bunkeren
Uiterlijk
- bun·ke·ren
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
bunkeren |
bunkerde |
gebunkerd |
zwak -d | volledig |
bunkeren [2]
- onovergankelijk de bunkers (brandstofreservoirs) vullen, brandstof innemen
- onovergankelijk (informeel) schransen
1.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 8
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Achtervoegsel -en in het Nederlands
- Zwak werkwoord (-d) in het Nederlands
- Werkwoord in het Nederlands
- Niet-samengesteld werkwoord in het Nederlands
- Onovergankelijk werkwoord in het Nederlands
- Informeel in het Nederlands