Naar inhoud springen

Jeruzalem: verschil tussen versies

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Kalsermar (overleg | bijdragen)
Versie 25012529 van 86.88.41.227 (overleg) ongedaan gemaakt.
Regel 121: Regel 121:
In [[1187]] werden de kruisvaarders verslagen en de stad gaf zich over aan [[Saladin]]. In tegenstelling tot de kruisvaarders 88 jaar eerder richtte Saladin geen bloedbad aan.
In [[1187]] werden de kruisvaarders verslagen en de stad gaf zich over aan [[Saladin]]. In tegenstelling tot de kruisvaarders 88 jaar eerder richtte Saladin geen bloedbad aan.


[[Frederik II (Heilige Roomse Rijk)|Frederik II]], Rooms [[keizer]], kon in [[1229]], via diplomatieke weg, de stad verwerven. Het Latijnse [[Koninkrijk Jeruzalem]] was opnieuw een feit tot [[1244]] de [[Ajjoebiden]] de stad veroverden en in [[1260]] de [[Mamelukken]]. De Mamelukken waren weinig tolerant en er braken harde dodelijke en pijnlijke tijden aan voor de [[christenen]].
[[Frederik II (Heilige Roomse Rijk)|Frederik II]], Rooms [[keizer]], kon in [[1229]], via diplomatieke weg, de stad verwerven. Het Latijnse [[Koninkrijk Jeruzalem]] was opnieuw een feit tot [[1244]] de [[Ajjoebiden]] de stad veroverden en in [[1260]] de [[Mamelukken]]. De Mamelukken waren weinig tolerant en er braken harde tijden aan voor de [[christenen]].


=== Nieuwe Tijd ===
=== Nieuwe Tijd ===

Versie van 29 mrt 2011 16:43

Zie Jeruzalem (doorverwijspagina) voor andere betekenissen van Jeruzalem.
Jeruzalem
ירושלים
القـُدْس
Stad in Israël Vlag van Israël
Vlag van Jeruzalem
Wapen van Jeruzalem
Jeruzalem (Israël)
Jeruzalem
Situering
District (mechoz) Jeruzalem
Coördinaten 31° 46′ NB, 35° 13′ OL
Algemeen
Oppervlakte 125,2 km²
Inwoners
(juni 2008)
753 100
(6001 inw./km²)
Burgemeester Nir Barkat
Website jerusalem.muni.il
Foto's
Een blik op de oude en de nieuwe stad van Jeruzalem, vanaf de Olijfberg
Een blik op de oude en de nieuwe stad van Jeruzalem,
vanaf de Olijfberg
Portaal  Portaalicoon   Israël

Jeruzalem (Hebreeuws: ירושלים Jeroesjalajim, Arabisch: القدس al-Qoeds) is de (omstreden) hoofdstad van de staat Israël. Jeruzalem heeft een gemengde Joodse en Arabische bevolking.

De stad telt 753.100 inwoners (2008). In 2007 waren dit er 747.621, waarvan 299.708 in West-Jeruzalem en 443.802 in Oost-Jeruzalem.[1] Oost-Jeruzalem vormt een heet hangijzer binnen de internationale politiek en het Israëlisch-Palestijns conflict. Dit gebied werd in 1967 door Israëlische troepen veroverd en werd daarop de facto onderdeel van de stad. Oost-Jeruzalem wordt door de Palestijnse Autoriteit echter geclaimd als hoofdstad van een door haar te stichten staat. In 1980 werd dit gebied de jure geannexeerd binnen de gemeente Jeruzalem met de Jeruzalemwet, een besluit dat niet erkend werd door internationale gemeenschap. Met Oost-Jeruzalem is Jeruzalem verreweg de grootste stad van het land, zonder Oost-Jeruzalem is het de tweede stad, na Tel Aviv (390 000 inwoners).

De stad was de oude hoofdstad van het koninkrijk Israël, na de scheuring de hoofdstad van het koninkrijk Judea en later van het Latijnse Koninkrijk Jeruzalem. Het is een van de meest omstreden gebieden ter wereld. Als een duizenden jaren oude stad is het een bakermat van het jodendom en het christendom, en worden de stad of plaatsen erin door volgelingen van deze twee religies en door de islam als heilig beschouwd. Ondanks de aanslagen die er vrij geregeld plaatsvinden, trekt de uit natuursteen opgetrokken stad jaarlijks honderdduizenden pelgrims en andere toeristen.

Israël verklaarde Jeruzalem tot hoofdstad in 1950; het is de locatie van het presidentsgebouw, het parlement,[2] het oppergerechtshof en de meeste ministeries. De status als hoofdstad is niet internationaal erkend[3] en de meeste ambassades zijn gevestigd in de Israëlische kuststreek. De Palestijnse Autoriteit beschouwt Jeruzalem als hoofdstad van een toekomstige Palestijnse staat en onderhoudt een betwist kantoor in het Orient House. De Verenigde Naties houden vast aan het 'corpus separatum' uit het Verdelingsplan (zie Geschiedenis), en hebben een en ander in 1980 nog eens bevestigd (Resoluties 476 en 478 van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties). De Oslo-overeenkomst tussen de PLO en Israël maakt onderscheid tussen de Westelijke Jordaanoever en Jeruzalem. Over de definitieve status zou in overleg rond de permanente status worden besloten.

Geschiedenis en etymologie

De etymologie en de oorsprong van Jeruzalem zijn niet zeker. Een veelgenoemde theorie stelt dat de naam twee steden uit de tijd van de Hebreeuwse Bijbel combineert, die wellicht beide voor Jeruzalem staan: Jebus (יבוס; genoemd naar de stichter van de Jebusieten) en Salem (שלם; een Kanaänitische god). Mogelijk ook kan de naam vertaald worden als 'Basis van Salem'. Hebreeuws-Bijbelse bijnamen van de stad zijn de 'Stad van David' en 'Zion', dat eigenlijk de naam is van een heuvel vlak buiten de muren van de oude stad.

De stad Jeruzalem wordt reeds genoemd in bronnen van het begin van het 2e millennium v.Chr.: in Egyptische vervloekingsteksten (19e en 18e eeuw v.Chr.) worden de namen Wrwshlm en Wrwshmn aangetroffen. Later komt in de zogenaamde brieven (eigenlijk kleitabletten) van Tel el Amarna, gedateerd eerste helft 14e eeuw v.Chr., de naam Urusalim(u) voor. Abdu-cheba, de Egyptische vazalvorst van deze stad, vraagt de farao om militaire bijstand om de aanvallen van de Apiru (misschien de Hebreeën) te kunnen afslaan.

Het eerste deel van de naam (Jeru-) betekent misschien ‘stad’, ‘woning’ of ‘bron’. De volksetymologie heeft van Jeruzalem ‘de stad van de vrede’ gemaakt (‘ir = stad, sjalom = vrede). Volgens sommige Semitische taalkundigen kan Jeru- ‘woning’ (< jarah) betekenen. De herkomst kan echter ook niet-Semitisch zijn: ur(u)- zou van een woord voor ‘bron, waterstroom, rivier’ kunnen komen: ‘de bron van Salem’ (vergelijk de rivieren Jor-daan, Jar-muk, Jabbok (< *Jar-bok?), Jar-kon, de oasestad Jer-icho; bij Jeruzalem was de bron Gihon). Het Griekse hiëro- (in Hiërosolyma) is dus zo gek nog niet, want de betekenis van hiëros in hiëros Pergamos is ‘door een god bewoond of beschermd’.

Het tweede deel (-zalem) vinden we waarschijnlijk in Genesis, waar de ontmoeting tussen Abraham en Melchizedek, de koning van Salem, wordt beschreven (Genesis 14:18). Incidenteel wordt Salem geassocieerd met Beith Shean (Scythopolis). De Assyriërs hielden lijsten met godennamen bij om zich te kunnen oriënteren in de veelheid van goden in het rijk. Volgens zo’n lijst zou in Jeruzalem Isjtar Sjalmanitu genoemd worden. Nu was Sjalmanitu de echtgenote van de oorlogsgod Sjalman. Het is dus mogelijk dat Jeruzalem oorspronkelijk betekent ‘de stad van de god Salem’.

Homerus vermeldt dat de mythische held Bellerophon oorlog voerde tegen de Solymi, een volk in het gebied van de Hethieten (Ilias Z, 184 en 204). Het volk wordt gesitueerd in de buurt van Lycië, waar men kennis had van het schrift. Ook Herodotus (Hist. I, 173) en Tacitus (Hist. V, 2) vermelden de Solymi, en de laatste legt nadrukkelijk een verband: "Anderen noemen een roemrijke oorsprong van de Joden, (namelijk) de in de gedichten van Homerus bezongen Solymi. De stad Jeruzalem (Hiërosolyma) zou zijn naam daaraan hebben ontleend." Nu komt in de archieven van Tel el Amarna een stadhouder van Jeruzalem voor met de naam Abdu-cheba (‘dienaar van Cheba’). De zonnegodin Cheba werd vereerd door de Hurrieten, die nauw aan de Hethieten gelieerd waren. Dit strookt met een uitspraak van Ezechiël over Jeruzalem: ‘Je vader was een Amoriet, je moeder een Hethiet’ (Ezech. 16:2-3, 45). Het is dus niet helemaal uit te sluiten dat de Solymi – misschien ‘de mannen van Sjalman’ – een historische band met Jeruzalem hebben gehad.

In de Hebreeuwse Bijbel komt de naam het eerst voor in het boek Jozua. David is de eerste Israëlitische koning die er zijn troon vestigt. Jeruzalem was het voornaamste centrum van de joodse religie omdat de Tempel van Salomo er gevestigd was en na de Babylonische ballingschap de Tweede Tempel. Joodse families gingen tot driemaal per jaar op bedevaart naar de tempel en brachten er offers.

De Arabische naam van de stad, Al-Qoeds, betekent "Het Heiligdom".

Oudheid

Pritchard en ook Habachi melden dat er geen Egyptische bronnen van Israëlische slavernij en van een exodus bestaan. De Hellenistische Egyptenaar Manetho schreef 1000 jaar na de Exodus dat de Hebreeën niet ontsnapt zijn maar "eruit gegooid als leprozen en pestlijders, en vervolgd tot in Palestina, waar ze Jeruzalem stichtten en voorouders van de Joden werden".[4]

Beginperiode

In 1025 v.Chr. versloeg koning Saul de Filistijnen, die daarmee uit de heuvels van Juda verdwenen en Saul meer ruimte gaven. De stammen schaarden zich dankbaar rond hem, behalve Samuel, bang dat Saul zich priesterlijke functies zou toe-eigenen, en in het openbaar trok hij Sauls koningsstatus weer in. Saul nam Gibea, 5 km ten noorden van Jeruzalem in.[5]

In 1004 v.Chr. zou volgens de Bijbel koning David na 7,5 jaar vanuit Hebron geregeerd te hebben Jeruzalem op de Jebusieten hebben veroverd. Hij liet de Ark (die door Saul compleet was genegeerd wegens de smaad van het verlies) er naartoe halen. Hij zou de stad, vlak op de grens der twee staten, tot hoofdstad van het koninkrijk Israël gemaakt hebben. Op deze wijze kon hij zijn paleis en machtsbasis op neutraal terrein bouwen. Sommigen vermoeden nog andere beweegredenen.[6] David wilde te Jeruzalem een tempel bouwen, maar de profeten keerden zich daar namens God tegen; in 970 begon zijn zoon Salomo, met steun van de profeten, met de bouw van de tempel. Salomo staat bekend als wijze. Toch wordt hem verweten de afgodendienst te hebben getolereerd.

Hoofdstad van Juda

Toen na Salomo's overlijden in 922 v.Chr. het koninkrijk in twee delen uiteen viel, werd Jeruzalem de hoofdstad van het koninkrijk Juda. In 925 v. Chr plundert Farao Sisak Jeruzalem.

In 849 v.Chr. voerde Atalia, gemalin van koning Joram en dochter van Isebel, als vereerster van Baäl deze cultus in Jeruzalem in. Zij usurpeerde de troon na de dood van haar zoon Ahazia en vermoordde alle leden van het koninklijk huis, op een babyprinsje, Joas, na, dat door de priesters van de tempel van JHWH tot zijn zevende jaar verborgen werd gehouden en toen koning werd gemaakt. Bij deze contra-revolutie vond Atalja de dood. Er zijn negen Fenicische graven onderaan in de necropool gevonden, onafgewerkt.[7] Daterend uit de 8e eeuw v.Chr. zijn ook in de nederzetting op de westelijke rug muren en vloeren bezaaid met ijzertijdaardewerk gevonden (door prof. Avigad) samen met figurines die geduid kunnen worden als vruchtbaarheidssymbolen, vooral in de vorm van zuilachtige vruchtbaarheidsgodinnen die hun borsten aanbieden.[8]

Onder Assyrisch bewind

In 734 v.Chr. weigerde Juda een coalitie met Pekach. Daarop werd Jeruzalem belegerd door Pekach. Koning Achaz van Juda riep toen Assyrische hulp in en zond een boodschapper met een enorme gift zilver en goud uit de tempel. Juda mocht autonoom blijven tegen betaling van schatting. Volgens dr. Magen Broshi was er rond 720 v.Chr. een bevolkingstoename richting Jeruzalem vanuit Israël, die leidde tot verdrievoudiging van het inwoneraantal.[9]

In 715 v.Chr. verbrijzelde Hizkia de gewijde stenen, hiew de gewijde palen om en sloeg de bronzen slang stuk die in de tempel bewaard was sinds de Hebreeën in Kanaän kwamen. Hij had eerder reeds alle plaatselijke heiligdommen van de moedergodincultus verboden, om de eredienst in Jeruzalem te centraliseren.[10] Hizkia steunde het Babylonisch plan van Merodah-baladan tegen Sanherib en sloot aan bij de door Egypte gesteunde coalitie.[11]

In 701 v.Chr. valt Sanherib Juda binnen. De wandpanelen van zijn paleis, die zich in het British Museum bevinden, getuigen van de zelfs voor die tijd opvallende wreedheid waarmee deze inval gepaard ging. Een vertaling van Sanheribs annalen naar Ancient Near Eastern Texts luidt: "Wat Hizkia de Jood aangaat, hij onderwierp zich niet aan mij, ik belegerde 46 van zijn versterkte steden, ommuurde vestingen en talloze dorpen en overmeesterde ze door aangestampte taluds en stormrammen, voetvolkaanvallen, mijnen, stootblokken, alsook sappeurswerk... Hemzelf maakte ik gevangen in Jeruzalem, zijn koninklijke residentie, als een vogel in een kooi".[12] Juist buiten de Sionpoort zijn overal resten van Israëlische huizen die op vaste grond gebouwd waren, aldus dr. Magen Broshi: 'Er was blijkbaar in korte tijd een bevolkingstoeloop na de Assyrische inval in Juda'. Het Assyrische leger is vervolgens overhaast afgedropen. De Bijbel ziet hier de hand van God in. Ook Herodotus[13] beschrijft de plotselinge terugtrekking; volgens hem veroorzaakt door muizen.

Gemengde cultus

Als het Assyrische rijk onder de Babylonische druk in elkaar stort, hebben de inwoners van Juda even rust. Koning Josia voert een religieuze hervorming door. In 630 v.Chr. haalt de Levitische priester Hilkia, in dienst van de koning, het gerei, dat voor Asherah en Baäl was gemaakt, uit de tempel in Jeruzalem weg.[14] Veertig jaar later sprak de profeet Ezechiël afkeurend over vrouwen die in de tempel durfden profeteren 'naar eigen inzicht'.[15] Het boek Ezechiël heeft het verder over vrouwen die in dezelfde tempel in Jeruzalem, waar ook JHWH vereerd werd, ritueel om Tammuz weekloegen, aldus de rouwpraktijken overnemend van de Babylonische mythen van Ishtar. De naam Baäl wordt aangewend voor de echtgenoot van de Godin, in plaats van Tammuz, hoewel deze naam in Jeruzalem toen nog in gebruik was.[16] Jeremia meldt dat opstandige vrouwen openlijk verkondigen dat zij van plan zijn de 'Koningin van de Hemel' te blijven vereren. De mannen willen hun vrouwen daarin blijkbaar verder volgen.[17]

Onder Babylonisch bewind

In 597 v.Chr. kwam Zedekia, plaatsvervangend koning, openlijk in opstand tegen Babylon. Nabukadnezar II voerde daarop een aanval op Juda uit, met wegvoering van Jojachin[18] die 47 jaar duurde.[19] Een Babylonisch verslag in spijkerschrift maakt melding van deze eerste strafexpeditie tegen Jeruzalem op 16 maart van dat jaar.

Omdat een harde kern in Jeruzalem nog steeds weigerde de Babylonische suprematie te erkennen, voerde in 587 v.Chr. Nabukadnezar een tweede beleg over Jeruzalem. Zedekia ontsnapte, maar werd bij Jericho gearresteerd. Zijn zonen werden terechtgesteld en hijzelf blind gemaakt en meegevoerd. Kort daarop viel de stad in handen van de Babyloniërs en werd platgebrand. De muren werden geslecht en de tempel verwoest. Een deel van de Joodse bevolking, vertrok in ballingschap naar Babylon. Wat van de tempel overbleef werd met de grond gelijk gemaakt. James Pritchard noemt dit gebeuren een allerbelangrijkste gebeurtenis voor Israël, wegens de stempel die de wegvoering van de Joodse intelligentsia naliet op het jodendom. Het boek 'Koningen' werd enige tijd na de verwoesting geschreven.[20] James Pritchard wijst erop dat de trouwens de hele Bijbel samengesteld werd in Jeruzalem, een cultuurcentrum. Samaria had een concurrerende cultus.

Onder Perzisch bewind

Toen de Perzen Babylon innamen, vaardigde Cyrus in 538 v.Chr. een decreet uit dat voorzag in herstel van de Joodse gemeenschap en cultus in Jeruzalem. Een kleine groep pioniers keerde terug, zij het op tegenkanting van de toenmalige plaatselijke bevolking van Jeruzalem en zij kregen toestemming de tempel te herbouwen, maar wel onder Perzische heerschappij. Zij bouwden een eenvoudige tweede tempel in Jeruzalem, dat nu hoofdstad van een kleine Perzische provincie van 50.000 zielen werd. Een eeuw lang reisden na Cyrus' dood afstammelingen van de Joodse ballingen terug naar Jeruzalem.

Vanaf 515 v.Chr. ontstond er vijandschap tussen de terugkerende Joden en hun noorderburen in Samaria. De Samaritanen besloten hun eigen tempel te bouwen op de Gerizin bij Sichem. Ezra had immers hun aanbod om de tempel te herbouwen afgewezen, omdat zij 'etnisch en theologisch niet zuiver genoeg zouden zijn'.[21]

Onder de Perzen werden de joden betrekkelijk ongemoeid gelaten en konden ze hun godsdienst vrijelijk beoefenen. Maar de stad bleef belegerd en de muur mocht niet herbouwd worden.

In 445 v.Chr. werd Nehemia, Joods ambtenaar van hoge rang aan het hof van Artaxerxes I, stadhouder voor Juda in Jeruzalem. Hij bewoog de koning om de wederopbouw van de muur toe te staan. Hij voerde dit heel snel uit in 25 dagen, wegens morrende buren rondom. Zo'n 10.000 afstammelingen van ballingen kwamen zich toen vanuit Babylon in en om Jeruzalem vestigen.

Onder Hellenistisch bewind

Omstreeks 330 v.Chr. werd het Perzisch Rijk veroverd door de Macedonisch-Griekse koning Alexander III de Grote. Hiermee begon de periode van het Hellenisme voor Jeruzalem.

In 312 v.Chr. nam de Egyptisch-Griekse koning Ptolemaeüs I Jeruzalem in. Onder de Ptolemaeën genoten de joden eveneens godsdienstige vrijheid. De tenach werd zelfs in het Grieks vertaald in opdracht van de Ptolemese koningen. Dit was voor zover bekend de eerste vertaling van de Hebreeuwse geschriften in een andere taal; zij staat bekend als de Septuagint. De stad werd echter later (198 v.Chr.) veroverd door de Grieks-Syrische Seleuciden die het hellenisme met geweld wilden opdringen aan hun onderdanen. In 168 v.Chr. poogde de Seleucidische koning Antiochos Epiphanes (de Joden noemden hem al gauw Antiochos Epimanes dat Antiochos de gek betekent) de joodse godsdienst uit te roeien en werd de Joodse Tempel ontheiligd door er een varken te offeren aan Zeus.

Zo wilde hij de Tempel wijden aan de Griekse afgodendienst. De Joden vonden dit een ernstige belediging voor hun geloof en dus brak er prompt een grote volksopstand uit. Na vele wreedheden over en weer wisten de opstandelingen, bekend als de Makkabeeën, in 164 v.Chr. de stad te heroveren en de Tempel weer in gebruik te nemen voor de beoefening van de Jahweïstische godsdienst. De Makkabeeën stichtten het joodse koningshuis van de Hasmoneeën. In 161 v.Chr. sloten ze een bondgenootschap met de Romeinen die hun invloed in het hellenistische oosten aan het uitbreiden waren. In 143 v.Chr. wisten de Hasmoneeën onafhankelijkheid voor Judea te verkrijgen en werd Jeruzalem weer een tijd de hoofdstad van een onafhankelijke Joodse staat.

Jeruzalem in de 1e eeuw na Chr.

Onder Romeins bewind

In 63 v.Chr. vangt de Romeinse tijd aan door de verovering van de stad door Pompeius. Judea werd hierdoor een vazalstaat van Rome waar de Hasmoneese macht geleidelijk overging in die van de Herodianen. Herodes de Grote versterkte en verfraaide Jeruzalem met verschillende vestingwerken en andere bouwwerken, zoals de burcht Antonia, de torens Phasaël, Mariamne en Hippicus, een theater en het Paleis van Herodes. Het meest prestigieus was echter zijn verfraaiing van de tempel. Het was tegen het einde van de regering van Herodes de Grote dat Jezus van Nazareth werd geboren.

In het jaar 66 begon de desastreuze Joodse Opstand. Deze werd onderdrukt door Vespasianus en Titus in het jaar 70. Hierbij verwoestten de Romeinen de stad en de (tweede) tempel werd in brand gestoken. Het enige overblijfsel van de tempel is een deel van de Westelijke muur, die nu bekend staat als de Klaagmuur. Op de ruïnes van de stad werd een Romeins legerkamp opgericht.

Keizer Hadrianus bezocht in het jaar 130 de stad en besloot er een Romeinse kolonie te vestigen. In het jaar 135 werd Jeruzalem door de Joden, onder leiding van Bar Kochba, veroverd. Deze maakten Jeruzalem opnieuw tot hun hoofdstad en richtten er een voorlopige tempel op. De reactie van Hadrianus bleef niet uit en hij heroverde de stad en gaf haar een andere naam (Aelia Capitolina). Op de Tempelberg werd een Romeinse tempel gebouwd (ter verering van Jupiter). De Joden werd de toegang tot de stad ontzegd. Pas in het jaar 438 werd dit toegangsverbod opgeheven.

Onder christelijk bewind

In 326 bezoekt Helena, moeder van keizer Constantijn de Grote de stad en krijgt deze opnieuw de naam Jeruzalem. In 335 beval Constantijn de bouw van de Heilige Grafkerk.

Op het Concilie van Chalcedon (451) werd het patriarchaat Jeruzalem opgericht. De patriarch, de bisschop van Jeruzalem, kreeg jurisdictie over de 3 toenmalige provincies van Palestina.

Middeleeuwen

Het middeleeuwse wapen met twee tincturen

In 614 werd de stad, met hulp van de Joden, veroverd door de Perzen onder leiding van Chosro II. In 629 konden de Byzantijnen de stad (tijdelijk) heroveren.

In 637 gaf patriarch Sophronius de stad, na de slag bij de Jarmoek, over aan de Arabieren onder leiding van kalief Omar. In het Arabisch werd de stad bekend als Al-Qoeds (de heilige (stad)), en slechts zelden als Oeroesjalim, wat wel wordt uitgelegd als stad van sjalim. Het is ook voor de moslims een heilige stad, onder meer omdat de profeet Mohammed er op een vliegend paard vanuit Mekka naartoe gereisd zou zijn en vanaf de Tempelberg naar de hemelen zou zijn opgestegen. Een voetafdruk in de Rotskoepel (gebouwd 691-692) herinnert hieraan. De kalief liet Joden, die verbannen waren onder de Byzantijnen, terugkeren. Onder druk van patriarch Sophronius werd het aantal beperkt tot 70 families. In het jaar 660 werd de bouw van de Al-Aqsamoskee aangevangen.

Al Aqsa moskee rond 1900

In 1071 kwam de stad in handen van de Turkse Seltsjoeken en werden joodse synagogen en christelijke kerken in brand gestoken. Toen men in West-Europa vernam dat de pelgrims werden lastig gevallen vond men dat er (militair) ingegrepen moest worden en kwamen de kruistochten op gang. Ondertussen werd de stad in 1096 ingenomen door de Arabische Fatimiden.

In 1099 bereikte de eerste kruistocht de stad. De kruisvaarders veroverden deze en richtten er vervolgens een verschrikkelijk bloedbad aan. De islamitische en Joodse bevolking werd uitgeroeid of verkocht als slaaf aan Egypte of Europa. Het Koninkrijk Jeruzalem werd door de kruisvaarders gesticht. De eerste hoogste gezagsdrager, Godfried van Bouillon weigerde echter de titel van koning en nam de titel van Beschermer van het Heilige Graf aan omdat hij geen koningskroon wilde dragen op de plaats waar Jezus een doornenkroon droeg. Zijn opvolgers namen echter wel de titel van koning aan (zie Koningen van Jeruzalem). De koning nam oorspronkelijk zijn intrek in de Al-Aqsamoskee. Later werd dit gebouw de residentie van de Tempeliers.

In 1187 werden de kruisvaarders verslagen en de stad gaf zich over aan Saladin. In tegenstelling tot de kruisvaarders 88 jaar eerder richtte Saladin geen bloedbad aan.

Frederik II, Rooms keizer, kon in 1229, via diplomatieke weg, de stad verwerven. Het Latijnse Koninkrijk Jeruzalem was opnieuw een feit tot 1244 de Ajjoebiden de stad veroverden en in 1260 de Mamelukken. De Mamelukken waren weinig tolerant en er braken harde tijden aan voor de christenen.

Nieuwe Tijd

In 1517 werd de stad door sultan Selim I veroverd en kwam zo onder Ottomaanse heerschappij. Onder deze heerschappij beleefde Jeruzalem een korte periode van bloei onder sultan Süleyman. Tussen 1537 en 1541 werden de stadsmuren van Jeruzalem herbouwd en de rotskoepel werd verfraaid. Belangrijk voor de Joden was dat de Turken vrij tolerant waren. Veel joodse vluchtelingen, uit de Spaanse gebieden verdreven door de Inquisitie, vestigden zich in het Ottomaanse rijk, waaronder ook Jeruzalem.

Mishkanot Sha'ananim, opgericht in 1860, nu een kunstenaarswijk dicht bij de Oude Stad

De Ottomaanse heerschappij duurde tot 1917, toen de Britten de stad veroverden. Sinds het begin van de 19e eeuw zijn Joden weer de grootste bevolkingsgroep van Jeruzalem en sinds midden 19e eeuw de meerderheid.

20e eeuw

Tijdens de Eerste Wereldoorlog, in december 1917, veroverden Britse troepen Jeruzalem op de Turken. Tot september 1922 bleef Jeruzalem en de rest van Palestina onder Brits militair bestuur. Door de Volkerenbond werd in 1922 het mandaat aan de Britten gegeven om Palestina te besturen en de lokale bevolking voor te bereiden op zelfstandigheid. In dit mandaat werd ook de Balfour-verklaring opgenomen waarin de Britse overheid steun beloofde bij het oprichten van een Joods nationaal tehuis in Palestina, als ook bij de immigratie en vestiging van Joden in het land. Dit was tegen de wil van de autochtone Palestijnse bevolking [22][23] die hier verschillende keren tegen in opstand kwam, en wat culmineerde in de Tweede Palestijnse opstand die het land van 1936 tot 1939 in zijn greep hield.

In 1918 werd de Government Arab College opgericht en in 1925 de Hebreeuwse Universiteit van Jeruzalem.

In de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties werd in november 1947 resolutie 181 aangenomen, die de opdeling van Palestina in twee afzonderlijke staten regelde. De resolutie erkende de speciale positie van Jeruzalem en de stad werd toegewezen als een speciaal corpus separatum. Hieronder zou Jeruzalem onder een speciaal bewind komen, dat door de VN bestuurd zou worden. In 1949 werd zelfs een volledige resolutie van de Algemene Vergadering van de VN (resolutie 303) gewijd aan het internationale statuut van de stad.

De Knesset, het Israëlisch parlement

Op 14 mei 1948 werd de staat Israël uitgeroepen. Tijdens de oorlog die volgde, door de huidige Palestijnen vaak Nakba genoemd (Arabisch voor catastrofe), lukte het de joods-Palestijnse en later Israëlische strijdkrachten niet om Oost-Jeruzalem, waaronder de oude stad, te veroveren. In de oude stad bevinden zich de Tempelberg (ook wel Haram Al-Sjarif genoemd), waarop de voorname Al-Aqsamoskee en de Koepel van de Rots zijn gelegen, en waaraan de Klaagmuur ligt, en vier etno-religieuze wijken: joods, islamitisch, christelijk en Armeens. Slechts met grote moeite lukte het de Israëlische strijdkrachten een corridor tussen West-Jeruzalem en Tel Aviv veilig te stellen. Maandenlang waren de Joden in Jeruzalem van Israël gescheiden.

Oost-Jeruzalem met daarin de Oude Stad werd op verzoek van zo'n 2000 Palestijnse notabelen bezet door het Jordaanse leger, dat Palestina op verzoek van de notabelen was binnengekomen om zo bescherming te bieden tegen 'de zionistische dreiging'. Jordanië annexeerde Oost-Jeruzalem eenzijdig, alsmede de gehele Westelijke Jordaanoever. Hoewel de VN er relatief weinig aandacht aan schonk, werd deze annexatie nooit internationaal erkend. Eén joodse wijk van Jeruzalem werd een Israëlische enclave binnen het door Jordanië bezette gebied. Tussen de jaren 1949 en 1967 was Jeruzalem in tweeën gedeeld door middel van een barrière (muur en hek). De facto lag aan de westzijde van die muur de Israëlische stad Jeruzalem en aan de oostzijde de Jordaanse stad al-Qoeds. In 1965 werd Teddy Kollek burgemeester van (West-)Jeruzalem.

Tijdens de Zesdaagse Oorlog (1967) veroverde Israël Oost-Jeruzalem op Jordanië en annexeerde de oude stad en een gebied eromheen. De stad werd herenigd onder één gemeente en de muren en hekken werden neergehaald. De annexatie werd net als die door Jordanië niet internationaal erkend; ditmaal maakten zowel Arabische staten als andere landen aanzienlijk meer bezwaar. Na een oproep van de Veiligheidsraad in 1980, en onder druk van de Arabische landen, verplaatste Nederland de ambassade van Jeruzalem naar Tel Aviv. (In 2003 verhuisde de Nederlandse ambassade in Israël naar Ramat Gan).

Teddy Kollek bleef burgemeester tot 1993, toen hij verkiezingen verloor, waar hij tegen zijn zin aan meedeed. Onder Teddy Kollek groeide Jeruzalem uit tot de grootste stad van Israël, waarin Joden en Arabieren aanvankelijk vrij rustig samenleefden. Aanslagen werden vrijwel altijd door inwoners van omringende plaatsen gepleegd. Tijdens de eerste Intifada werden steeds meer toeristen in de oude stad en omstreken neergestoken. Ook waren er rellen in Arabische wijken. Het toerisme naar Jeruzalem nam af en de Arabische en Joodse economieën in Jeruzalem leidden steeds meer een afgescheiden bestaan. Teddy Kollek werd in de verkiezingsstrijd verslagen door Ehud Olmert, die zich tijdelijk terugtrok uit de landelijke politiek.

21e eeuw

Het nieuwe centrale busstation uit 2001
De nieuwe Snarenbrug van Santiago Calatrava, zal ook gebruikt worden door de lightrail.

In september 2000 breekt de tweede intifada uit. Een van de eerste rellen was in Jeruzalem, op de Tempelberg, na een bezoek van de toenmalige Israëlische oppositieleider Ariël Sharon. Sindsdien werd de stad opgeschrikt door vele aanslagen, onder andere op bussen en restaurants. In een van die aanslagen, de aanslag in het pizzarestaurant Sbarro, kwam ook een Nederlandse familie om het leven. Ook in Oost-Jeruzalem wordt het leven in vele opzichten moeilijk draagzaam, bijvoorbeeld het Israëlische ministerie van binnenlandse zaken aldaar verleent nog maar zeer minimale diensten, zoals reisvergunningen en uitgifte van legitimatiebewijzen. Nadat Olmert weer in de Israëlische regering zitting nam, werd Uri Lupolianski de eerste charedisch (ultraorthodox joodse) burgemeester in de geschiedenis van Jeruzalem. Heden ten dage is het burgemeesterschap in handen van Nir Barkat.

In 2004 begon Israël aan de bouw van een barrière die enkele Arabische wijken waar vandaan terroristische aanslagen op burgers van Israël zijn gepleegd aan de noord- een oostrand van Jeruzalem afsnijdt van de rest van de huidige stad. In die wijken zijn de onroerendezaakwaarden scherp gedaald; bewoners die het zich kunnen permitteren vertrekken naar Arabische of Joodse wijken die aan de Israëlische zijde van de muur komen te liggen.

Steeds grotere aantallen seculiere joden verlaten Jeruzalem. Seculiere jongeren voelen zich in het nauw gedrongen door het gebrek aan uitgaansmogelijkheden en het gebrek aan winkels en andere gelegenheden die op sjabbat open blijven. Het percentage charedische joden in de stad stijgt continu, en inmiddels bestaat een aanzienlijke meerderheid van de joodse kinderen in de stad uit charedische joden. De verhoudingen in de stad zijn over het algemeen ongeveer gelijk verdeeld over de drie groepen. Van de circa 750.000 inwoners is een derde charedisch (ultraorthodox) joods, een derde seculier joods, en een derde Arabisch. Onder de joodse inwoners is een aanzienlijk aantal immigranten uit westerse landen zoals de Verenigde Staten, maar ook enkele honderden Nederlanders.

Door de vernieuwing van het vervoerssysteem in de stad - zowel autowegen als openbaar vervoer - hoopt de stad de verkeersopstoppingen in te dammen. Een lightrail lijn welke thans gebouwd wordt zal zuidwestelijk Jeruzalem verbinden met het noordoosten. Tevens wordt er gebouwd aan nieuwe snelwegen en worden verschillende stedelijke wegen en kruisingen vernieuwd en uitgebreid, en wordt er een hogesnelheidsspoorlijn van Tel Aviv naar Jeruzalem gebouwd.

In verschillende delen van de stad zijn grootschalige nieuwbouwprojecten onder ontwikkeling, veelal gericht op de snel groeiende charedische sector.

Stadsdelen

De stad Jeruzalem kent een mozaïek van bevolkingsgroepen. De stad kan grofweg in vier delen verdeeld worden. Het zuiden is overwegend seculier joods met daartussen vooral modern orthodoxe bevolking; het noordwesten is overwegend charedisch joods; het oosten is overwegend Arabisch; de verder gelegen wijken van het noorden zijn per wijk afwisselend tussen Arabisch, charedisch, modern orthodox en seculier joods.

Religieuze betekenis van Jeruzalem

Klaagmuur
Heilig grafkerk
Al Aqsa moskee

Zowel joden, christenen als moslims beschouwen Jeruzalem als een belangrijke stad.
Voor joden is de Westmuur (ook bekend als 'Klaagmuur'), de Westelijke Muur van de voormalige Tweede Tempel, de stenen expressie van hun religieuze traditie.
Moslims komen naar Jeruzalem, omdat op de Tempelberg in de oude stad de Rotskoepel en de Al-Aqsamoskee staan, de belangrijkste islamitische centra na Mekka en Medina.
Voor christenen ten slotte is Jeruzalem de stad waar Jezus leefde en werkte, gekruisigd werd en uit zijn graf herrees.

Bedelares bij Westmuur; op de achtergrond de Rotskoepelmoskee

Joodse bewegingen gevestigd in Jeruzalem

Asjkenazisch

De volgende asjkenazisch-charedisch (ultraorthodox) joodse bewegingen hebben hun hoofdvestiging in Jeruzalem, met name in en rond de charedische wijk Meah Shearim. Veel van deze bewegingen zijn fel antizionistisch.

Daarnaast hebben de meeste groepen van enige betekenis in de charedische wereld, zoals Satmar, Bobov en Lubavitch, minstens een of meerdere synagoges in Jeruzalem. Een overkoepelende organisatie van extreme charedische joden is de Edah HaChareidis, die de zogeheten 'rechtervleugel' van de charedische wereld vertegenwoordigt.

Sefardisch

Ook het sefardisch orthodox jodendom is in Jeruzalem sterk vertegenwoordigd met leiders zoals rabbijn Ovadia Yosef en rabbijn Mordechai Eliyahu.

Liederen over Jeruzalem

Over Jeruzalem zijn tientallen liederen geschreven, waaronder:

Werelderfgoed

Oude stad Jeruzalem en haar stadsmuren (ingediend door Jordanië)
Werelderfgoed cultuur
Jeruzalem
UNESCO-regio Azië en Pacific
Criteria ii, iii, vi
Inschrijvingsverloop
UNESCO-volgnr. 148
Inschrijving 1981 (5e sessie)
Bedreigd sinds 1982
UNESCO-werelderfgoedlijst

De oude stad van Jeruzalem en haar stadsmuren staan sinds 1981 op de werelderfgoedlijst van UNESCO. De nominatie van de oude stad en haar stadsmuren werd door Jordanië voorgesteld. In 1982 werd de inschrijving als 'bedreigd' gekarakteriseerd. Het gebied omvat meer dan 220 historische monumenten.

Geboren

  • Josephus Flavius (37-ca. 100), Joods geschiedschrijver
  • Aref Basha al-Dajani (1856-1930) Initiatiefnemer eerste Palestijns Nationaal Congres in 1919 en burgemeester van Jeruzalem
  • Aref al-Aref (1891-1973) Arabisch nationalist, Burgemeester Oost-Jeruzalem (1950-55)
  • Jamal al Husayni (1893-1982), vertegenwoordiger van de Arab Higher Committee in de Verenigde Naties rond 1947
  • Husayn Khalidi (1895-1962) Burgemeester van Jeruzalem (1934-1937) en oprichter van de Palestijnse Hervormingspartij (Hizb al Islah)
  • Amin al-Hoesseini (ca. 1895-1974), Palestijns leider en moefti. De al-Hoesseinis waren een invloedrijke familie in Jeruzalem:
  • Sami Hadawi(1904-2004), Palestijns documentalist en directeur van het Instituut voor Palestijnse Studies in Beiroet
  • Faidi al-Alami burgemeester (1906-1909) vertegenwoordiger van de stad in het Ottomaanse parlement
  • Abd al-Qader al-Hoesseini (1907-1948), Palestijns verzetsstrijder, hoofd van de al Jihad al Muqqadis rond 1947.
  • Menachem Porush (1916-2010), rabbijn en politicus
  • Yigael Yadin (1917-1984), opperbevelhebber, archeoloog en politicus
  • Yitzhak Navon (1921), schrijver, diplomaat en politicus (o.a. president van Israël 1978-1983)
  • Yitzchak Rabin (1922-1995), generaal, diplomaat en politicus (o.a. premier van Israël 1974-1977 en 1992-1995) (vermoord)
  • Mordechai Eliyahu (1929), Sefardisch opperrabijn
  • Amnon Kapeliouk (1931-2009), journalist en publicist
  • Yossi Banai (1932-2006), acteur, cabaretier, regisseur, schrijver, zanger en presentator
  • Rika Zaraï (1938), zangeres
  • Amos Oz (1939), schrijver, publicist, journalist en letterkundige
  • Benny Begin (1943), geoloog en politicus
  • Sirhan Sirhan (1944), Palestijns-Amerikaans crimineel (moordenaar van Amerikaans politicus Robert F. Kennedy)
  • Chana Safrai (1946-2008), orthodox-joods judaïste en feminist
  • Dalia Itzik (1952), lerares, vakbondsbestuurder en politica
  • Nir Barkat (1959), ondernemer en politicus (burgemeester van Jeruzalem sinds 2008)
  • Eli Yishai (1962), politicus
  • Suha Arafat (1963), Palestijns first lady (weduwe van Palestijns leider-president Yasser Arafat)
  • Natalie Portman (Natalie Hershlag) (1981), Israëlisch-Amerikaans actrice
  • Shahar Peer (1987), tennisster

Partnersteden

Zie ook

Commons heeft media­bestanden in de categorie Jerusalem.
  • Website van de gemeente Jeruzalem:
  • (en) Jeruzalempagina, Israëlisch ministerie van buitenlandse zaken
  • (en) Jeruzalempagina, Palestijns ministerie van informatie
  • (en) Ottoman Jerusalem, Ottoman Jerusalem

[bron?]

  1. (en) Table III/11 - Population of Jerusalem, By age, Religion and Geographical Spreading, 2007. Jerusalem Institute for Israel Studies.
  2. Knesset naar Jeruzalem
  3. Overbrenging Knesset in weerwil van de VN
  4. Kerrigan, Michaël, Alan Lothian, Piers Vitebsky (1998) Midden-Oosterse Mythen, De eerste Heldendichten, Time-Life books BV, Amsterdam, ISBN 9053902147, p.59
  5. Kerrigan, Michaël, Midden-Oosterse Mythen, De eerste Heldendichten, p.119
  6. Kerrigan, Michaël, Midden-Oosterse Mythen, De eerste Heldendichten, p.131
  7. Graven in Bijbelse Bodem - Archeologie van de landen van de Bijbel, Westland, Schoten, ISBN 9024670209, p. 170
  8. Graven in Bijbelse Bodem - Archeologie van de landen van de Bijbel, p. 168
  9. Graven in Bijbelse Bodem - Archeologie van de landen van de Bijbel, p. 188
  10. Stone, Merlin, Eens was God als Vrouw belichaamd. De onderdrukking van de riten van de vrouw, Katwijk, 1979. ISBN 9060775821, p. 194
  11. Kramer, Samuel Noah, J.A. Wilson, G. Ernest Wright en H.W.F. Saggs, 1974: Dagelijks leven in de Bijbeltijd, National Geographic Society, De Haan, ISBN 90-228-31310, p. 258
  12. Graven in Bijbelse Bodem - Archeologie van de landen van de Bijbel, p. 186
  13. 2.141
  14. II Kon. 23:4-14: "Hij verwijderde de asherah, verontreinigde de hoogten… welke Salomo, de koning van Israël, gebouwd had voor Astoreth... hij verbrijzelde de gewijde stenen, hieuw de gewijde palen om en wierp die plaats vol met mensenbeenderen."
  15. Althans volgens Eens was God als Vrouw belichaamd. De onderdrukking van de riten van de vrouw, p. 229: Zelfs de veel latere richtlijnen van St.Patrick waarschuwden tegen 'pythonessen'. Pythones wordt in de meeste Engelse woordenboeken verklaard met 'profetes' of 'heks' , (zie ook slangencultus)
  16. Althans volgens: Eens was God als Vrouw belichaamd. De onderdrukking van de riten van de vrouw, pp. 121, 194-195
  17. Jeremia 44:15-19: Toen hadden wij goed ons brood en waren gelukkig en zagen geen rampspoed.
  18. 2 kon. 24:12-14
  19. Graven in Bijbelse Bodem - Archeologie van de landen van de Bijbel, p. 203
  20. Graven in Bijbelse Bodem - Archeologie van de landen van de Bijbel, pp. 138, 140
  21. Graven in Bijbelse Bodem - Archeologie van de landen van de Bijbel, p. 209
  22. Hurewitz, Doc. No. 27, Resolution of the General Syrian Congress at Damascus, 2 juli 1919, p. 62-63
  23. Rodinson, Maxime, Israel and the Arabs, second edition, Pelican Books 1982, p.319