thuisgekomen

From Wiktionary, the free dictionary
Jump to navigation Jump to search

Dutch

[edit]

Pronunciation

[edit]
  • Audio:(file)

Participle

[edit]

thuisgekomen

  1. past participle of thuiskomen

Declension

[edit]
Declension of thuisgekomen
uninflected thuisgekomen
inflected thuisgekomen
positive
predicative/adverbial thuisgekomen
indefinite m./f. sing. thuisgekomen
n. sing. thuisgekomen
plural thuisgekomen
definite thuisgekomen
partitive thuisgekomens