brems
Uiterlijk
- brems
- van Middelnederlands breemse, klanknabootsing van het zoemende geluid dat ze bij het vliegen maken [1] [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | brems | bremzen |
verkleinwoord | - | - |
- (tweevleugeligen) benaming voor grote, bloedzuigende vliegen uit de familie Tabanidae
- Het woord brems staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "brems" herkend door:
40 % | van de Nederlanders; |
33 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ brems op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 5
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 1 lettergreep in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Klanknabootsing in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Tweevleugeligen in het Nederlands
- Insecten in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 40 %
- Prevalentie Vlaanderen 33 %