Naar inhoud springen

Amerikaanse Burgeroorlog: verschil tussen versies

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Regel 39: Regel 39:


De Amerikaanse Burgeroorlog was het hoogtepunt in de oplopende meningsverschillen tussen de Noordelijke en Zuidelijke Staten der Verenigde Staten. Hij was het conflict waarin de laatste geschillen beslecht werden die nog overgebleven waren van de [[Amerikaanse Revolutie]]. Het is niet geheel onterecht om de Amerikaanse Burgeroorlog te beschouwen als het laatste hoofdstuk van die Amerikaanse Revolutie.
De Amerikaanse Burgeroorlog was het hoogtepunt in de oplopende meningsverschillen tussen de Noordelijke en Zuidelijke Staten der Verenigde Staten. Hij was het conflict waarin de laatste geschillen beslecht werden die nog overgebleven waren van de [[Amerikaanse Revolutie]]. Het is niet geheel onterecht om de Amerikaanse Burgeroorlog te beschouwen als het laatste hoofdstuk van die Amerikaanse Revolutie.

hoi!


=== Economie en belasting ===
=== Economie en belasting ===

Versie van 4 jun 2007 10:25

Sjabloon:Infobox Militair Conflict

Noordelijke staten, Zuidelijke staten en grensstaten
Infanterist

De Amerikaanse burgeroorlog vond plaats tussen 1861 en 1865 in de Verenigde Staten van Amerika en werd uitgevochten door de noordelijke staten (ook wel de Unie genoemd) enerzijds en de afgescheiden zuidelijke staten (de Confederatie of de Geconfedereerde Staten van Amerika genoemd) anderzijds. Er vielen naar schatting 618.000 doden.

Er wordt nog altijd discussie gevoerd over de aanleiding tot de Amerikaanse Burgeroorlog, maar een aantal oorzaken zijn onomstreden. Hij ging in eerste instantie niet om de afschaffing van de slavernij, hoewel dat uiteindelijk wel het gevolg ervan is geweest; De burgeroorlog kan worden gezien als een sterk uit de hand gelopen twist over de uitbreiding van de slavernij.

Naarmate de Unie zich meer uitbreidde in westelijke richting, kwam de vraag op of ook in de nieuw gevormde staten slavernij moest worden toegelaten. In de zuidelijke staten waren slaven werkzaam op katoenplantages. Deze staten leverden de katoen voor de Engelse textielindustrie, en zij wensten deze plantages ook in de nieuwe staten te vestigen. De noordelijke staten voelden niets voor de daarmee gepaard gaande uitbreiding in westelijke richting van de slavernij, die zij ook in moreel opzicht verwierpen. Dit was de kern van het conflict, dat tot oorlog leidde; een oorlog die na 4 jaar werd gewonnen door de Noordelijke Staten. Met het einde van de burgeroorlog werd door het Hooggerechtshof het 13e amendement op de Grondwet aangenomen, waarin de afschaffing van de slavernij voor de gehele Unie werd vastgelegd. De oorlog had grote gevolgen voor de Amerikaanse samenleving als geheel. Ook nu nog voelen zuiderlingen zich dikwijls benadeeld door de Reconstructie die hun werd opgelegd, nadat alle slaven in vrijheid waren gesteld.

Gedurende de oorlog werden verspreid over bijna alle staten aan de westgrens van de toenmalige VS tal van bloedige veldslagen geleverd. De laatste vond plaats op 13 mei 1865 bij Palmito Ranch in het zuiden van de staat Texas. In juni van datzelfde jaar gaf het Zuiden zich over.

Volgens officiële gegevens stierf de laatst overlevende unie-veteraan, Albert Woolson, op 2 augustus 1956 op 109-jarige leeftijd en de laatste geconfedereerde-veteraan, John Salling, op 112-jarige leeftijd op 16 maart 1958.

Mogelijk is Confederate-strijder Walter W. Williams de allerlaatst gestorven veteraan. Hij werd geboren op 14 november 1842 in Itawamba County, Mississippi en stierf als 117-jarige op 19 december 1959. Zie de link onderaan voor verdere levensbeschrijving elders op internet.

Oorzaken en aanleiding

Oorzaken

De Amerikaanse Burgeroorlog was het hoogtepunt in de oplopende meningsverschillen tussen de Noordelijke en Zuidelijke Staten der Verenigde Staten. Hij was het conflict waarin de laatste geschillen beslecht werden die nog overgebleven waren van de Amerikaanse Revolutie. Het is niet geheel onterecht om de Amerikaanse Burgeroorlog te beschouwen als het laatste hoofdstuk van die Amerikaanse Revolutie.

Economie en belasting

Het Noorden was het geïndustrialiseerde deel van de Verenigde Staten. Metaalnijverheid, weverijen, slachterijen, de nijverheid, wapenindustrie, wetenschap, het Noorden was het centrum van dit alles. Met industrie had het Noorden rijkdom verkregen die in het Zuiden maar voor een enkeling weggelegd was. Het Noorden was moderner, democratisch, liberaal en had een Republikaanse partij die een anti-slavernij beweging voorstelde.

Vergeleken met het Noorden was het Zuiden karig bedeeld. Agrarische economie was de levensader van het Zuiden. Er werd enig graan en tarwe verbouwd, maar de economische zwaargewichten in het Zuiden waren de schatrijke telers van katoen en tabak. Het Zuiden was pseudo-aristocratisch (ze wilde tot de top behoren, maar dat lukte niet), ze behielden de slavernij, ze waren feodaal en traditiebehoudend.

Naast de scheefgroei van de algemene welvaart was de welvaart in het Noorden beter verdeeld dan in het Zuiden. Door de industrie ontstonden er banen voor de kleine man; in het Zuiden konden zij die geen land bezaten kiezen voor een marginaal boerenbestaan, landknecht worden, soldaat worden of langdurig werkloze. Al ruim voor de burgeroorlog oefende het Noorden grote aantrekkingskracht uit op burgers die in staat waren om te verhuizen. De Noordelijke populatie was dan ook aanzienlijk groter dan de Zuidelijke: 21 miljoen tegen 9 miljoen. Daarbij had het Zuiden ook te maken met de migratie van hoger opgeleiden, die in het Noorden meer konden verdienen.

Rond 1861 voelden de Staten van het Zuiden zich door het Noorden ernstig achtergesteld op economisch gebied - hoewel dit niet de directe schuld van het Noorden was, maar eerder een gevolg van demografische ontwikkelingen, waarvan de gevolgen geleidelijk steeds duidelijker merkbaar waren. Zo ontstond er in het Zuiden steeds meer onvrede over de hoogte van de afdracht van belastingen aan de Federale overheid. Het Zuiden betaalde een bedrag per blanke inwoner (acceptabel voor het Zuiden), maar wenste geen belasting te betalen per slaaf. Het compromis van 1784 hierover (driemaal de persoonsbelasting per 5 slaven) was nog altijd een bron van ergernis.

States Rights en vertegenwoordiging

Een andere factor waardoor de verhoudingen op de proef werden gesteld was de eeuwige strijd tussen de onafhankelijkheidszin van de staten versus de invloed van de Federale overheid. De Zuidelijke staten wensten een zo groot mogelijke onafhankheid van de overheid – hun deelname aan de Amerikaanse onafhankelijkheidsoorlog was dan ook een meer een economische aangelegenheid geweest, dan een principiële zaak. In het Zuiden werd iedere vorm van "overheid" gewantrouwd, en niet alleen die van het "verkeerde" geloof.

Het Zuidelijke gevoel van Noordelijke overheersing werd versterkt door de eerder genoemde verhouding van inwonertallen. Het aantal Afgevaardigden in het Congres werd bepaald door het aantal inwoners van een staat; het Noorden had veel meer inwoners dan het Zuiden, en had dus meer Afgevaardigden. Daarbij kwam dat onder de 9 miljoen inwoners van het Zuiden, vier miljoen slaaf waren. Als onderdeel van het compromis van 1784 telden slaven voor het bepalen van de vertegenwoordiging maar voor 3/5 mee.

Burgeroorlogmonument Raleigh, NC

Een belangrijk lichaam voor het Zuiden was dan ook de Senaat – in tegenstelling tot het Huis van Afgevaardigden namen in de Senaat voor iedere staat steeds twee senatoren plaats. Dit was dan ook het Huis waar de balans werd bewaard tussen de slavenstaten en de vrije staten. Tweemaal in het verleden (in 1820 en in 1850) waren staten van de Verenigde Staten zelfs in tweeën gesplitst om de balans in de Senaat tussen het Noorden en het Zuiden te bewaren.

Slavernij

Zowel op politiek als religieus vlak werd de slavernij een steeds groter twistpunt tussen Noord en Zuid.

In het katholieke Zuiden werden al vanaf het begin van de Verenigde Staten slaven gehouden. Van katholieke zijde werd dit niet strijdig geacht met het geloof en al helemaal niet met het economische belang. In het protestantse Noorden daarentegen vond een groeiend aantal mensen de slavernij op religieuze gronden verwerpelijk en immoreel. Vooral de Quakers gingen zeer ver door het opzetten van de Underground Railroad om weggelopen slaven te helpen. Dit leidde weer tot politieke confrontatie met het Zuiden. Uiteindelijk werden in 1850 wetten aangenomen om het helpen van weggelopen slaven in de Verenigde Staten strafbaar te stellen, en alle staten werden verplicht om gevangen slaven terug te sturen naar de plaats waar zij vandaan kwamen. Toch bleef de Railway voortbestaan, tot ergernis van het Zuiden.

Ook de precaire balans in de Senaat was gebaseerd op de slavernij. De conflicten van 1820 en 1850 over de toelatingen van vrije staten ten zuiden van de linie Mason-Dixon waren hiervan het gevolg. Vanuit Tennessee werden tot aan het begin van de Amerikaanse Burgeroorlog invallen gedaan door mensen die boos waren over de uitkomst.

Aanleiding

De directe aanleiding voor de Amerikaanse Burgeroorlog was de verkiezing in 1860 van Abraham Lincoln tot President.

Hoewel Lincoln met zorg een gematigde campagne gevoerd had met het doel geen aanstoot te geven aan voor- of tegenstanders van de slavernij en ondanks het feit dat zijn verkiezing een compromis was om de grote en openlijke wrevel tussen Noord en Zuid te sussen, was Lincoln voor de Zuidelijke staten veel te radicaal. Ondanks zijn neutrale houding ten op zichte van de slavernij in het Zuiden, alsmede zijn herhaald geuite wens om duidelijk te maken dat hij uitsluitend uit was op het voorkomen van uitbreding van de slavernij naar het westen, zagen de zuidelijke staten in zijn verkiezing een directe aanval van het Noorden op het zuidelijke instituut van de slavernij, en zo ook op hun recht als staten om binnen de Unie hun eigen koers te varen.

Lincolns verkiezing vond plaats op 6 november 1860; anderhalve maand later, op 20 december, begonnen de Zuidelijke staten zich af te scheiden. South Carolina was de eerste. Tussen de 20ste en 1 februari 1861 volgden Mississippi, Florida, Alabama, Georgia en Texas. Op 7 februari verenigden deze staten zich in de Geconfedereerde Staten van Amerika, stelden zij hun eigen grondwet op en vestigden een tijdelijke hoofdstad in Montgomery in Alabama. Zij kozen Jefferson Davis als president.

Op 4 maart legde Lincoln de eed af als president van de Verenigde Staten. In zijn inaugurele rede verwierp hij de afscheidingen en riep de afvallige staten op om terug te keren en de "banden van Unie te herstellen". Dit werd geweigerd en om de weigering kracht bij te zetten verklaarde South Carolina het federale fort Fort Sumter verder te beschouwen als ongewenste bezettingsmacht op hun grondgebied. De militie van South Carolina ging over tot belegering.

Op 12 april vuurde diezelfde militie het eerste schot op het fort en bleef vuren tot het fort zich overgaf. In de volgende dagen voegden Virginia, Arkansas en North Carolina zich bij de Geconfedereerde Staten.

Het secessionisme in Noord en Zuid

Het is van belang om vast te stellen dat het secessionisme – de beweging om zich af te scheiden van de Verenigde Staten niet door het hele Zuiden breed gedragen werd.

Sam Houston, de gouverneur van Texas die Texas ook de Unie binnengeloodst had, noemde de afscheiding van zijn staat de meest trieste dag van zijn leven. Hij trad af en verliet de politiek. In het westen van Tennessee was hevig verzet tegen de afscheiding. Winston County in Alabama ging zelfs zover een proclamatie uit te vaardigen waarin het zich afscheidde van Alabama.

Het verst gingen echter de noordelijke counties van Virginia. Zij scheidden zich af van Virginia en kwam in 1863 bij de Verenigde Staten als West Virginia.

In het Noorden was het niet zozeer secessionisme dat bloeide, als wel anti-oorlogssentiment. En het was ook niet onmiddellijk, het begon pas toen het de Unie een tijdlang slecht verging in de oorlog en de doden zich zonder echt resultaat opstapelden. Tussen 1862 en 1864 waren er door de hele Unie protesten tegen de oorlog en oproepen om het Zuiden maar te laten gaan. Het feit dat ook in het Noorden veel mensen woonden die helemaal niet tegen slavernij waren en zelfs tegen het vrijlaten van slaven (uit angst voor hun eigen banen) maakte de zaak soms erger, met als hoogtepunt de opstanden in New York, in het Ierse Five Peaks district. De mildere Noorderlingen die het conflict met het Zuiden uit de weg wilden gaan en een vreedzame oplossing met de Geconfedereerden nastreefden werden "Copperheads" genoemd.

Het verloop van de oorlog

De algemene verwachting in het Noorden was dat er een grote, bloedige slag plaats zou vinden en dat de oorlog dan in 90 dagen gestreden zou zijn. Die slag werd de Eerste Slag bij Bull Run, op 21 juli 1861. De noordelijke troepen onder majoor-generaal Irvin McDowell begonnen voortvarend aan deze slag tegen de troepen van Zuidelijke generaals Joseph E. Johnston en P.G.T. Beauregard en gedurende de hele morgen zag het ernaar uit dat de 90-dagen voorspelling zo gek nog niet was.

Tegen de middag slaagde Beauregard er echter in de Noordelijke troepen in een val te lokken en het initiatief over te nemen – tegen het einde van de dag zetten de Noordelijke troepen het op een lopen richting Washington D.C. en werd het duidelijk dat de oorlog lang zou gaan duren. Het Zuiden vierde haar overwinning en toegenomen moed door de hoofdstad te verplaatsen naar de net-bijgevoegde staat Virginia, naar Richmond, net onder de grens met de Verenigde Staten.

Diezelfde Verenigde Staten namen, geschrokken door het verloop van de eerste slag en uit angst dat meer slavenstaten de Unie zouden verlaten, op 25 juli de Crittenden-Johnson Resolutie aan die Lincolns mantra bevestigde: de oorlog ging om behoud van de Unie, niet om het beëindigen van de slavernij.

Omschakeling op het grote plan

Na het verlies bij Bull Run, zag Lincoln zich genoodzaakt om over te schakelen op de planning voor een lange oorlog. Zijn oog viel op een plan van de senior van het leger, majoor-generaal Winfield Scott: het Anaconda-plan. Dit plan behelsde de omsingeling van het Zuiden en het afsluiten er van van de wereld.

Winfield Scott was een weinig romantische figuur, veel meer een realist dan de "Zuidelijke patriotten": waar zij de mond vol hadden van een heldhaftige strijd voor hun vrijheid tegen alle overmacht in, had Scott perfect door dat het Zuiden niet kon overleven zonder toevoer van middelen van buiten. Zijn plan was dan ook kort en goed: afknijpen. Het innemen van de Mississippi, het blokkeren van Zuidelijke zeehavens, het innemen van de Tennessee, wachten tot het Zuiden verzwakt was, optrekken naar Richmond, innemen van de stad en het hele verhaal kon in de geschiedenisboeken bijgeschreven worden.

Hoewel de afwachtende houding die Scott voorschreef onmogelijk was voor het Noorden om in te nemen, werd zijn plan in grote lijnen aanvaard en in begin 1862 werd met de uitvoer begonnen. Tot aan de overgave van Robert E. Lee in 1865 en het einde van de oorlog bleef dit plan de leidraad van alles wat het Noorden deed.

Het Anaconda-plan was zo effectief dat het later nogmaals het hoofdplan werd: van de Sovjet-Unie, mocht het ooit tot een invasie van de Verenigde Staten komen.

Ondanks de effectiviteit van de Noordelijke blokkade slaagde de Confederatie, in de persoon van generaal Josiah Gorgas uit Pennsylvania (getrouwd met een dochter van een oud-gouverneur van Alabama), er toch in haar legers de hele oorlog door te voorzien van voldoende wapens en munitie, terwijl die legers tekort hadden aan bijna al het andere.

Na 1861

Ingevolge het Anaconda-plan werd het leger van de Verenigde Staten uitgebreid en opgesplitst in twee delen: een leger in het westen onder generaal H. W. Halleck en een reusachtig leger, Army of the Potomac, van 500.000 man dat het op moest gaan nemen tegen Robert E. Lee (die het bevel inmiddels overgenomen had van de gewonde Joseph E. Johnston) en zijn nieuw opgerichte Army of Northern Virginia.

De campagnes in het oosten tot juli 1863

Direct na het verlies van Bull Run werd het bevel over de troepen in het oosten toegekend aan generaal George B. McClellan. Hij formeerde het 'Army of the Potomac' en bereidde het voor om ten strijde te trekken aan de overkant van de rivier de Potomac en om op te trekken richting Richmond.

Zijn training van het leger was uitmuntend en nog altijd beroemd. Zijn bevel van het leger in het veld was minder. Allereerst treuzelde hij maanden voordat hij in de zomer van 1862 eindelijk optrok. Eenmaal aangekomen liet hij zich makkelijk in de luren leggen door P.G.T. Beauregard, die hem met een list wist te overtuigen dat zijn divisie een enorm leger was. Het duurde weken voordat McClellan omzichtig omgetrokken was en bij Richmond uitkwam. Daar werd hij opgewacht door Lee en diens leger op volle sterkte – nog altijd ver in de minderheid tegen 'The Army of the Potomac'. Toch werd McClellan spectaculair door Lee verslagen en trok zich terug.

Een groot gedeelte van McClellans troepen werd onder het commando gebracht van generaal John Pope – die een verpletterende nederlaag opliep bij de Tweede Slag bij Bull Run in augustus 1862.

Door de nederlagen van McClellan en Pope werden Lee en zijn leger dusdanig overmoedig dat Lee besloot tot een campagne op het grondgebied van de Verenigde Staten in september 1862. 'The Army of Northern Virginia' trok op 5 september de Potomac over en leverde een bloedige slag met 'The Army of the Potomac' nabij Sharpsburg in Pennsylvania – de Slag bij Antietam. McClellan kon deze slag winnen omdat hij, door toeval, in het bezit was gekomen van Lees aanvalsplannen.

McClellan wachtte echter te lang om van zijn kennis gebruik te kunnen maken om Lee definitief te verslaan en na het terugdrijven van 'the Army of Northern Virginia' weigerde hij ook de achtervolging op Lee in te zetten. Voor Lincoln was de maat nu vol en hij verving McClellan door generaal Ambrose Burnside.

Burnside had goed opgelet en was niet van plan McClellans fouten te herhalen en Lincolns furie over zich af te roepen door niets te doen. Hij besloot de Potomac over te trekken en direct in de aanval te gaan, te beginnen met de inname van het stadje Fredericksburg in Virginia. De Slag bij Fredericksburg in december 1862 was echter een ramp, vooral door de ondoordachte en roekeloze manier waarop Burnside aanviel op buitengewoon domme plaatsen. Hij werd onmiddellijk vervangen door generaal Joseph Hooker.

Hooker wilde ook dezelfde fout vermijden, maar ging toch voorzichtiger te werk. Hij besloot tot een wijde, omtrekkende beweging ten westen van Richmond in plaats van langs de oostkust, in de hoop met zijn enorme leger bij Richmond uit te komen, achter Lees lijnen en zelfs met Richmond tussen hem en Lee. Gewaarschuwd door zijn meesterverkenner J.E.B. Stuart kon Lee op het gevaar reageren. Lee besloot tot een gewaagde tactiek, totaal onorthodox: staand tegenover een groter leger, splitste hij zijn kleinere troepenmacht in twee en liet een deel rond 'the Army of the Potomac' trekken.

Bij Chancellorsville in mei 1863 viel hij aan beide zijden tegelijk aan. De totaal overrompelde Hooker raakte in paniek, was niet meer in staat commando te voeren, werd vernederd, verslagen en blies de aftocht. Hij werd aanstonds vervangen door McClellan.

Veldslagen per gebied en per jaar

McClellan verviel echter snel weer in zijn oude gewoonten en Lincoln zette hem als bevelvoerder al snel definitief bij het grofvuil. Het commando van 'the Army of the Potomac' ging naar generaal George Meade. Meade was standvastig en vasthoudend, maar niet een man om veel risico te nemen. Ondanks zijn weinig fantasievolle commando slaagde hij er toch in Lees Army of Northern Virginia een gevoelige nederlaag toe te brengen bij de Slag bij Gettysburg begin juli 1863.

Op 4 juli blies Lee de aftocht van zijn laatste campagne op het terrein van de Verenigde Staten. Meade weigerde echter Lee te achtervolgen en te vernietigen, waarop Lincoln het commando van 'the Army of the Potomac' overdeed aan een man die voor het eerst op het oostelijke strijdtoneel zou verschijnen: Luitenant-Generaal Ulysses S. Grant.

De campagnes in het westen tot juli 1863

In tegenstelling tot de campagnes ten oosten van de Mississippi, slaagde de Unie er vrijwel onmiddellijk in om in het westen het initiatief te nemen en te houden. Dit begon al op 6 februari 1862 met het innemen van Fort Henry in Tennessee door majoor-generaal Ulysses S. Grant. Dat fort zou de hele rest van de oorlog bezet blijven.

Al snel daarna viel het grootste gedeelte van Missouri in federale handen en Nashville in Tennessee volgde begin 1862. Daarmee was de Mississippi ten noorden van Vicksburg in Noordelijke handen. In het Zuiden werd New Orleans ingenomen door de vloot van admiraal David G. Farragut in januari 1862. De rest van het jaar was Farragut bezig zijn vloot de rivier op te werken richting Vicksburg.

In tegenstelling tot de meeste generaals van het Noorden realiseerde Grant de noodzaak van een totale oorlog tegen het Zuiden en de complete vernietiging van haar troepenmacht. Deze filosofie leidde tot overwinningen bij Fort Henry, Fort Donelson en de Slag bij Shiloh. Na dit succes kreeg hij de taak Vicksburg in te nemen, wat hem op 4 juli 1863 lukte. Kort daarop haalde hij nog een grote overwinning in de Slag bij Chattanooga.

Het inzicht van generaals als Grant en William T. Sherman in de manier waarop de moderne oorlog werkte, zorgde ervoor dat ze in betrekkelijk rap tempo in staat waren het Zuidelijke verzet in het noord-westen van de Geconfedereerde Staten van Amerika te breken. Het betekende ook dat Lincoln Grant opmerkte als een generaal die overwinningen kon boeken – Grant kreeg de nieuwe rang van Luitenant-Generaal en het commando over alle troepen van de Verenigde Staten. Hij ging zich richten op Lee. Sherman nam de rest van het Westen voor zijn rekening.

1863 tot 1865

Sherman in het westen

Hoewel Grant officieel het commando op zich nam van alle troepen in het leger van de Verenigde Staten, betekende zijn bevordering tot luitenant-generaal in praktische zin zijn overstap naar het oostfront en Lee. Daarmee kwam het commando van de westelijke campagne geheel in handen van majoor-generaal William T. Sherman.

Net als Grant geloofde Sherman heilig in de totale oorlog als enige middel om een definitieve overwinning te boeken op het rebellerende Zuiden. Hij nam zich dan ook voor om de oorlog ten westen van de Mississippi te winnen door het Zuiden te beroven van alles wat in dat gebied aanwezig was dat van enige tactische of strategische waarde was. Dat betekende voor hem dat de grote steden (knooppunten van spoorlijnen, handel en militaire organisatie) en de gronden met gewassen van het Zuiden in Georgia en South Carolina hoofddoel waren.

Sherman trok op van Chattanooga (de laatste slag die hij samen met Grant geleverd had) richting Atlanta, de hoofdstad van Georgia. Hij bereikte deze stad in mei 1864 na een slag- en strooptocht door tussengelegen land. Rond Atlanta leverde Sherman slag met de confederale generaal John Bell Hood, die Atlanta moest verdedigen en behouden als knooppunt van Zuidelijke spoorlijnen. Dit streven slaagde niet en op 1 september moest Hood evacueren. Hij hoopte Sherman met zich mee te lokken, maar deze begon aan een bombardement van de stad dat op 7 september leidde tot overgave van de stad. Sherman liet de stad evacueren en brandde deze vervolgens plat.

Op 11 november begon Sherman aan zijn mars naar de zee vanuit Atlanta, een campagne waarin hij een spoor van enorme vernietiging door Georgia trok – alles van tactisch nut dat hij niet mee kon nemen, werd met de grond gelijk gemaakt. De mars voerde hem tot Savannah, een stad die hij op 10 december innam.

Bij de zee aangekomen, zette Sherman een nieuwe koers in en trok zijn vernietigende campagne verder door het Zuiden, door South Carolina en North Carolina richting Virginia en de zuidflank van Lees Army of Northern Virginia. Sherman voegde zijn leger tegen juni 1865 bij dat van Grant, net op tijd om de overgave van Lee mee te maken.

Grant versus Lee

Hoewel Grant al op 17 maart 1864 het commando had gekregen over het geheel van de legermachten van de Unie, begaf hij zich pas persoonlijk op het strijdtoneel in het oosten na de Slag bij Gettysburg. Hoewel generaal Meade officieel het commando behield van het Army of the Potomac, ging het commando in praktische zin over naar Grant: hij koos het leger van Meade als zijn hoofdkwartier.

Grant richtte zich onmiddellijk op het verwezenlijken van het laatste deel van het Anaconda-plan, de inname van Richmond. Er waren echter twee factoren die Grant van directe inname van de stad afhielden:

Grant verdeelde het probleem in tweeën. Hij splitste een deel van zijn leger af en richtte een nieuw leger op, het Army of the Shenandoah. Na een tweetal valse starts kwam dit leger onder bevel van generaal Philip Sheridan, die van Grant het bevel meekreeg om niet alleen Early te verslaan, maar ook de Shenandoah onbruikbaar te maken voor de rebellen. Sheridan begreep heel goed dat een Zuidelijke troepenmacht die een cavalerie-overval wilde plegen op het Noorden via de Shenandoah het moest hebben van snelheid en lichte bepakking en dus proviand aan de vallei moest onttrekken.

In augustus 1864 begon Sheridan met een strooptocht door de vallei, tussen een aantal slagen met het leger van Early door (een tactiek die Sherman kort daarop in Georgia toe zou passen). Het resultaat was dat de Shenandoah zo leeg was dat (zo beschreef Sheridan het) 'een kraai die de Shenandoah over wilde steken, zijn eigen proviand mee moest nemen'. Ontdaan van het tactische voordeel van de vallei had Early's troepenmacht niet de mogelijkheid om veel weerstand te bieden aan de sterkere macht van Sheridan: Early trok zich terug en voegde zich bij Lee.

Sheridan liet hem echter niet los en na zijn troepen weer bij het 'Army of the Potomac' gevoegd te hebben, was hij het die Early achtervolgde en diens leger in maart van 1865 tot overgave dwong.

In de tussentijd richtte Grant zich op Lee en Richmond. Om de stad te bereiken, lanceerde Grant een aantal flankerende bewegingen oostwaarts om te proberen om Lee heen te trekken. Niet erg ver om hem heen echter, wat tot een aantal spectaculaire veldslagen leidde: de Slag in de Wildernis en Spotsylvania zijn bekende namen uit deze campagne, die in zijn geheel de Wildernis-campagne genoemd wordt. Het resultaat van de campagne was dat de twee legers, rollebollend over elkaar, om Richmond heen trokken en uitkwamen bij het dorpje Petersburg, waar een negen maanden durend beleg volgde.

Hoewel gedreven door hun enorme vertrouwen in Lee, kon zijn 'Army of Northern Virginia' de druk niet eeuwig weerstaan en in maart 1865 slaagde Grant erin Lees lijnen te doorbreken en door te stoten tot Richmond. Lee trok zijn leger terug en probeerde te hergroeperen in de wouden van Virginia. Dit mislukte echter, omdat Lee er tot zijn ontsteltenis achter kwam dat zijn 'Army of Northern Virginia' nu omsingeld was door het veel grotere leger van Grant aan de ene kant en het ongeveer even grote leger van Sherman aan de andere kant.

Omsingeld door een enorme overmacht kon Lee kiezen: vechten tot de laatste man voor een gedoemde confederatie, of zich overgeven en naar huis terugkeren. Robert E. Lee, de man die alles gegeven had voor zijn Virginia, besloot de koers te varen die het meeste moed vergde en het beste resultaat voor zijn manschappen op zou leveren: op 9 april 1865 tekende hij te Appomattox Court House de overgave van 'the Army of Northern Virginia' aan 'the Army of the Potomac'.

Met de overgave van Lee – meer dan wie ook het gezicht van de Geconfedereerde Staten van Amerika, meer dan wie ook de leider van de natie – scheen de vechtersziel van de confederatie ineen te storten. Hoewel er nog tot 13 mei 1865 schermutselingen waren, gaven de confederale strijdkrachten zich massaal over. Tegen juni 1865 was er geen confederaal leger meer, de confederale marine gaf de strijd in november op.

De nasleep

Slavernij

In tegenstelling tot wat veel mensen geloven, werd de Amerikaanse burgeroorlog in eerste instantie niet bevochten om een einde te maken aan de slavernij in de Verenigde Staten. Lincoln was gekozen op een platform dat zeer duidelijk maakte de uitbreiding van de slavernij westwaarts, naar nieuwe staten in de Unie, niet toe te willen staan maar verder de bestaande slavernij ongemoeid te willen laten. Toen Lincoln besloot tot militair ingrijpen in 1861 was dat uit een wil tot behoud van de Unie, niet vanwege de slavernij.

Deze wens werd bevestigd door het Congres na de nederlaag in de Eerste Slag bij Bull Run, toen het Congres een motie aannam van die strekking om te voorkomen dat nog meer slavenstaten zich bij de rebellen zouden voegen.

Lincolns visie op de zaak veranderde geleidelijk gedurende 1862. Een belangrijk gedeelte van de oorlogsstrategie van de Unie bestond eruit het Zuiden te omsingelen en af te knijpen, hermetisch af te sluiten van de buitenwereld. Dat streven kon alleen slagen als het Zuiden geen steun zou krijgen van vreemde mogendheden. Het probleem hiermee was dat het Zuiden vreemde mogendheden veel te bieden had, zoals tabak en hoogwaardig katoen. Genoeg dat wereldmachten als Engeland en Frankrijk serieus dachten over interventie in de burgeroorlog ten faveur van het Zuiden.

In 1862 vond Lincoln, die hevig op zoek was naar een middel om buitenlandse inmenging in de oorlog te voorkomen, een probaat middel in de slavernij. Engeland en Frankrijk hielden al decennia lang geen slaven meer en hadden al langer kritiek geuit op het slavenhoudende Verenigde Staten aangaande dat onderwerp. Een besluit van Lincoln om slavernij bij de oorlog te betrekken, zou het voor die staten moreel onmogelijk maken de kant van het Zuiden te kiezen. Met dat doel voor ogen tekende Lincoln een presidentieel bevel, de Emancipatie Proclamatie: hij besloot dat alle slaven, gehouden in gebieden die ten tijde van de ondertekening van de Proclamatie in opstand waren tegen het wettig gezag der Verenigde Staten, vrij zouden zijn.

Hoewel Lincoln hiermee bereikte dat het buitenland buiten de oorlog bleef, zadelde hij zichzelf op met een ander probleem van vergelijkbare grootte: onvrede onder de burgerbevolking van het Noorden, die vreesde dat de vrijgelaten slaven concurrentie zouden opleveren op hun arbeidsmarkt. Hiermee nam Lincoln een onpopulaire maatregel ten tijde van een toch al onpopulaire oorlog.

Het is tegen deze achtergrond dat Lincoln een moedig besluit nam, om te proberen twee vliegen in een klap te slaan: als hij de slavernij definitief af zou schaffen, zou hij én permanent af zijn van de dreiging van buitenlandse interventie én hij zou wellicht de troepensterkte van het leger (die inmiddels zwaar onder druk stond) uit kunnen breiden met een kleine 200.000 gemotiveerde manschappen. Het is tegen deze achtergrond dat Lincoln een voorstel naar het Congres stuurde voor het eerste amendement aan de grondwet in bijna 70 jaar: een amendement dat de slavernij af zou schaffen op het grondgebied der Verenigde Staten.

Met dit amendement in het vooruitzicht riepen leiders van de vrije, zwarte gemeenschap alle zwarten zich massaal op te geven voor dienst in het Amerikaanse leger. Met name de inspanningen van Frederick Douglass op dit gebied zijn beroemd. Begin 1864 kwamen de eerste gekleurde compagnieën onder de wapenen en al spoedig werden zwarten langs de gehele linie ingezet – tot ontsteltenis, woede en vooral schok van de rebellerende Zuidelijken, die niet alleen furieus waren over de aanval op het instituut van de slavernij maar die er ook op hardhandige wijze achter kwamen dat de zwarte man een gedreven en gevaarlijke tegenstander was op het slagveld.

Hoewel Lincolns bedoeling nooit was een einde te maken aan de slavernij en hoewel hij het, toen het er uiteindelijk toch van kwam, alleen maar deed om er politiek en militair voordeel uit te behalen, vestigde Lincoln zich door zijn beslissing als een icoon van de abolitionistische beweging in de Verenigde Staten en de latere zwarte gemeenschap van dat land en voor de zwarten die als gevolg van zijn beslissing zelf bevrijd werden gold hij bijna als een heilige.

Dezelfde beslissing droeg ertoe bij dat Lincoln tegenwoordig gezien wordt als een visionair man die niet alleen heen en weer geslingerd werd door de perikelen van zijn tijd en ambt, maar een centrale rol speelde in het opnieuw opbouwen van een land dat om hem heen compleet in vlammen op was gegaan en het vestigen van een nieuwe, jonge, krachtige natie op de ruïnes van een oude natie die niet langer levensvatbaar was.

Het is meer dan een beetje ironisch dat Lincoln het niet meer meemaakte dat zijn voorstel tot amendement werd; hij werd acht maanden voor de ratificatie van het amendement vermoord.

Heropbouw

Een andere reden waarom Abraham Lincoln wordt aangemerkt als een van de meest visionaire presidenten van de Verenigde Staten is zijn plan voor de wederopbouw en herintegratie van het Zuiden in de Unie na de oorlog. Het was Lincolns bedoeling om de bezetting te gebruiken om het Zuiden (verwoest door de strijd) opnieuw op te bouwen en daarvan een helende werking uit te laten gaan op de wonden die er tussen de twee delen van zijn land waren – Lincoln was er nooit toe gekomen om het rebellerende Zuiden als iets anders te zien dan een deel van zijn land. Hij noemde dit streven de Reconstructie.

Lincolns goede bedoelingen verdwenen echter geheel met hem in het graf. Na de moord op hun president was het Noorden eigenlijk alleen maar vervuld van een zucht tot wraak. President Andrew Johnson liet de zaak volledig uit de hand lopen en het Zuiden viel al snel ten prooi, eerst aan echte rovers en plunderaars die alles stalen wat niet vastgenageld zat en later aan de carpetbaggers die op slinkse wijze de rest kwamen stelen.

Als onderdeel van de bezetting drukte de Noordelijke bezettingsmacht er hardhandig door dat de voormalige slaven nu vrije mensen waren met dezelfde rechten als blanken. Hierom werden al snel beide groepen evenzeer gehaat door de blanke bevolking van het Zuiden. Het succes van de Ku Klux Klan (opgericht door Nathan Bedford Forrest, een van de legendarische cavalerie-generaals van het Zuiden) kan ongetwijfeld hierdoor verklaard worden.

Deze situatie van corruptie en incompetent bestuur van het Zuiden bleef tien jaar voortduren, totdat de Zuidelijke staten de controverse rond de verkiezing van Rutherford B. Hayes tot president aan konden grijpen om van de Reconstructie af te komen.

De verhouding Noord-Zuid

De verhouding tussen Noord en Zuid was echter verstoord op een manier die veel langer zou duren dan de tien jaar van de Reconstructie. Ironisch genoeg was het niet het geval dat de grote tegenstellingen van voor de oorlog door de oorlog werden opgelost: het is veel accurater te zeggen dat zij werden vervangen door nieuwe tegenstellingen die variaties waren op de oude strijdpunten.

Als gevolg van de Noordelijke overwinning op het Zuiden, kwam het politiek-economische zwaartepunt van het land veel meer dan eerder het geval was geweest bij het Noorden te liggen. Was het eerder al zo dat het Noorden een economische en industriële voorsprong had op het Zuiden, in de decennia volgend op de oorlog werd het verschil alleen maar groter. De industrie vestigde zich geheel in het Noorden en jongeren vanuit het hele Zuiden (blank, maar vooral ook zwart) trokken gaandeweg steeds vaker naar het Noorden op zoek naar werk.

Eerst naar de slachthuizen van Chicago (de verwerkende industrie voor vee in het cowboy-tijdperk van 1870 tot 1900), later naar de automobielindustrie in Detroit. Ook trokken veel mensen westwaarts naar Californië en natuurlijk trok New York in alle tijden mensen aan.

De Zuidelijke staten raakten daarentegen meer en meer in verval. Zij bleven steken in de agrarische economie, waarin de welvaart steeds meer oneerlijk verdeeld raakte naarmate meer van het oude geld gebundeld werden bij de weinige mensen die grote landerijen konden beheren en het personeel ervoor konden betalen – de oude plantage-eigenaren gingen vaak failliet, uit onvermogen om over te kunnen stappen op een manier van werken zonder slaven. Het feit dat veel van hun kapitaal door het bezettingsleger en de carpetbaggers weggeroofd was, droeg hieraan bij.

Tegelijkertijd raakten veel Zuidelijke steden in verval. Verrezen in het Noorden gebouwen van steen en later staal, in het Zuiden werd alles haastig opgetrokken uit hout – en toen aan het weer overgelaten, omdat onderhoud onbetaalbaar was. Atlanta, verwoest door Sherman, werd aanvankelijk herbouwd maar gleed al snel af totdat het meer een gehucht was, een schaduw van de stad die het ooit was. New Orleans behield als havenstad een beetje grandeur, maar niet veel.

Richmond krabbelde een beetje overeind, maar bleef toch vooral de hoofdstad van de kolenmijnwerkers en niet een wereldstad die het ooit was. Alleen in Texas gingen zaken beter, toen men daar olie vond en men ontdekte wat ermee kon.

Politiek gezien ging het al niet veel beter. De States' Rights waar het Zuiden zo op gehamerd had, maakten meer en meer plaats voor Federaal overwicht. Dat begon met de ratificatie van het twaalfde amendement in 1865 en eindigde in 1916 met een amendement dat het mogelijk maakte een federale inkomstenbelasting te heffen – in 40 jaar was de Verenigde Staten veranderd van een statenbond in een bondsstaat. De afgenomen invloed van het Zuiden werd weerspiegeld in het Congres en het Witte Huis – bijna 80 jaar lang waren alle prominenten daar Noorderlingen of kwamen ze uit het Westen.

Ook de slavernij veranderde grotendeels alleen van karakter. Hoewel zwarten niet langer gedwongen konden worden om arbeid te verrichten, werd hen ook niet toegestaan om onderdeel te worden van de normale maatschappij van het Zuiden. Zwarten mochten geen sociale contacten hebben met blanken, zwarten mochten alleen voor blanken werken – omgekeerd was verboden. En vooral werden zwarten ervan weerhouden om politiek mee te spreken, om te stemmen. In eerste instantie door het instellen van een stembusbelasting, later (toen dit grondwettelijk verboden werd) door het instellen van discriminerende wetgeving bekend onder de naam Jim Crow wetgeving.

En dit stelsel werd ook uitgebreid tot een allesomvattend systeem van raciale segregatie in het Zuiden, waarbij de twee rassen geheel apart leefden: zwarten en blanken zaten apart in restaurants en later in bussen, gebruikten verschillende toiletten, drinkfonteintjes, liften, winkels, scholen, woonwijken.

Deze gehele situatie duurde tot de jaren '60 van de 20e eeuw, toen in alles verbazingwekkend gelijktijdig verandering kwam. In hetzelfde decennium kwam de Civil Rights Movement op gang om te protesteren tegen het systeem van discriminatie en segregatie in het Zuiden, begon een economische verjonging en opbloei van het gebied gedreven door de algehele, economische hausse van de tijd en werd Lyndon B. Johnson de eerste, Zuidelijke president in bijna honderd jaar.

De daaropvolgende periode van verandering duurde ongeveer twintig jaar, tot ongeveer 1985. Hoewel in het Zuiden nog altijd discriminatie regelmatig voorkomt, is het niveau tegenwoordig vergelijkbaar met de rest van het land. Ook de Ku Klux Klan is tegenwoordig zwaar op zijn retour in het Zuiden. Texas, Virginia, Tennessee, Florida en Georgia behoren tot de rijkere staten van de Unie, Atlanta is een wereldstad van formaat en thuisbasis van bedrijven als Coca Cola en CNN. Sinds 1964 zijn er meer Zuidelijke presidenten geweest dan uit welke andere regio ook.

De Amerikaanse Burgeroorlog: het begin van moderne oorlogvoering

Nieuwe wapens en nieuwe tactieken

Ook vanuit een ander perspectief dan het socio-politieke is de Amerikaanse Burgeroorlog een belangrijk keerpunt in de geschiedenis: het militaire perspectief.

Het is ontegenzeggelijk correct om te stellen dat de Amerikaanse Burgeroorlog het overgangspunt vormde naar een nieuwe tijdperk van oorlogvoering en het begin was van de hoogtechnologische oorlogvoering die wij heden ten dage kennen. In deze oorlog zag namelijk een aantal technologische stappen binnen de oorlogvoering het licht die niet alleen hun weerslag hadden op het resultaat op het slagveld, maar die de gehele manier van oorlog voeren veranderden.

Oorlog voor 1861

Ontwikkelingen op wapengebied

Het bovenstaande was de situatie tijdens het beleg van Fort Sumter. Gedurende de oorlog kwam hier echter snel verandering in. Niet alleen werd de constructie van de wapens beter, zodat herladen makkelijker werd en de warmte-afvoer beter, maar in 1863 introduceerde het leger van de Unie de "Minié-bal", een nieuw type kogel van Franse makelij. Deze kogel draaide in het rond na afgevuurd te zijn, wat de stabiliteit en daarmee de accuratesse van het schot ten goede kwam.

Bovendien kwamen fabrikanten als Colt en Winchester met ontwerpen voor meerlader-wapens: wapens die met vijftien patronen tegelijk geladen konden worden – dit verbeterde aanzienlijk de bruikbaarheid van het vuurwapen op het slagveld. De confederale soldaten zeiden dan ook dat de Noordelijken op maandag konden laden en de hele week door konden blijven schieten.

Daarnaast werden er ook hele nieuwe types van wapens bedacht. De Gatling gun bijvoorbeeld was een voorloper van de mitrailleur. De meest bijzondere innovatie van de oorlog was echter waarschijnlijk de introductie van de zogenaamde Ironclads, de eerste ijzeren stoomslagschepen. Hoewel verschillende marines ter wereld al geëxperimenteerd hadden met ijzeren schepen, waren de Amerikanen de eersten die stoommachines gebruikten voor de voortstuwing en zo de eersten die praktisch bruikbare slagschepen van ijzer hadden.

Vooral bekend is het Unie-schip de USS Monitor, een schip dat bekleed was met ijzer over een romp van eikenhout en ook de eerste geschutskoepel ter wereld bezat. Dit schip leverde op 8 en 9 maart 1862 de eerste slag tussen twee ijzeren schepen met de CSS Virginia en won deze slag nipt. Hiermee waren echter wel alle andere vloten ter wereld verouderd.

Nieuwe wapens, nieuwe tactieken

Gedurende de oorlog begon het vuurwapen steeds meer de overhand te krijgen in de strijd. Meer en meer werd het bijvoorbeeld praktisch om temidden van het strijdgewoel te herladen, waarmee vuurwapens ook op korte afstand mee begonnen te tellen. Hiermee veranderde de manier van vechten aanzienlijk – het werd steeds belangrijker om een goede positie op het slagveld te bemachtigen voor de strijd, om zo in de beste positie te verkeren om de vijand van veraf te bestoken met geweer- en mortiervuur.


Het in de hinderlaag lokken van de vijand werd ook steeds belangrijker, omdat gebruik van het vuurwapen in plaats van hand- tegen handgevechten met zich mee bracht dat een hinderlaag werkelijk beslissend kon zijn. De introductie van de trein in de strijd – om zware wapens snel te kunnen vervoeren – droeg hieraan bij.

Ook de vorm van het slagveld veranderde. In hand- tegen handgevecht met zwaard en stok was het zaak om een breed front tegen de vijand in te zetten – hoe breder hoe beter, want een breed front kon zich om de vijand heen vouwen en hem omsingelen. En masse oprukken was ook het motto, hoe meer zwaarden, hoe groter de kans op overwinning. De introductie van het praktisch bruikbare vuurwapen betekende echter dat deze opstelling een goede manier was om neergemaaid te worden – een les die op pijnlijke wijze geleerd werd in slagen als Fredericksburg, Gettysburg en Cold Harbor.

Tegelijkertijd werd meer en meer duidelijk dat de wapens beschikbaar om een stelling te verdedigen (de zware kanonnen en geweren) zo veel sterker waren geworden dan de wapens voor de aanval (de lichte, draagbare wapens) dat een stelling alleen nog maar in te nemen was met het incasseren van zware verliezen.

Deze inzichten zouden de vorm van oorlog dicteren tot en met de Eerste Wereldoorlog. Pas in 1940 zouden de Duitsers met behulp van dieselverbrandingsmotoren in, en bepantsering van "strijdwagens" (de officiële Duitse benaming voor tanks is "pzkw" oftewel panzerkampfwagen, kort "ein Panzer") een antwoord op het overgewicht van de verdedigingswapens bedenken, in de vorm van de Blitzkrieg. Een ontwikkeling waar de Engelsen in de 1ste Wereldoorlog al de eerste aanzetten toe hadden gegeven.

Het belang van trein en telegraaf

De modernisering van de oorlog vond natuurlijk niet alleen plaats in de arena van de directe strijd. Ook om het slagveld heen werden verbeteringen van allerhande allooi doorgevoerd.

Om te beginnen in het vervoer. Om de Eerste Slag bij Bull Run te bereiken, waren de manschappen naar het slagveld komen marcheren en kwamen de officieren te paard. Kanonnen werden met veel moeite aangevoerd op huifkarren, getrokken door paarden of muilezels. Toen Ulysses S. Grant luitenant-generaal werd, moesten zijn frontlinies nog altijd marcheren. Nieuwe manschappen werden echter vanuit het Noorden aangevoerd met de trein, tezamen met rantsoenen, wapens, munitie en de zware kanonnen die gebruikt werden bij beleg en voorziene veldslag.

Meer en meer ook waren de Zuidelijke spoorlijnen doelwit van Noordelijke troepen, zodat de Noordelijke slagkracht zich ongelimiteerd uitstrekte door het Zuidelijke gebied terwijl Zuidelijke aanvoerlinies afgesneden werden, de Zuidelijke legers steeds vaker moesten lopen en dus langzamer waren dan hun Noordelijke tegenstanders (en ook vaker uitgeput waren) en dus steeds beperkter waren in hun doen en laten. Een neveneffect hiervan was dat de Noordelijke moraal tegen het einde van de oorlog vaak redelijk goed was (zeker bij de hoofdlegers van Grant en Sherman), terwijl de moraal van de Zuidelijke legers na 1863 zienderogen afbrokkelde.

Nog een voordeel van de trein was dat gewonden betere, medische zorg kregen. Doktoren konden makkelijker hun richting op komen met medicijnen, gewonden konden sneller afgevoerd worden naar ziekenhuizen of naar huis.

Daarnaast deed ook de telegraaf zijn intrede in de oorlog. Informatievoorziening was altijd al van levensbelang, maar de telegraaf maakte planning van de oorlog op grote afstand mogelijk. Deed Grant iets, dan wist Lincoln het op zijn laatst de volgende dag. Bovendien waren het niet alleen militaire berichten die overgeseind werden, ook journalisten rapporteerden aan hun kranten over de verrichtingen van de legers via de telegraaf; voor het eerst wisten mensen binnen een dag wat er gebeurd was en binnen dagen wie er gesneuveld waren en wie niet.

Oorlog in de steden

Een heel andere ontwikkeling in de Amerikaanse Burgeroorlog was die van de oorlog in de stad. Hoewel het al eerder voor was gekomen dat steden gedurende een oorlog belegerd werden, werden in de Amerikaanse burgeroorlog voor het eerst steden tijdens beleg gebombardeerd. Ook vonden tijdens deze oorlog voor het eerst grote gevechten binnen steden en dorpen plaats (hoewel de schaal hiervan niets was vergeleken bij wat er in de Eerste Wereldoorlog plaatsvond).

Deze, nieuwe ontwikkeling was een verregaande uitspatting van de "totale oorlog" van Grant en Sherman. Niet alleen de militaire macht van de tegenstander moest gebroken worden, maar alles wat die macht in stand hield moest het ontgelden. Dus ook steden en infrastructuur – en ook de burger. In de Amerikaanse Burgeroorlog werd voor het eerst op grote schaal gebruik gemaakt van de tactiek van het terroriseren van de burger om de vijand tot overgave te dwingen. Deze tactiek is sindsdien verboden door de Conventie van Genève.

Verwante artikelen

Militairen

Politici en overige personen

Veldslagen, Campagnes en Belegeringen

Wapens, Tactieken en Hulpmiddelen

Overige

Commons heeft media­bestanden in de categorie American Civil War.