seculier
Uiterlijk
- se·cu·lier
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | seculier | seculierder | seculierst |
verbogen | seculiere | seculierdere | seculierste |
partitief | seculiers | seculierders | - |
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘wereldlijk’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1350 [1]
seculier
- niet aan de religie gebonden
- De demonstranten eisten de stichting van een seculiere staat in Iran.
- (natuurkunde) onderhevig aan bepaalde randvoorwaarden
- Dit leidt tot een stelsel seculiere vergelijkingen.
- Het woord seculier staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "seculier" herkend door:
89 % | van de Nederlanders; |
90 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "seculier" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be