Gewone steekmier
naam[1] | |||||||||||||||||||||||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Twee werkers | |||||||||||||||||||||||||||||||||
Taxonomische indeling | |||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||
taxon | |||||||||||||||||||||||||||||||||
wetenschappelijke naam (auteur, datum) | |||||||||||||||||||||||||||||||||
Typesoort | |||||||||||||||||||||||||||||||||
typesoort | |||||||||||||||||||||||||||||||||
rang | |||||||||||||||||||||||||||||||||
onderverdeling | |||||||||||||||||||||||||||||||||
Bestand:AfbeeldingII.jpg | |||||||||||||||||||||||||||||||||
afbeeldingIItekst | |||||||||||||||||||||||||||||||||
Bestand:AfbeeldingIII.jpg | |||||||||||||||||||||||||||||||||
afbeeldingIIItekst | |||||||||||||||||||||||||||||||||
Bestand:AfbeeldingIV.jpg | |||||||||||||||||||||||||||||||||
afbeeldingIVtekst | |||||||||||||||||||||||||||||||||
Afbeeldingen op Wikimedia Commons | |||||||||||||||||||||||||||||||||
naam op Wikispecies | |||||||||||||||||||||||||||||||||
|
De Gewone Steekmier (Myrmica rubra) is de een van de Europese Myrmica-soorten.
Deze mier is in in zowat alle habitattypes te vinden met uitzondering van zeer warme en droge gebieden en locaties met beperkte en lage vegetatie. Zij kan hoge nestdichtheden bereiken in zowel droge als in vochtige milieus en is in allerlei stedelijke en ook andere habitats vaak de dominantste mier. Deze mier zou vooral vochtige graslanden en bosranden prefereren.
In open habitats met een hoge vegetatie en kruidlaag kan de soort met meer dan 100 nesten per 100 vierkante meter als enige mierensoort aanwezig zijn Deze mier kan tot 20.000 werksters en meerdere functionele koninginnen (tot 600) in één nest herbergen.
De soort is zeer agressief en zal bij verstoring van het nest snel in de aanval gaan, waarbij zij pijnlijke steken kan toebrengen. Deze eurytope soort is zowat overal in Vlaanderen te vinden. Deze mier koloniseert zeer snel nieuwe potentiële niches en in parken en tuinen kan men zeer volkrijke kolonies aantreffen. In zeer grote bosbestanden wordt deze soort geregeld verdrongen door de Bossteekmier.
De bruidsvluchten worden gehouden tussen juli en september.
Deze mier is ervoor gekend rupsen van het Pimpernelblauwtje (verdwenen in Vlaanderen) mee te nemen naar het nest en er de rupsen te voeden.[bron?]