draaien
Apparence
Étymologie
[modifier le wikicode]- Étymologie manquante ou incomplète. Si vous la connaissez, vous pouvez l’ajouter en cliquant ici.
Verbe
[modifier le wikicode]Présent | Prétérit | |
---|---|---|
ik | draai | draaide |
jij | draait | |
hij, zij, het | draait | |
wij | draaien | draaiden |
jullie | draaien | |
zij | draaien | |
u | draait | draaide |
Auxiliaire | Participe présent | Participe passé |
hebben | draaiend | gedraaid |
draaien \Prononciation ?\ intransitif, transitif ou pronominal
- Tourner un mouvement de rotation (d'une roue etc.).
- Faire tourner
- (Travail) Tourner (travailler au tour).
zich draaien réfléchi
- (Pronominal) Se tourner.
- Zich naar iets draaien.
- Se tourner vers quelque chose.
- Hij draait zich naar de wind.
- Il se tourne vers le vent.
- Zich naar iets draaien.
Synonymes
[modifier le wikicode]Dérivés
[modifier le wikicode]- aandraaien
- afdraaien
- bijdraaien
- dichtdraaien
- doldraaien
- doordraaien
- draai-inversieas
- draaibaar
- draaibank
- draaibeitel
- draaibeweging
- draaiboek
- draaiboom
- draaibord
- draaibrug
- draaicirkel
- draaidag
- draaideur
- draaiduizeligheid
- draaier
- draaierig
- draaierij
- draaigreep
- draaihals
- draaihek
- draaiing
- draaikever
- draaiknop
- draaikolk
- draaikont
- draailier
- draaimolen
- draaimoment
- draaiorgel
- draaiplateau
- draaipunt
- draaischakelaar
- draaischijf
- draaisluis
- draaisnelheid
- draaispiegelas
- draaispil
- draaispin
- draaispit
- draaistel
- draaistroom
- draaitabel
- draaitafel
- draaitol
- draaitrap
- draaiveld
- draaiventiel
- draaiziekte
- duimendraaien
- gedraai
- grijsdraaien
- indraaien
- ineendraaien
- kaaidraaien
- lorrendraaien
- losdraaien
- meedraaien
- nederdraaien
- omdraaien
- opdraaien
- opendraaien
- proefdraaien
- ronddraaien
- terugdraaien
- toedraaien
- uitdraaien
- vastdraaien
- verdraaien
- warmdraaien
- wegdraaien
Vocabulaire apparenté par le sens
[modifier le wikicode]un mouvement de rotation
faire tourner
Taux de reconnaissance
[modifier le wikicode]- En 2013, ce mot était reconnu par[1] :
- 98,8 % des Flamands,
- 100,0 % des Néerlandais.
Prononciation
[modifier le wikicode]- Pays-Bas : écouter « draaien [Prononciation ?] »
- Pays-Bas (partie continentale) (Wijchen) : écouter « draaien [Prononciation ?] »
Références
[modifier le wikicode]- ↑ Marc Brysbaert, Emmanuel Keuleers, Paweł Mandera et Michael Stevens, Woordenkennis van Nederlanders en Vlamingen anno 2013: Resultaten van het Groot Nationaal Onderzoek Taal, Université de Gand, 15 décembre 2013, 1266 p. → [lire en ligne]
Catégories :
- néerlandais
- Lemmes en néerlandais
- Verbes en néerlandais
- Verbes intransitifs en néerlandais
- Verbes transitifs en néerlandais
- Verbes pronominaux en néerlandais
- Lexique en néerlandais du travail
- Verbes réflexifs en néerlandais
- Mots reconnus par 99 % des Flamands
- Mots reconnus par 100 % des Néerlandais
- Verbes faibles (-d) en néerlandais