John Cage
John Milton Cage (Los Angeles, 5 september 1912 - New York, 12 augustus 1992) was een Amerikaans avant-gardecomponist; hij was een van de grootste vernieuwers van de klassieke muziek uit de 20e eeuw. Hij was reeds voor de Tweede Wereldoorlog bekend van Oosters getinte muziekwerken, maar zette na 1950 de muziekwereld volledig op zijn kop door een radicale toepassing van het toevalselement in zijn muziek.
Biografie (kort)
Cage werd geboren in Los Angeles, in een van oudsher streng christelijke familie, maar als zoon van een excentrieke vader. Hij hield zich echter niet, zoals veel andere componisten, al vroeg intensief bezig met muziek, maar had andere, zij het vage, ambities. Op school toonde hij zich een goede, maar uiterst dwarse leerling. In het tweede jaar van zijn studie brak hij ze af om naar Europa te gaan, waar hij niet minder dan 18 maanden bleef.
In 1931 kwam hij terug in de VS, waar hij compositieles nam bij Henry Cowell en Arnold Schönberg, die hij naar eigen zeggen verafgoodde. Toch brak Cage, die behoorlijk antiautoritair was aangelegd, na twee jaar zijn studie bij Schönberg af. Hij ging toen experimentele composities schrijven waarin niet melodie en harmonie, maar klankkleur en ritme de belangrijkste pijlers waren. Hij borduurde in zekere zin voort, waarschijnlijk goeddeels onbewust, op het werk van Anton Webern, maar nog veel meer op Erik Satie, die toen volkomen onbelangrijk gevonden werd maar tot Cages absolute favorieten behoorde. Ook de etnische invloeden, hetzij direct, hetzij indirect door de invloed van zijn leermeester Cowell, zijn duidelijk te horen. In First Construction (In Metal) (1939) worden allerlei metalen voorwerpen als muziekinstrument gebruikt, en in Sonatas and Interludes for Prepared Piano (1946-1948) moesten allerlei voorwerpen op de hamerkoppen van de piano worden bevestigd om verschillende afwijkende geluiden te produceren.
Werk
De grootste doorbraak forceerde hij echter rond 1950: Hij ontdekte het Chinese Boek van de I Ching, dat een aantal diagrammen met willekeurige getallen bevat. Daaruit haalde hij at random het materiaal voor zijn composities, waarover hij niets te zeggen meende te hebben. Een vroeg en duidelijk voorbeeld is Music of Changes 1 uit 1951 voor piano solo. Het jaar daarop schreef hij 4'33'', een werk waarin de uitvoerende gedurende de gegeven tijd zelfs helemaal niets hoeft te doen. Het hele stuk bestaat uit omgevingsgeluiden. Cages filosofie werd geluiden die van buitenaf komen niet alleen te aanvaarden, maar ook als muziek op te nemen.
Vanaf dat moment bezat hij onder avant-garde componisten een gerespecteerde status, zeker toen hij zijn ideeën over muziek ook in Europa, dat op dat moment nog in de ban was van het serialisme, ging verkondigen. Latere belangrijke werken waren het Pianoconcert (1958), waar hij een grote klankverscheidenheid met een grote vrijheid van uitvoering combineert, de Cheap Imitations (1969), waarin hij bewust bekende gecanoniseerde werken overneemt met hier en daar een ander nootje en de Hymns and Variations (1979), voor het tweehonderdjarig jubileum van de Amerikaanse grondwet geschreven, waarin hij door met toevalsmanipulaties steeds andere noten weg te halen de indruk van steeds een heel nieuw stuk weet te wekken.
Eén van zijn laatste werken 'Ten' schreef hij speciaal voor het Nederlandse Ives Ensemble.
Christian Wolff was voor enige tijd leerling van John Cage. Sonic Youth speelde on 2000 vier van zijn composities op hun cd Goodbye, 20th Century, een hommage aan moderne klassieke componisten uit de 20e eeuw, John Cage, Yoko Ono, Steve Reich en Christian Wolff.
.
Trivialiteiten
Cage was homoseksueel en hing het zenboeddhisme en het anarchisme aan.
Zie ook
Externe links
- Informatie over John Cage
- De Europera's van John Cage
- John Cage-compendium, opgesteld door gespecialiseerde musicologen