Naar inhoud springen

Goedele van Brussel

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Dit is een oude versie van deze pagina, bewerkt door The Banner (overleg | bijdragen) op 8 jan 2011 om 17:27. (WikiCleaner 0.99 - Link naar doorverwijspagina aangepast. Help mee!)
Deze versie kan sterk verschillen van de huidige versie van deze pagina.
De Heilige Goedele van Brussel en Eibingen

De heilige Goedele (Latijn Gudila, later ook Gudula) (geb. na 646; † tussen 680 en 714) wordt gevierd op 8 januari.

In haar toenaam wordt Goedele naar verscheidene vereringsplaatsen genoemd :

Biografie

Haar biografie (Vita Gudilae) werd opgetekend tussen 1048 en 1051. In dit heiligenverhaal wordt Goedele voorgesteld als de dochter van een Merovingische graaf Witger (weliswaar met de anachronistische titulatuur van hertog van Lotharingen en gouwgraaf van Brabant) en de heilige Amalberga van Maubeuge (zuster van de Merovingische hofmeier Pepijn van Landen). Tot het gezin van Witger en Amalberga behoren ook de heiligen Emebertus, Reinildis en Veerle.

Sinte-Goedele gaf al op jonge leeftijd blijk van een godvruchtig leven. Volgens de legende ging zij elke ochtend voor dag en dauw naar een Sint-Salvatorkerk in de nabijheid van haar woonplaats te Moorsel. In het donker blies de duivel telkens weer de kaars in haar lantaarn uit om haar te doen afdwalen van de weg naar de kerk. Goedele bad tot God, waarop zonder tussenkomst van een mensenhand het licht in de lantaarn telkens opnieuw werd aangestoken.

Volgens de vita stierf Sinte-Goedele ten tijde van de regering van Pepijn de Oude, waardoor we weten dat zij tussen 680 en 714 moet zijn overleden. Ze werd begraven in een plaats genoemd Ham, de huidige Hof ter Hammestraat, nu grondgebied van Herdersem. Haar relikwieën werden later overgebracht naar de kerk te Moorsel.

Aan het einde van de 10e eeuw werden het gebeente overgebracht naar de Sint-Goriskerk te Brussel. Dit gebeurde op initiatief van hertog Karel van Neder-Lotharingen (977 - 991), nadat deze in een rechtsgeding omtrent een onrechtmatige toe-eigening van kerkgoederen te Moorsel geen enkele der betrokken partijen het eigendomsrecht over de relikwie kon toewijzen.

Op 16 november 1047 stichtte graaf Lambert II Balderik van Leuven samen met zijn echtgenote Oda van Verdun het Sinte-Goedelekapittel in de Sint-Michielskerk te Brussel (waaruit de latere Kathedraal van Sint-Michiel en Sint-Goedele is ontstaan). Bij die gelegenheid werd de relikwie naar het kapittel overgebracht onder leiding van bisschop Gerardus I van Kamerijk.

Tijdens de Beeldenstorm werden de relikwieën van Sinte-Goedele verstrooid en bleef slechts een klein gedeelte van het gebeente bewaard. In de kerk van Eibingen bewaart men al sinds de 12e eeuw de schedel van de heilige. Deze relikwie werd geschonken aan de Duitse mystica Hildegard van Bingen.

Sinte-Goedeleparochies

Parochies onder het patrocinaat van de heilige Goedele vindt men te:

Hagiografie

Tussen 1048 en 1051, kort na de oprichting van het Sinte-Goedelekapittel te Brussel (1047) werd op basis van de mondelinge overlevering een heiligenverhaal opgetekend (Vita Gudilae).

De vita werd later herbewerkt en literair verfraaid door een auteur met de naam Hubert. Deze versie is slechts overgeleverd in één handschrift uit de 13e/14e eeuw. In de Late Middeleeuwen werden de vitae duchtig gekopieerd. In het geval van de Vita Gudulae werd ze aangevuld met (soms geïnterpreteerde) passages uit andere heiligenverhalen (zoals de Vita Pharaildis, Vita Amalbergae virginae...) en elementen uit niet-Brabantse (dat wil zeggen Vlaamse en Henegouwse) vereringstradities.

Tekstuitgaven van de Vita Gudilae:

  • Vita auctore Huberto = Narrative Sources, H052. BHL 3684. Acta Sanctorum Januarii I, 'De S. Gudila Virgine', 513-524; Ghesquières en Smetius, Acta Sanctorum Belgii Selecta V, 689-716. Gedeeltelijk ook in Monumenta Germaniae Historica, Scriptores XV-2, 1200-1203.
  • Vita Gudilae auctore anonymo = Narrative Sources, G201. BHL 3685. Acta Sanctorum Januarii I, 'De S. Gudila Virgine, Alia Vita Auctore Anonyma', 524-530; Ghesquières en Smetius, Acta Sanctorum Belgii Selecta V, 716-734.

Oudste bewaard gebleven handschriften in de Koninklijke Bibliotheek Albertina te Brussel:

  • Vita auctore Huberto (enig exemplaar): mss 1770-1777, fol. 76r-91v (13e/14e eeuw).
  • Vita auctore anonymo : mss II-932 fol. 148-153v (12e eeuw, Sint-Bertijns); II-2309 (VdG 3307) fol. 138v-145r (13e eeuw, Cambron).

Literatuur

  • Bonenfant, P., 'La charte de fondation du chapitre de Sainte-Gudule à Bruxelles', Bulletin de la Commission Royale d'Histoire 115 (1950) 17-58.
  • Podevijn, R., 'Hubert, l'auteur de la vita Gudulae', Revue Belge de Philologie et d'Histoire 15 (1936) 489-496.
  • Podevijn, 'Etude critique sur la Vita Gudulae', Revue Belge de Philologie et d'Histoire 2 (1923) 619-641.
  • Lefèvre, P., 'Une conjecture à propos de la date et de l'auteur du "Vita Gudile"', Belgisch Tijdschrift voor Filologie en Geschiedenis 14/1 (Brussel 1935) 98-101.
  • Van der Essen, L., 'Etude critique et littéraire sur les vitae des saints Mérovingiens', Recueil de travaux publiées par les membres des conférences d'histoire et de philologie 17 (Leuven 1907) 296-311.
  • Van Droogenbroeck, F. J., 'Paltsgraaf Wigerik van Lotharingen, inspiratiebron voor de legendarische graaf Witger in de Vita Gudilae', Eigen Schoon en De Brabander 93 (2010) 113-136.
  • Riethe, P., 'Der Schädel der heiligen Gudula aus der Pfarrkirche von Eibingen. Eine historisch-anthropologische Studie', Nassauische Annalen Jahrbuch des Vereins für nassauische Altertumskunde und Geschichtsforschung Band 67 (1956) 233.

Zie de categorie Saint Gudula van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.