Naar inhoud springen

Mardin (stad)

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Mardin
Stad in Turkije Vlag van Turkije
Mardin (Turkije)
Mardin
Situering
Regio Zuidoost-Anatolië
Provincie Mardin
Coördinaten 37° 19′ NB, 40° 45′ OL
Algemeen
Inwoners
(2021[1])
129.990
Hoogte 1083 m
Burgemeester Mahmut Demirtaş
Website www.mardin.bel.tr
Foto's
Mardin
Mardin
Gezicht vanaf Mardin op de vlakte van Mesopotamië
Gezicht vanaf Mardin op de vlakte van Mesopotamië
Portaal  Portaalicoon   Turkije

Mardin (Aramees: ܡܪܕܝܢ, Arabisch: ماردين, Koerdisch: Mêrdîn, Armeens: Մարդին) is een stad in de gelijknamige Turkse provincie Mardin, gebouwd op de rotsen van een vulkaan. De stad heeft 129.990 inwoners en is bekend vanwege haar specifieke Aramese architectuur en de smeltkroes van verschillende religies in de oude binnenstad.[2] Mardin is gevestigd in het westen van de regio Tur Abdin.

In de Romeinse tijd stond de stad zelf bekend als Mardia, een verbastering uit het Neo-Aramees die zich vertaalt naar "fort". In het Aramees wordt de stad Marde genoemd; Margdis in het Grieks en Mardin onder de Arabieren. De stad heeft haar rijke geschiedenis te danken aan verschillende volkeren waaronder de Hurrieten, Arameeërs, Armeniërs, Amorieten en Babyloniërs.[3][4][5][6]

Akkadische inscripties uit het begin van de 13e eeuw voor Christus, afkomstig uit de stad Shibaniba (het huidige Tell Billa), noemen Mardin als deel van de Aramese stadstaat Bit-Zamani onder leiding van Ammi-Ba’al. In de 6e eeuw voor Christus behoorde Mardin tot het Achaemenidische rijk; in 330 voor Christus werd het veroverd door Alexander de Grote. Vervolgens weten de Arameeërs tussen 150 voor Christus en 250 na Christus de stad wederom te veroveren en maakte het deel uit van het koninkrijk Osroene, geregeerd door de Abgar-dynastie. De regio waar Mardin in lag, werd na de verovering door het Romeinse Rijk gevormd tot provincie genaamd “Mesopotamië”. Volgens latere tradities zouden de inwoners al in de 1e eeuw door de apostelen Thomas en Thaddeus tot het christendom zijn bekeerd.

Moderne geschiedenis

[bewerken | brontekst bewerken]

Op 15 augustus 1915 werden de Aramese en Armeense bewoners van de stad het slachtoffer van de Armeense Genocide. De stad die toentertijd een inwoneraantal had van ±35.000, onder wie 12.000 Arameeërs en 6.000 Armeniërs, werd bijna volledig van christenen gezuiverd. Van 1850 tot aan de genocide bevond de zetel van het hoofd van de Syrisch-Katholieke Kerk zich in Mardin. Na de genocide werd het gebouw van de Patriarchaatkerk door het leger gebruikt tot 1988, toen het Ministerie van Cultuur het gebouw er in 1995 het Mardin Museum bouwde. De zetel van de Syrisch-orthodoxe patriarch die sinds 1293 resideerde in Mardin werd na 800 jaar in 1924 verplaatst naar Homs dat onder het Frans Mandaat Syrië viel.[7]

Isaac Armalet een Syrisch-Katholieke geleerde werd tijdens de genocide ook gearresteerd door het Ottomaanse leger, maar later vrijgelaten. Tijdens de Eerste Wereldoorlog verbleef hij in Mardin, waar hij getuige was van de Aramese genocide, die hij beschrijft in zijn boek The Utmost of Christian Calamities.

Het eerste bloedbad werd gemeld in het begin van maart [1915] nabij Mardin. (…) Een paar dagen later werden in Mardin mannen van alle christelijke denominaties; Armeniërs en Syriërs, op bevel van de gouverneur op het stadsplein verzameld en vervolgens naar het 'kasteel' geleid, zijn woonplaats. Zonder een precieze datum te geven, vermeldt pater Armalet dat ze tijdens deze zielige stoet door de kronkelende straten van de stad werden bespuugd en met stenen bekogeld werden door moslimvrouwen en -kinderen.(...) te midden van het bloeddorstige geschreeuw van de bevolking: 'Je gaat sterven zoals jullie Christus!'[8]

Het straatbeeld in Mardin

Op 31 december 2019 telde Mardin 122.036 inwoners, een stijging van 40% vergeleken met 87.315 inwoners tien jaar eerder.[9] In het district Artuklu, waar Mardin samen met 64 dorpen sinds de grootstedelijke hervormingen in 2012 onder valt, woonden er eind 2021 zo'n 186.622 inwoners.[10] Gökçe, Ortaköy en Kabala zijn de grootste dorpen met elk meer dan 8.500 inwoners.

De stad heeft een zeer gemengde bevolking, bestaande uit ongeveer even grote groepen Koerden en Arabieren naast een kleine minderheid Arameeërs en enkele Armeniërs.

Bezienswaardigheden

[bewerken | brontekst bewerken]

Mardin wordt vaak gezien als een openluchtmuseum door de verschillende bezienswaardigheden die te bezichtigen zijn in de stad. De gehele stad is daarnaast ook opgenomen in de werelderfgoedlijst van de UNESCO onder de naam 'Mardin Cultural Landscape'.

  • Mor Hananyoklooster/Dayro Zahfaran – Een klooster 5 km ten zuidoosten van de stad dat in 493 na Christus gebouwd is. Vóór de genocide op de Arameeërs bevond zich hier de zetel van de Syrisch-orthodoxe patriarch.
  • Mor Behnamkerk – Een Syrisch-orthodoxe kerk die vernoemd is naar Behnam en Saro, de zoon en dochter van een heerser (569 na Christus).
  • Mor Mihailkerk – Een Syrisch-orthodoxe kerk in het zuiden van Mardin.
  • Mor Simunikerk – Een Syrisch-orthodoxe kerk omringd door een voortuin met Aramese architectuur.
  • Mor Cerciskerk – Een Syrisch-orthodoxe kerk.
  • Mor Petrus-en-Pavluskerk – Een Oost-Syrische kerk.
  • Mor Hirmizkerk – Een Oost-Syrisch-katholieke kerk.
  • De Mariakerk – Een Syrisch-katholieke kerk die in 1895 gebouwd is.
  • Rode (Surp Kevork) Kerk – Een Armeens-apostolische kerk die in 2015 gerenoveerd is.
  • Mor Yusufkerk (Surp Hovsep; Sint Jozef) – Een Armeens-katholieke kerk.
  • De Grote Moskee (Ulu Camii) – De grootste moskee van de stad.
  • De Melik Mahmutmoskee
  • De Abdüllatifmoskee (Latfiyemoskee)
  • Reyhaniyemoskee – De op een na grootste moskee van de stad.
  • Hamidiyemoskee (Zebunimoskee) – Gebouwd in de 15e eeuw, vernoemd naar patroon Şeyh Hamit Effendi.
  • Şeyh Çabukmoskee – Gebouwd in de 14e eeuw, huisvest de tombe van patroon Şeyh Çabuk.
Zie de categorie Mardin van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.