Naar inhoud springen

excuseren: verschil tussen versies

Uit WikiWoordenboek
Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Kvdrgeus (overleg | bijdragen)
Geen bewerkingssamenvatting
Kvdrgeus (overleg | bijdragen)
Geen bewerkingssamenvatting
 
Regel 9: Regel 9:
* Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘verontschuldigen’ voor het eerst aangetroffen in 1353 {{sijs}}
* Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘verontschuldigen’ voor het eerst aangetroffen in 1353 {{sijs}}
*afgeleid van het [[Frans]]e [[excuser]] ({{suff|nld|-eren}}) <ref>[https://fr.wiktionary.org/wiki/excuser Wiktionnaire]</ref>
*afgeleid van het [[Frans]]e [[excuser]] ({{suff|nld|-eren}}) <ref>[https://fr.wiktionary.org/wiki/excuser Wiktionnaire]</ref>
{{-nlstam-|{{pn}}|excuseerde|geëxcuseerd|||scheid=n|k=d}}
{{-nlstam-|{{pn}}|[[excuseerde]]|[[geëxcuseerd]]|||scheid=n|k=d}}
{{-verb-|nld}}
{{-verb-|nld}}
'''{{pn}}'''
'''{{pn}}'''

Huidige versie van 23 aug 2018 om 18:39

  • ex·cu·se·ren
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘verontschuldigen’ voor het eerst aangetroffen in 1353 [1]
  • afgeleid van het Franse excuser (met het achtervoegsel -eren) [2]
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
excuseren
excuseerde
geëxcuseerd
zwak -d volledig

excuseren

  1. overgankelijk een verontschuldiging (excuus) uiten
    • Hij excuseerde het gebrek aan gegevens met een verwijzing naar de problemen die de expeditie had ondervonden. 
  2. wederkerend zich ~ om begrip vragen voor zijn -gewoonlijk onbedoelde of opgelegde- gedrag
    • Hij excuseerde zich dat hij vroeg vertrekken moest. 
  3. overgankelijk afzien van aanmerkingen of straf
    • Hij besloot de afwezigheid van de studenten te excuseren vanwege het slechte weer. 
99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[3]