|
|
De vestiging in Ieper (1587-1785) |
Ieper (kaart uit "Flandria Illustrata" van A. Sanderus, 1644)
1584 - De landvoogd Alexander Farnese, prins van Parma, verdrijft, na een langdurige belegering, de Calvinisten uit de stad Ieper en omgeving en slaagt erin om uiteindelijk alle bezette Vlaamse en Brabantse steden weer te winnen voor Spanje en het katholicisme. Daarmee komt er een einde aan een lange periode van godsdienstoorlogen in onze gewesten.
Alexander Farnese, Hertog van Parma, landvoogd der Nederlanden, onder de Spaanse koning Filips II
De naar Frankrijk gevluchte katholieken kunnen met een gerust gemoed weer naar huis gaan. Voor de zusters van Ten Bunderen - sinds 1578 naar Rijsel uitgeweken - is een terugkeer naar hun Gasthuis op de Tuimelare-hoek in Moorslede echter niet meer mogelijk, om twee redenen:
- Alle gebouwen van het Gasthuis zijn volledig vernield en in de omgeving dwalen vandalen, dieven en roofdieren rond. De ru�nes worden trouwens "'t Wolvennest" genoemd, omdat daar in 1581, korte tijd na de verwoestingen door de bosgeuzen, een nest met twee wolvenjongen is aangetroffen in de halfverrotte bedden van het pelgrimsverblijf.
Pieter Simons, de 2de bisschop van Ieper van 1585 tot 1605 ets (Bron: Roland Meulebrouck, secr. "Iepers Kwartier")
- Zoals uitgevaardigd op het Concilie van Trente (1545-63) verzoekt Pieter Simons (2de bisschop van Ieper van 1585 tot 1605) 4 religieuze orden en congregaties, o.m. de hospitaliere Zusters van Ten Bunderen (in 1587), om veiligheidsredenen, voortaan niet meer op het platteland te wonen, maar binnen de veilige muren van zijn bisschopsstad, om in geval van nood de hulp van de seculiere macht in te roepen. Helena de Maliets, priores van de Bunder-Zusters, die "in ballingschap" leven in Rijsel, zal in de periode 1584-87 meer dan eens naar Ieper zijn gereist om uit te wijken naar een woning ("refuge").
bisschop Pieter Simons van Ieper (Frans Pourbus, 1608)
1587 - Na 9 jaren verbanning uit Vlaanderen krijgen de 5 overgebleven Bunderzusters de "patenten" (= de offici�le toestemming) van de Spaanse landvoogd Alexander Farnese om zich te vestigen in de stad Ieper, waar ze in totaal bijna 2 eeuwen zullen verblijven.
Op dit 19de eeuwse stadsplan van Ieper, uit het boek "Ieper door de eeuwen heen" van J. E. Cornillie, kan men goed de 4 opeenvolgende verblijfplaatsen localiseren van de zusters in Ieper:
- het pand in de Lombaardstraat, nr 21 (gemerkt met een blauw bolletje) van 1587 tot 1607.
- het huisje bij het kerkhof van de St.-Jakobskerk, nr 77 (groen bolletje) van 1607 tot 1695;
- de woning Coninckxdaele in de Iepersestraat, nr 14 (rood bolletje) tussen 1695 en 1783.
- in de Boterstraat bij de St.-Niklaaskerk (geel bolletje), vanaf de uitdrijving in 1783.
Ypera. (ets van Hieronymus Cock, 1562)
de gezagsdragers van de communauteit in Ieper (1587-1785) |
de priorin |
de geestelijke directeur |
Helena de Maliets (1583 - 1598)
Catharina Brixis (1598 - 1644)
Anna van Renynghe (1648 - 1683)
Barbara Scherlynck (1683 - 1716)
Anna Maria de Groote (1716 - 1719)
Theresia Naelde (1719 - 1750)
Agnes de Wilde (1750 - 1783)
|
de pastoor van de St.-Pieterskerk (1587 - 1607)
de pastoor van de St.-Jakobskerk (1607 - 1664)
kanunnik Pieter Mergelynck (1664 - 1668)
kanunnik Winocus van Troyen (1668 - 1682)
Jacobus Theodorus de Coninck (1682 - 1712)
kanunnik Pieter Danes (1719 - 1732)
kanunnik Ferdinand Proventier (1732 - 1771)
kanunnik Karel de Dours (1771 - 1783)
|
|