebied en werd heer van Echten. Als vertegenwoordiger van de Landschap Drenthe onderhield hij het contact met zowel de Staten-Generaal van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden als met de stadhouder. De Landschap Drenthe had geen stemrecht in de Staten-Generaal. In 1639 werd hij benoemd tot drost van Drenthe. Hij vervulde deze functie tot zijn overlijden in november 1643. Zijn gelijknamige kleinzoon Roelof was van 1701 tot 1735 eveneens drost van Drenthe.

Van Echten trouwde op 16 januari 1614 te Zwolle met de dochter van de drost van Salland, Anna Bentinck. Hij overleed op 20 november 1643 op 51-jarige leeftijd in het Huis te Echten.[1]