louteren

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  louteren    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• lou·te·ren

stamtijd
onbepaalde wijs	verleden tijd	voltooid deelwoord
louteren	louterde	gelouterd
zwak -d	volledig

Werkwoord

louteren

1. overgankelijk zuiveren
2. zedelijk verbeteren
3. overgankelijk (metallurgie), (scheikunde) zuiveren van een stof, met name door blootstelling aan hoge temperaturen

   • Het goud werd gesmolten en in het vuur gelouterd. 

4. (figuurlijk) door schade en schande wijzer worden

   ▸ Hijzelf en vooral Oscar waren evenwel gelouterd als het ging om het hebben van winkeleigenaars als huurders.

Synoniemen

• affineren

Verwante begrippen

• loutering

Vertalingen

    1. #zuiveren van een stof   

Spaans: acendrar (es), purificar (es), acrisolar (es)

Gangbaarheid

• Het woord louteren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "louteren" herkend door:

92 %	van de Nederlanders;
87 %	van de Vlamingen.