uitgekeken

From Wiktionary, the free dictionary
Jump to navigation Jump to search

Dutch

[edit]

Pronunciation

[edit]
  • Audio:(file)

Participle

[edit]

uitgekeken

  1. past participle of uitkijken

Declension

[edit]
Declension of uitgekeken
uninflected uitgekeken
inflected uitgekeken
positive
predicative/adverbial uitgekeken
indefinite m./f. sing. uitgekeken
n. sing. uitgekeken
plural uitgekeken
definite uitgekeken
partitive uitgekekens