hybride
Uiterlijk
- hy·bri·de
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | hybride | hybrides hybriden |
verkleinwoord |
- entiteit met twee of meer heel verschillende eigenschappen
- levend wezen waarvan de ouders geen soortgenoten van elkaar zijn
- Een muilezel is een hybride van een ezel en en paard
- een auto met zowel een benzinemotor als een elektromotor voor de aandrijving
- De Toyota Prius was een van de eerste hybrides.
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | hybride | hybrider | |
verbogen | hybridere | ||
partitief | hybrides | hybriders | - |
hybride
- met twee of meer heel verschillende eigenschappen
- Een hybride fiets is een fiets met de kenmerken van een stadsfiets en een sportfiets.
1. met twee of meer heel verschillende eigenschappen
- Het woord hybride staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "hybride" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
95 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ hybride op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be