Naar inhoud springen

Oud-Griekse kunst

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Dit is een oude versie van deze pagina, bewerkt door 87.211.5.48 (overleg) op 31 dec 2006 om 08:07. (Stijlen & periodes)
Deze versie kan sterk verschillen van de huidige versie van deze pagina.
Grieks standbeeld van Alexander de Grote

De kunst van het oude Griekenland was en is een enorme invloed op de cultuur van vele landen van oude tijden tot het heden, in het bijzonder op het gebied van beeldhouwwerk en architectuur. In het Westen werd de kunst van het Romeinse Rijk grotendeels afgeleid uit Griekse modellen. In het Oosten betekenden de veroveringen van Alexander de Grote verscheidene eeuwen van uitwisseling tussen Griekse, Centraal-Aziatische en Indische culturen, die in greco-boeddhistische kunst resulteerde, met vertakkingen zover als Japan. Vanaf de Renaissance inspireerde de humanistische esthetiek en het hoge technische niveau van de Griekse kunst generaties van Europese kunstenaars. Tot ver in de 19e eeuw overheerste deze klassieke traditie de kunst van de westerse wereld.

Definities

Sjabloon:Oud-Griekse kunst Kunsthistorici definiëren over het algemeen Oud-Griekse kunst als kunst die in de Grieks-sprekende wereld werd vervaardigd tussen ongeveer 1050 v. Chr. en 27 v. Chr. De kunst van de Myceense beschaving, die van ongeveer 1500 v. Chr. tot ongeveer 1200 bloeide, wordt hier doorgaans niet onder begrepen: ondanks het feit dat de dragers van de Myceense cultuur Grieks spraken, is er weinig of geen continuïteit tussen deze kunst en latere Griekse kunst.

De Oud-Griekse kunst eindigde met de inlijving van Griekenland als Romeinse provincie door keizer Augustus in 27 v. Chr. (Voor de recentere periodes, zie Romeinse kunst en Byzantijnse kunst).

Er is ook een vraag met betrekking tot het woord „kunst“ in Oud Griekenland. Het Oud-Griekse woord τεχνη tekhnê, dat algemeen als "kunst" vertaald wordt, betekent nauwkeuriger "vaardigheid" of "vakmanschap" (het woord "techniek" is hiervan afgeleid). De Griekse schilders en beeldhouwers waren vaklieden die vaak bij hun vaders in de leer gingen, en die vervolgens door rijke patroons werden ingehuurd. Hoewel een aantal bekend was en veel bewonderd werd, bevonden zij zich niet in dezelfde sociale positie als dichters. Pas in de Hellenistische periode (na ongeveer 320 v. Chr.) werden beeldhouwers en schilders als "kunstenaar" gewaardeerd.

Stijlen & periodes

De kunst van Oud Griekenland wordt stilistisch gewoonlijk verdeeld in vier periodes: de Geometrische, Archaïsche, Klassieke en Hellenistische periode.

De Geometrische periode loopt van 1050 v. Chr. tot ongeveer 720 v. Chr. Deze periode wordt onderverdeeld in de Proto-Geometrische (1050-900 v.Chr.) en de Geometrische periode (900-720 v. Chr.). Uit de Proto-Geometrische periode is weinig, bijna onversierd eenvoudig aardewerk bewaard gebleven. De Geometrische periode begint met rijker versierd aardewerk in Athene, een stijl die zich over de gehele Griekse wereld verspreidt. De kenmerkende decoratie zijn banden met meanders en andere geometrische motieven, terwijl vanaf ongeveer 775 v. Chr. de menselijke figuur en enkele dieren (voornamelijk paarden) hun intrede doen.

De Archaïsche periode loopt van 720 v. Chr. tot 480 v. Chr. Het begin van deze periode wordt gekenmerkt door de overname van Oosterse (Assyrische, Phoenicische, Egyprische) motieven, in het begin in Kreta, later in Corinthe. Van Egypte worden de statische, uit vaste verhoudingen bestaande formules voor beeldhouwwerk overgenomen. Deze lange periode kenmerkt zich door de ontwikkeling van deze modellen naar een eigen, Griekse beeldtaal en conventies en een steeds grotere natuurgetrouwheid.

Het einde van de Perzische oorlogen (480 v. Chr.) wordt gewoonlijk genomen als beginpunt van de Klassieke periode. Een verdergaande natuurgetrouwheid, grotere ruimtelijkheid, nadruk op rustige poses in plaats van de beweeglijke composities van de voorgaande periode, vouwen van de kleding die het lichaam of de beweging benadrukken in plaats van een decoratief effect teweeg te brengen zijn de belangrijkste verschillen met de voorgaande periode. Waar in de Archaïsche kunst een lichaamsdeel óf frontaal, óf in zijaanzicht werd weergegeven, kent de Klassieke kunst deze beperkingen niet, waardoor lichaamsdelen zich veel natuurlijker tot elkaar verhouden. In deze periode zien wij ook de suggestie van ruimte in een plat vlak, door figuren op verschillende hoogtes te plaatsen en met het verkort weergeven van lichaamsdelen en zelfs architectuur.

De dood van Alexander de Grote (323 v. Chr.) wordt gezien als de overgang van de Klassieke naar de Hellenistische periode (tot 27 v. Chr.).

In werkelijkheid was er niet altijd een scherpe overgang van één periode naar een andere. Verschillende vormen van kunst ontwikkelden zich in verschillende snelheden in verschillende delen van de Griekse wereld en binnen iedere periode werkten sommige kunstenaars vernieuwender dan andere. k k lk lk klj lkj l;kj lkj

Wat ons nog rest

Tempel van Artemis, hier afgebeeld door de 16e-eeuwse kunstenaar Maarten van Heemskerck. De tempel, die overigens niet leek op deze renaissance-weergave, is verloren gegaan.

De oude Griekse kunst vond zijn uitdrukking in de vormen van beeldhouwwerk en architectuur en in kunstnijverheid zoals muntslag, aardewerk en metaalwerk. Van deze vormen is beschilderd aardewerk het beste bewaard gebleven: archeologische musea en opgravingsdepots bevatten honderdduizenden Griekse vazen, waarvan sommige van bijzonder hoge kwaliteit. Toch geeft aardewerk maar een vertekend beeld van de monumentale schilderkunst, waar vrijwel niets van bewaard is. Van de beeldhouwkunst zijn enkele originelen in brons en de nodige tempel-, votief- en grafsculptuur in marmer bewaard gebleven; het beeld van de Griekse sculptuur is echter eeuwenlang bepaald geweest door de zeer talrijke Romeinse kopieën van beroemde, maar nu verloren gegane Griekse originelen. Van de architectuur resten ons enkele goed bewaarde tempels en een groot aantal ruïnes, meestal nauwelijks meer dan fundamenten.


Oud-Griekse schilderkunst

De Grieken, zoals de meeste Europese culturen, beschouwden het schilderen als hoogste vorm van kunst. De bewondering voor de schilder Polygnotus van Thasos, die in het midden van de 5e eeuw v. Chr. werkte, was zeer wel te vergelijken met onze adoratie van Leonardo da Vinci en Rembrandt; zijn werken werden 600 jaar na zijn dood nog bewonderd.

De Griekse schilders werkten op houten panelen, op marmer en op wanden, die snel na de 4e eeuw n. Chr. verloren gingen toen zij niet meer actief beschermd werden. Er zijn slechts enkele Griekse monumentale schilderingen bewaard gebleven, de meest spectaculaire in het graf van koning Philippus II van Macedonië. Sommige Romeinse mozaïeken zijn gebaseerd op Griekse schilderingen. Van de goed bewaarde vaasschilderkunst benaderen de veelkleurig beschilderde witgrondige lekythen nog het meest de verloren Griekse schilderkunst op paneel en wand.

Oud-Griekse beeldhouwkunst en architectuur

Ook op het gebied van beeldhouwwerk en architectuur, is slechts een fractie van de productie van Griekse kunstenaars bewaard gebleven. Het kostbare brons is veelal omgesmolten; marmer kan worden verbrand tot kalk, en dit is het lot dat vele beelden en tempels te beurt is gevallen. Oorlogen en aardbevingen hebben hun verwoestende werk gedaan; ook zijn stenen en zuilen van gebouwen hergebruikt in middeleeuwse en moderne stadsmuren, kerken en andere gebouwen (zogenaamde spolia). De meeste originele standbeelden die wij nu nog over hebben zijn recente vondsten, soms uit zee. Slechts een handvol tempels, zoals het Parthenon en de Tempel van Hephaestus in Athene, zijn gespaard gebleven. Van de vier wereldwonderen die door de Grieken werden gebouwd — het Standbeeld van Zeus in Olympia, de Tempel van Artemis in Ephesus, Kolossus van Rodos en Vuurtoren van Alexandrië — is niets bewaard gebleven.

Zie Oud-Griekse beeldhouwkunst en Oud-Griekse architectuur.

Oud-Grieks beschilderd aardewerk

Minder dan 1% van het beschilderde Griekse aardewerk is bewaard gebleven, maar dit is genoeg om een goed beeld te krijgen van de ontwikkeling van deze belangrijke tak van kunstnijverheid. Het traditioneel meest gewaardeerde aardewerk werd gemaakt in Athene, vooral tussen ongeveer 580 en 320 v. Chr. Andere belangrijke centra zijn Corinthe (vooral in de 7e eeuw v. Chr.) en Apulië (late 5e en 4e eeuw v. Chr.). Grieks aardewerk is ook van groot belang voor de datering van opgravingen, omdat wij door de grote hoeveelheid overgeleverd materiaal en goede stilistische analyse beschikken over een betrouwbare chronologie. Hierdoor is de studie van Grieks aardewerk een belangrijke discipline binnen de Klassieke Archeologie geworden.

Zie Oud-Grieks aardewerk.