Naar inhoud springen

Faillissement: verschil tussen versies

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Bemoeial (overleg | bijdragen)
 
(46 tussenliggende versies door 35 gebruikers niet weergegeven)
Regel 1: Regel 1:
[[Bestand:Gesloten V&D in Utrecht na faillissement (2).jpeg|thumb|240px|Een gesloten filiaal van [[V&D]] in Utrecht nadat de winkelketen eind 2015 failliet is verklaard]]
[[Bestand:OO-SLS-B767-Sobelair-2001.11.27.jpg|thumb|240px|De [[Brussel (stad)|Brusselse]] [[rechtbank van koophandel]] verklaarde [[Sobelair]] op 19 januari 2004 failliet.]]
Het '''faillissement''' is een gerechtelijk [[Confiscatie|beslag]] op het gehele [[Vermogen (bedrijfseconomie)|vermogen]] van een [[rechtspersoon]] of [[natuurlijk persoon]] die langdurig niet meer in staat is aan zijn/haar financiële verplichtingen te voldoen, het is een zware juridische maatregel die wordt opgelegd ten behoeve van de gezamenlijke [[Schuldeiser|schuldeisers]] in het algemeen belang van een geordend rechtsverkeer. De (rechts-)persoon die failliet wordt verklaard heet ''failliet'', andere termen voor het wettelijke begrip faillissement zijn ''bankroet'', ''insolventie'' en ''pleite''.


Met het uitspreken van een faillissement stelt de rechtbank een [[Curator (juridisch)|curator]] aan die de boedel moet gaan beheren en afwikkelen. De taak van de [[Curator (juridisch)|curator]] is zoveel mogelijk de openstaande vorderingen te innen en goederen te gelde te maken om de opbrengst te kunnen verdelen onder de schuldeisers. Heeft een rechtspersoon schulden maar nauwelijks of geen baten, kan het zijn dat geen vereffening volgt maar de rechtspersoon van rechtswege onmiddellijk ophoudt te bestaan.
Het '''faillissement''' of '''bankroet''' is een vorm van beslag op het gehele [[vermogen (economie)|vermogen]] van de failliet ten behoeve van de gezamenlijke [[schuldeiser]]s.


Een faillissement kan gezien worden als een collectieve verhaalprocedure.
Indien een rechtspersoon of een natuurlijk persoon niet langer aan zijn/haar betalingsverplichtingen kan voldoen ('insolvent' is), kan de rechtbank het faillissement uitspreken. Daarbij wordt door de rechtbank een curator benoemd. De taak van de [[curator (juridisch)|curator]] is in beginsel het te gelde maken van het vermogen van de schuldenaar, om de opbrengst daarna te verdelen onder de schuldeisers.


== Etymologie ==
Faillissement is, met andere woorden, een collectieve verhaalsprocedure.
De term bankroet is afkomstig van het Italiaanse 'banca rotta' ('de bank is gebroken'). Handelaren deden zaken aan een soort tafel of toonbank (van waaruit via [[metonymie]] de benaming [[bank (financiële instelling)|"bank"]] voor een financiële instelling is ontstaan), die stukgeslagen werd wanneer de handelaar zijn schulden niet meer kon betalen. Faillissement is afkomstig van het Franse 'faillir', dat 'mislukken' of 'falen' betekent.


== Criteria ==
== Geschiedenis ==
In de late middeleeuwen werd in de [[Nederlanden|Lage Landen]] bij een ''banqueroet'' de schuldenaar vaak opgesloten, om de persoon te straffen voor het onzorgvuldige beheer en om familie of vrienden te dwingen zijn verplichtingen na te komen. Elders in Europa konden voortvluchtige ‘bankroetiers’ aan de galg eindigen. In de florerende industriestad en havenstad [[Antwerpen (stad)|Antwerpen]] werd in 1518 een [[Archieven van de Insolvente Boedelskamer, Antwerpen|Insolvente Boedelskamer]] bij de rechtbank opgericht, speciaal om mensen en bedrijven met hoge schulden te ondersteunen bij de afwikkeling. In Amsterdam werd het voorbeeld in de [[17e eeuw]] gevolgd, toen er in de stad veel financiële tegenslag was als gevolg van een teruglopende markt. In [[1643]] werd een speciale rechtbank opgericht om de schepenen te ontlasten, de ''Desolate Boedelskamer''. Deze was gevestigd in het stadhuis, het huidige [[Paleis op de Dam]]. Een bekende failliet uit die tijd was de kunstschilder [[Rembrandt van Rijn]].<ref>{{Citeer web |url=https://www.mr-online.nl/juridische-noviteiten-hielpen-zeventiende-eeuwse-failliet-weer-op-weg/ |titel=Juridische noviteiten hielpen zeventiende-eeuwse failliet weer op weg |achternaam=Mr |voornaam=redactie |datum=2021-06-22 |bezochtdatum=2023-07-06 |werk=Mr. Online |taal=nl}}</ref><ref>{{Citeer boek |titel=Stay of execution: Institutions and insolvency legislation in Amsterdam, 1578-1700 |achternaam=den Hollander |voornaam=Maurits |url=https://pure.uvt.nl/ws/portalfiles/portal/50797935/Den_Hollander_Stay_22_06_2021.pdf |taal=en |uitgever=dissertatie, Universiteit van Tilburg |datum=2021 |pagina=Samenvatting p. 277}}</ref>
Een faillietverklaring kan in Nederland - ten opzichte van andere landen - relatief gemakkelijk worden uitgesproken, namelijk als summierlijk is gebleken van een ten tijde van de aanvraag daarvan bestaand vorderingsrecht van de aanvragende schuldeiser, alsmede van het (thans) bestaan van feiten en omstandigheden waaruit volgt dat de schuldenaar verkeert in de toestand van te hebben opgehouden te betalen.


Crediteuren zagen al snel dat ze er baat bij konden hebben als een zaak ordentelijk door de Boedelskamer werd opgelost. Door het objectief en transparant beschikbaar stellen van informatie aan alle crediteuren, kon het gebrek aan vertrouwen in de insolvente schuldenaar worden hersteld.
Voor dit laatste is noodzakelijk en tevens voldoende dat sprake is van pluraliteit van schuldeisers, terwijl ten minste één vordering opeisbaar dient te zijn (zie bijvoorbeeld Gerechtshof Arnhem 11-2-2010, LJN: BL7305).


== Internationale regelingen ==
Voor het oordeel dat een schuldenaar in staat van faillissement dient te worden verklaard is de pluraliteit van schuldeisers een noodzakelijke doch geen voldoende voorwaarde. Nodig is immers ook dat vast komt te staan dat de schuldenaar verkeert in de toestand van te hebben opgehouden te betalen. Een betwisting van de schulden staat in beginsel de faillietverklaring niet in de weg. Als de schuldenaar voor het bedrag van de vordering van de schuldeiser van het faillissement zekerheid heeft gesteld door dit bedrag over te maken op de derdenrekening van de advocaat, kan dit, als geen enkele andere opeisbare vordering onbetaald is, niet leiden tot het oordeel dat zij in de toestand van te hebben opgehouden te betalen verkeert (art. 1 Faillissementswet; Rechtbank 's-Gravenhage, 10-11-2006, LJN: AZ3792).
In een aantal landen bestaan er [[rechtszaak|juridische]] alternatieven voor het faillissement. Hoewel deze verordeningen veel met elkaar gemeen hebben bestaan er ook verschillen. In Europees verband heeft men enige eenvormigheid betracht middels de [[Europese Insolventieverordening]], maar deze laat nationale wetgeving onverlet en dient met name ter voorkoming van [[bevoegdheid#Rechterlijke bevoegdheid|competentie]]-geschillen bij internationale faillissementen. Vooral op de volgende punten verschillen regelingen nog weleens van elkaar:

* De voorwaarden voor inwerkingtreding van de regeling. In Nederland is deze bijvoorbeeld 'opgehouden te hebben met betalen', maar in andere landen is een negatief [[eigen vermogen]] voldoende. Een [[liquidatie (financieel)|liquidatie]]- of [[vereffening]]sprocedure ingaan of eindigen met een negatief [[eigen vermogen]] leidt overigens doorgaans zonder meer tot faillissement, tenzij de aandeelhouder bereid is de vennootschap te ondersteunen.
== Kritiek ==
* De vraag wie faillissement mag of moet aanvragen. Soms geschiedt dit op verzoek van een of meer crediteuren, maar in sommige landen moet de vennootschap zelf of het bestuur onder bepaalde voorwaarden faillissement aanvragen. Verliezen laten oplopen zonder faillissement aan te vragen kan een reden zijn voor [[bestuurdersaansprakelijkheid]] of kan gelden als [[misdrijf]].
De huidige Faillissementswet is meer dan 100 jaar oud en voldoet volgens deskundigen niet. Te weinig schuldeisers zien na een faillissement hun geld terug en te weinig bedrijven lukt het na een faillissement een doorstart te maken.<ref>Advocaat en registeraccountant Karin Luttikhuis, Universiteit van Tilburg, en bedrijfseconoom en voormalig advocaat en curator Antonie Kerstholt.</ref> De faillissementsprocedure is bedoeld om schuldeisers hun geld terug te laten krijgen. Voor de economie is echter ook van belang dat zo veel mogelijk bedrijvigheid en werkgelegenheid behouden blijven.

Het ministerie van justitie is er overigens ook van doordrongen dat er iets moet veranderen aan de Faillissementswet. In de vorige recessie is daarom begonnen met het werken aan een nieuwe Insolventiewet die in plaats moet komen van de Faillissementswet. Een wetsvoorstel is er alleen nog niet. Verder dan een voorontwerp- waarop forse kritiek is uitgeoefend - is men nog niet gekomen{{Bron?||2011|07|20}}.

== Hervorming ==
Er zijn talloze tevergeefse pogingen ondernomen om de [[faillissementswet]] uit 1893 te moderniseren, echter vrijwel zonder enig resultaat. Onder meer is een [[staatscommissie]] [[insolventierecht]] in het leven geroepen, die zich richtte op onderwerpen die samenhangen met of voortvloeien uit de brief van de [[Minister van Justitie]] van 3 december 2001 (Kamerstukken II, 2001/02, 24 036, nr. 238) aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal inzake MDW tweede fase Herziening Faillissementswet. De commissieleden hebben de volgende adviezen uitgebracht:
* Advies inzake wetsvoorstel wijziging van de Faillissementswet in verband met het bevorderen van de effectiviteit surseance van betaling en Faillissement (27 244). De commissie boog zich onder andere over de vraag of het bestaande onderscheid tussen faillissement en surseance van betaling moet blijven bestaan. Of dat er een geïntegreerde insolventieprocedure moet worden ingevoerd.
* Advies over fundamentele veranderingen, vanwege de herziening van het insolventierecht. De commissie heeft vooral gedebatteerd over doelstelling en de reikwijdte van het insolventierecht. En over wenselijkheid om een geïntegreerde insolventieprocedure in te voeren, of de bestaande drie procedures te handhaven. Daarnaast is ingegaan op de vraag of de herziening van het insolventierecht al dan niet gefaseerd tot stand moet worden gebracht.
* Advies over de mogelijkheden om de wettelijke schuldsaneringsregeling (advies en bijlage) zo aan te passen dat deze substantieel minder wordt toegepast en eenvoudiger wordt.
* Advies over het functioneren van bewindvoerders, curatoren en rechters-commissarissen.
* Advies over het voorontwerp voor de herziening van het insolventierecht.
* Advies over de herziening van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969

De Commissie Insolventierecht is ingesteld bij Besluit van 3 april 2003, Stcrt. 76 als tijdelijk adviescollege van de Minister van Justitie ter advisering over het insolventierecht. Zij heeft haar werkzaamheden medio 2009 beëindigd met haar reactie op de commentaren die zijn gegeven in reactie op het door haar in 2007 opgestelde voorontwerp Insolventiewet.

== Internationaal ==
In een aantal landen bestaan er alternatieven voor het faillissement. Die regelingen worden samengevat onder de [[Europese Insolventieverordening]]en. Hoewel deze verordeningen veel met elkaar gemeen hebben bestaan er ook verschillen. Vooral op de volgende punten verschillen regelingen nog wel eens van elkaar:
* De voorwaarden voor inwerkingtreding van de regeling. In Nederland is deze bijvoorbeeld 'opgehouden te hebben met betalen', maar in andere landen is een negatief [[eigen vermogen]] voldoende.
* De vraag wie faillissement mag of moet aanvragen. Soms geschiedt dit op verzoek van een of meerdere crediteuren, maar in sommige landen moet de vennootschap zelf onder bepaalde voorwaarden faillissement aanvragen.
* De vermogensbestanddelen en vorderingen die onder het faillissement vallen (pand- en hypotheekrechten, eigendomsvoorbehouden, etc.), alsmede de posities van eventuele bevoorrechte schuldeisers.
* De vermogensbestanddelen en vorderingen die onder het faillissement vallen (pand- en hypotheekrechten, eigendomsvoorbehouden, etc.), alsmede de posities van eventuele bevoorrechte schuldeisers.
* Eventuele verplichtingen van crediteuren. Soms zijn zij verplicht te blijven leveren aan de failliet, ook als er nog een vordering openstaat waarvan niet zeker is of die wel voldaan wordt.
* Eventuele verplichtingen van crediteuren. Soms zijn zij verplicht te blijven leveren aan de failliet, ook als er nog een vordering openstaat waarvan niet zeker is of die wel voldaan wordt.
Regel 43: Regel 27:
* Aansprakelijkheid van directeuren en andere personen die invloed hebben of hadden op het beleid bij faillissement van een vennootschap.
* Aansprakelijkheid van directeuren en andere personen die invloed hebben of hadden op het beleid bij faillissement van een vennootschap.


Het [[Angelsaksisch model|Anglosaksisch Model]] gaat over het algemeen sterk uit van continuïteit en faillissementen zijn daar ook vooral herstructureringsprocedures. Ook voor een individu zijn de gevolgen doorgaans relatief licht en kan hij of zij na de afhandeling met een schone lei beginnen, zij het met een sterk verslechterde creditrating. In de continentaal-Europese landen die het [[Rijnlands model|Rijnlands]] en [[Scandinavisch model]] volgen ligt dit anders: faillissementen zijn vooral verhaals- en liquidatieprocedures die erop gericht zijn schuldeisers zo veel mogelijk van hun vordering uit te betalen.
== Statistieken ==
Uit onderzoek door het [[Centraal Bureau voor de Statistiek]] is gebleken dat het aantal faillissementen in Nederland in 2010 met 14 procent is gedaald tot bijna 7000 bedrijven. In het eerste halfjaar van 2010 zijn er 6,7 procent minder faillissementen uitgesproken dan in dezelfde periode van 2009. Het aantal failliet verklaarde particulieren en eenmanszaken lag 5 procent lager dan een jaar eerder. Bij bedrijven en instellingen bedroeg de daling 7,5 procent. In totaal is van bijna 1,8 duizend particulieren en eenmanszaken en meer dan 3,2 duizend bedrijven en instellingen het faillissement uitgesproken.


== Varia ==
De meeste bedrijfstakken vertonen een daling. Zo daalde het aantal faillissementen in de handel en reparatie en de zakelijke dienstverlening met respectievelijk meer dan 23 en bijna 16 procent. Bij drie bedrijfstakken is echter een stijging te zien, waarvan de grootste in de bouwnijverheid. Hier lag het aantal faillissementen 47 procent hoger dan in het eerste halfjaar van 2009. In de landbouw is het aantal faillissementen met bijna 44 procent gestegen. Bij de overige dienstverlening was er een lichte stijging van ruim 2 procent<ref>bron: CBS</ref>.
In 1989-1990 procedeerde de Nederlandse journalist [[Willem Oltmans]] samen met de Surinaamse oud-minister [[André Haakmat]] tot aan de [[Hoge Raad der Nederlanden|Hoge Raad]] wegens een door hem gewenste faillietverklaring van de [[Republiek Suriname]] vanwege een hem verschuldigde betaling van 72.500 gulden voor werkzaamheden ten behoeve van de regering van [[Desi Bouterse]]. De rechtbank Den Haag achtte de door Suriname betwiste vordering te gering om het gewenste faillissement te kunnen uitspreken.<ref>''Suriname niet failliet verklaard'', Het Parool, 20 april 1989 </ref><ref>''Volgens vice-president Haagse rechtbank: Vordering Oltmans te licht voor faillissement Suriname'', Amigoe, 21 april 1989</ref><ref>''Het faillissement van Suriname'', Amigoe, 11 mei 1989 </ref><ref>''Eis Oltman afgewezen'', de Volkskrant, 20 april 1989</ref> De civiele kamer van de Hoge Raad oordeelde dat een vreemde staat niet failliet kan worden verklaard. Dat zou [[volkenrecht]]elijk een onaanvaardbare inbreuk opleveren op de [[souvereiniteit]] van de betreffende staat.<ref>''Hoge Raad in zaak Oltmans-Suriname: vreemde staat is niet failliet te verklaren'', Amigoe, 06 oktober 1990 </ref>


== Zie verder ==
Uit de statistieken blijkt dat het aantal faillissementen eind 2010 redelijk stabiel is en ongeveer 710 per maand bedraagt. Opvallend is het aantal surseances dat in de eerste maand van 2011 is uitgesproken, 25 tegenover een gemiddeld aantal van ongeveer 7 tot 8 per maand<ref>bron: Curatornet</ref>
* [[Faillissementswet (België)]]
* [[Faillissement (Nederland)]]
* [[Surseance van betaling]]
* [[Wet schuldsanering natuurlijke personen]] (Wsnp)
* [[Curator (juridisch)|Curator]]


{{Appendix}}
Afzonderlijke artikelen verwijzen naar de faillissementsprocedures in [[Nederland]] en [[België]] en de andere insolventieregelingen.
* [[Collectieve schuldenregeling]] (België)
* [[Europese Insolventieverordening]]
* [[Faillissement (Nederland)]] (uitgebreide beschrijving van faillissementen in de Nederlandse situatie)^
* [[Faillissementswet (België)]] en [[voorlopig bewindvoerder]]
* [[Gerechtelijk akkoord]] (België)
* [[Noodregeling]] (Nederland)
* [[Surseance van betaling]] (Nederland)
* [[Wet schuldsanering natuurlijke personen]] (Nederland)

==Referenties==
{{References}}


[[Categorie:Faillissement| Faillissement]]
[[Categorie:Faillissement| Faillissement]]
[[Categorie:Insolventierecht]]
[[Categorie:Insolventierecht]]
[[Categorie:Bedrijfsproces]]
[[Categorie:Bedrijfsproces]]

{{Link FA|yi}}
[[ar:إفلاس]]
[[arz:افلاس]]
[[bg:Банкрут]]
[[bs:Stečaj]]
[[ca:Fallida]]
[[cs:Úpadek]]
[[da:Konkurs]]
[[de:Bankrott]]
[[el:Πτώχευση]]
[[en:Bankruptcy]]
[[eo:Bankroto]]
[[es:Quiebra]]
[[et:Pankrot]]
[[fa:ورشکستگی]]
[[fi:Konkurssi]]
[[fr:Cessation de paiements en France]]
[[he:דיני חדלות פרעון]]
[[hi:दिवाला]]
[[hr:Stečaj]]
[[hu:Csőd]]
[[id:Kebangkrutan]]
[[is:Gjaldþrot]]
[[it:Bancarotta]]
[[ja:倒産]]
[[kk:Банкрот]]
[[kn:ದಿವಾಳಿತನ]]
[[ko:파산]]
[[lb:Bankrott]]
[[lt:Bankrotas]]
[[ms:Kemuflisan]]
[[my:ဒေဝါလီခံခြင်း]]
[[nn:Konkurs]]
[[no:Konkurs]]
[[pl:Upadłość]]
[[pt:Falência]]
[[ro:Faliment]]
[[ru:Несостоятельность]]
[[simple:Bankrupt]]
[[sk:Bankrot]]
[[sl:Stečaj]]
[[sr:Банкрот]]
[[sv:Konkurs]]
[[ta:திவாலா நிலை]]
[[ug:ۋەيران بولۇش]]
[[uk:Банкрутство]]
[[ur:دیوالہ]]
[[vi:Phá sản]]
[[yi:באנקראטירונג]]
[[zh:破產]]
[[zh-min-nan:Phò-sán]]
[[zh-yue:報窮]]

Huidige versie van 3 okt 2023 om 14:06

Een gesloten filiaal van V&D in Utrecht nadat de winkelketen eind 2015 failliet is verklaard

Het faillissement is een gerechtelijk beslag op het gehele vermogen van een rechtspersoon of natuurlijk persoon die langdurig niet meer in staat is aan zijn/haar financiële verplichtingen te voldoen, het is een zware juridische maatregel die wordt opgelegd ten behoeve van de gezamenlijke schuldeisers in het algemeen belang van een geordend rechtsverkeer. De (rechts-)persoon die failliet wordt verklaard heet failliet, andere termen voor het wettelijke begrip faillissement zijn bankroet, insolventie en pleite.

Met het uitspreken van een faillissement stelt de rechtbank een curator aan die de boedel moet gaan beheren en afwikkelen. De taak van de curator is zoveel mogelijk de openstaande vorderingen te innen en goederen te gelde te maken om de opbrengst te kunnen verdelen onder de schuldeisers. Heeft een rechtspersoon schulden maar nauwelijks of geen baten, kan het zijn dat geen vereffening volgt maar de rechtspersoon van rechtswege onmiddellijk ophoudt te bestaan.

Een faillissement kan gezien worden als een collectieve verhaalprocedure.

De term bankroet is afkomstig van het Italiaanse 'banca rotta' ('de bank is gebroken'). Handelaren deden zaken aan een soort tafel of toonbank (van waaruit via metonymie de benaming "bank" voor een financiële instelling is ontstaan), die stukgeslagen werd wanneer de handelaar zijn schulden niet meer kon betalen. Faillissement is afkomstig van het Franse 'faillir', dat 'mislukken' of 'falen' betekent.

In de late middeleeuwen werd in de Lage Landen bij een banqueroet de schuldenaar vaak opgesloten, om de persoon te straffen voor het onzorgvuldige beheer en om familie of vrienden te dwingen zijn verplichtingen na te komen. Elders in Europa konden voortvluchtige ‘bankroetiers’ aan de galg eindigen. In de florerende industriestad en havenstad Antwerpen werd in 1518 een Insolvente Boedelskamer bij de rechtbank opgericht, speciaal om mensen en bedrijven met hoge schulden te ondersteunen bij de afwikkeling. In Amsterdam werd het voorbeeld in de 17e eeuw gevolgd, toen er in de stad veel financiële tegenslag was als gevolg van een teruglopende markt. In 1643 werd een speciale rechtbank opgericht om de schepenen te ontlasten, de Desolate Boedelskamer. Deze was gevestigd in het stadhuis, het huidige Paleis op de Dam. Een bekende failliet uit die tijd was de kunstschilder Rembrandt van Rijn.[1][2]

Crediteuren zagen al snel dat ze er baat bij konden hebben als een zaak ordentelijk door de Boedelskamer werd opgelost. Door het objectief en transparant beschikbaar stellen van informatie aan alle crediteuren, kon het gebrek aan vertrouwen in de insolvente schuldenaar worden hersteld.

Internationale regelingen

[bewerken | brontekst bewerken]

In een aantal landen bestaan er juridische alternatieven voor het faillissement. Hoewel deze verordeningen veel met elkaar gemeen hebben bestaan er ook verschillen. In Europees verband heeft men enige eenvormigheid betracht middels de Europese Insolventieverordening, maar deze laat nationale wetgeving onverlet en dient met name ter voorkoming van competentie-geschillen bij internationale faillissementen. Vooral op de volgende punten verschillen regelingen nog weleens van elkaar:

  • De voorwaarden voor inwerkingtreding van de regeling. In Nederland is deze bijvoorbeeld 'opgehouden te hebben met betalen', maar in andere landen is een negatief eigen vermogen voldoende. Een liquidatie- of vereffeningsprocedure ingaan of eindigen met een negatief eigen vermogen leidt overigens doorgaans zonder meer tot faillissement, tenzij de aandeelhouder bereid is de vennootschap te ondersteunen.
  • De vraag wie faillissement mag of moet aanvragen. Soms geschiedt dit op verzoek van een of meer crediteuren, maar in sommige landen moet de vennootschap zelf of het bestuur onder bepaalde voorwaarden faillissement aanvragen. Verliezen laten oplopen zonder faillissement aan te vragen kan een reden zijn voor bestuurdersaansprakelijkheid of kan gelden als misdrijf.
  • De vermogensbestanddelen en vorderingen die onder het faillissement vallen (pand- en hypotheekrechten, eigendomsvoorbehouden, etc.), alsmede de posities van eventuele bevoorrechte schuldeisers.
  • Eventuele verplichtingen van crediteuren. Soms zijn zij verplicht te blijven leveren aan de failliet, ook als er nog een vordering openstaat waarvan niet zeker is of die wel voldaan wordt.
  • Is de procedure gericht op liquidatie, sanering of herstructurering?
  • Eventuele instrumenten tegen faillissementsfraude;
  • De positie van aandeelhouders;
  • Een mogelijkheid tot schuldsanering en het verkrijgen van een 'schone lei' voor een natuurlijk persoon;
  • Het al dan niet herleven van schulden na faillissement;
  • Aansprakelijkheid van directeuren en andere personen die invloed hebben of hadden op het beleid bij faillissement van een vennootschap.

Het Anglosaksisch Model gaat over het algemeen sterk uit van continuïteit en faillissementen zijn daar ook vooral herstructureringsprocedures. Ook voor een individu zijn de gevolgen doorgaans relatief licht en kan hij of zij na de afhandeling met een schone lei beginnen, zij het met een sterk verslechterde creditrating. In de continentaal-Europese landen die het Rijnlands en Scandinavisch model volgen ligt dit anders: faillissementen zijn vooral verhaals- en liquidatieprocedures die erop gericht zijn schuldeisers zo veel mogelijk van hun vordering uit te betalen.

In 1989-1990 procedeerde de Nederlandse journalist Willem Oltmans samen met de Surinaamse oud-minister André Haakmat tot aan de Hoge Raad wegens een door hem gewenste faillietverklaring van de Republiek Suriname vanwege een hem verschuldigde betaling van 72.500 gulden voor werkzaamheden ten behoeve van de regering van Desi Bouterse. De rechtbank Den Haag achtte de door Suriname betwiste vordering te gering om het gewenste faillissement te kunnen uitspreken.[3][4][5][6] De civiele kamer van de Hoge Raad oordeelde dat een vreemde staat niet failliet kan worden verklaard. Dat zou volkenrechtelijk een onaanvaardbare inbreuk opleveren op de souvereiniteit van de betreffende staat.[7]