Naar inhoud springen

C-peptide

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Dit is een oude versie van deze pagina, bewerkt door 2a02:1810:a43c:9600:ed2e:aeef:7e05:947f (overleg) op 17 jun 2016 om 16:20.
Deze versie kan sterk verschillen van de huidige versie van deze pagina.
Esculaap
Neem het voorbehoud bij medische informatie in acht.
Raadpleeg bij gezondheidsklachten een arts.

C-peptide is een polypeptide en wordt in het pancreas gevormd uit pro-insuline. Glucagon zorgt ervoor dat insuline wordt gesecreteerd; gelijktijdig vindt er C-peptide secretie plaats in de bloedcirculatie. C-peptide is een maat voor de endogene insulineproductie. C-peptide wordt door de nier geklaard en heeft een langere halfwaardetijd ten opzichte van insuline. Bij patiënten met diabetes type 1 zijn de basale C-peptideconcentraties zeer laag. Bij patiënten met diabetes type 2 kunnen de C-peptideconcentraties laag, normaal of hoog voorkomen, afhankelijk van de residuele insuline secretie.

Toepassing

Bij de volgende indicaties kan C-peptide bepaald worden:

  • Bepalen restfunctie van de bètacellen in het pancreas.
  • Diagnostiek hypoglykemie

Bepaling

C-peptide kan met behulp van verschillende typen immonoassays bepaald worden. Het insuline uit het monster zal binden aan specifieke antistoffen en deze antistoffen bevatten dan vaak een bepaalde marker. De C-peptidebepaling kan verstoord worden door pro-insuline.

Opmerkingen

Verhoogde C-peptideconcentraties worden gemeten bij patiënten met nierinsufficiëntie. C-peptide stijgt postprandiaal. Door de langere halfwaardetijd is de meting van C-peptide beter geschikt voor het bepalen van de restfunctie van de bètacellen in het pancreas. Er wordt ook vaker een glucagonstimulatietest uitgevoerd.