Naar inhoud springen

Estivatie: verschil tussen versies

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
k r2.6.4) (Robot: toegevoegd: es:Estivación
Geen bewerkingssamenvatting
 
(28 tussenliggende versies door 15 gebruikers niet weergegeven)
Regel 1: Regel 1:
[[Bestand:Animals-Sicily-bjs-3.jpg|thumb|225px|Slakken van het genus ''[[Cernuella]]'' houden hun zomerslaap op een plant in Sicilië]]
'''Aestivatie''' (soms: ''estivatie'') is de tegenhanger van de [[winterslaap]] namelijk een zogenaamde 'zomerslaap'.
'''Estivatie''' (''aestivatio'', van [[Latijn|Latijns]] werkwoord: ''aestivare'': de zomer (=''aestas'') doorbrengen) is bij dieren een zomerslaap, de tegenhanger van de [[winterslaap]].


Bij planten gaat het om de [[knopligging]], de wijze van onderlinge plaatsing van bladeren in een knop.
De reden voor een dier om in winterslaap te gaan is het feit dat het te koud wordt en er te weinig voedsel te vinden is. Tijdens hun winterslaap daalt de lichaamstemperatuur sterk. De meeste lichaamsfuncties zijn vertraagd. De hartslag is vertraagd en de hele stofwisseling van het dier staat op een laag pitje.
[[File:Animals-Sicily-bjs-3.jpg|thumb|right|225px|Slakken van de genus ''Cernuella'' houden hun zomerslaap op een plant in Sicilië]]
Er zijn dieren die ditzelfde doen maar dan niet omdat het te koud wordt, maar vanwege droogte en/of hitte. Aestivatie komt van het [[Latijn]]se woord ''aestivus'', dat 'zomers' betekent.


== Dieren ==
Er zijn enkele zoogdieren bekend, die een langdurige slaap houden, namelijk [[Cheirogaleus medius]], een dwerglemur uit [[Madagaskar]], gedurende zeven maanden per jaar.<ref>{{cite journal | author = Dausmann, K. H., Glos, J., Ganzhorn, J. U., & Heldmaier, G. | year = 2004 | title = Hibernation in a tropical primate | journal = Nature | volume = 429 | pages = 825–826 | doi = 10.1038/429825a}}</ref> Wegens de hoge temperaturen in deze periode van het jaar kan men moeilijk spreken over een "winterslaap", maar moet men het eerder een "zomerslaap" noemen. Een ander zoogdier die een zomerslaap houdt is het [[vogelbekdier]], ook dit dier ontloopt de warmte.
=== Zoogdieren ===
Dat dieren in winterslaap gaan, is een [[Adaptatie (biologie)|aanpassing]] aan de lage temperaturen en het kleine aanbod van voedsel. Tijdens de winterslaap daalt de lichaamstemperatuur sterk. De meeste lichaamsfuncties zijn vertraagd en de hele stofwisseling van het dier staat op een laag pitje. Ook de hartslag is vertraagd. Er zijn dieren die ditzelfde doen in perioden van grote droogte en/of hitte.


Er zijn enkele zoogdieren bekend die een langdurige slaap houden, namelijk de [[vetstaartkatmaki]] (''Cheirogaleus medius'') uit [[Madagaskar]], gedurende zeven maanden per jaar.<ref>{{cite journal | author = Dausmann, K. H., Glos, J., Ganzhorn, J. U., & Heldmaier, G. | year = 2004 | title = Hibernation in a tropical primate | journal = Nature | volume = 429 | pages = 825–826 | doi = 10.1038/429825a}}</ref> Vanwege de hoge temperaturen in deze periode van het jaar is dit geen winterslaap, maar eerder een zomerslaap. Een ander zoogdier dat een zomerslaap houdt is het [[vogelbekdier]], ook dit dier ontloopt de warmte.
==Longvissen==
De Afrikaanse [[longvissen]] graven zich in droge tijd in en omgeven zich met een cocon van opgedroogd huidslijm, die tot in de mondopening doorloopt. Zo kunnen zij lucht blijven ademen. In de cocon daalt de stofwisseling en alle lichaamsfuncties van de longvis tot een minimum. De vissen vervallen in een lethargische droogteslaap. Hieruit ontwaken ze pas wanneer het woongebied van deze vissen weer onder water komt te staan. Zij teren in op hun lichaamsvetten en bij lang aanhoudende droogte zelfs op hun spierweefsel. In experimenten houden longvissen een droogteslaap van meer dan vier jaar vol.


Ook [[grondeekhoorns]] doen aan estivatie.
==Andere dieren==
Naast de longvissen zijn er meerdere dieren die dit gedrag vertonen, vooral veel kikkers en padden graven zich in om droogte te overleven. Om zichzelf te beschermen tegen omstandigheden waar het dier niet goed tegen kan, kan het dus in een soort van diepe slaap gaan. Op deze manier hoeft het niet te eten en heeft het veel meer kans om de periode van extreme omstandigheden te overleven.


=== Longvissen ===
Het [[vogelbekdier]] en de [[grondeekhoorns]] zijn nog twee diersoorten die aan aestivatie doen. Verder zijn er sommige slangensoorten en andere woestijndieren die in periodes van extreme hitte in 'zomerslaap' gaan in holen onder grond.
De Afrikaanse [[longvissen]] graven zich in droge tijd in en omgeven zich met een cocon van opgedroogd huidslijm die tot in de mondopening doorloopt. Zo kunnen zij lucht blijven ademen. In de cocon dalen de [[stofwisseling]] en alle lichaamsfuncties van de longvis tot een minimum. De vissen vervallen in een lethargische droogteslaap. Hieruit ontwaken ze pas wanneer het woongebied van deze vissen weer onder water komt te staan. Zij teren in op hun lichaamsvetten en bij lang aanhoudende droogte zelfs op hun spierweefsel. In experimenten houden longvissen een droogteslaap meer dan vier jaar vol.
[[File:Kadina-snails-climb-fence-0716.jpg|thumb|left|225px|Een aantal landslakken van het geslacht ''Theba pisana'' houden hun zomerslaap op een rij afsluitingspalen in Kadina, Zuid Australië]]


=== Andere dieren ===
Een aantal landslakken uit de genera [[Helix (slak)|Helix]], [[Cernuella]], en [[Otala]] houden een zomerslaap in de warmste periode van de zomer. Ze klimmen dan op planten of palen om te ontsnappen aan de hitte die uit de grond komt. Ze sluiten de opening van hun slakkenhuisje af om waterverlies te vermijden. Hiertoe scheiden ze een [[slijm|mucus]] af wat indroogt en een membraan vormt, het epifragma. Dit membraan kan bij bepaalde soorten, zoals de wijngaardslak ([[Helix pomatia]]), versterkt worden met [[calciumcarbonaat]] en aldus gelijken op een ''[[operculum (biologie)|operculum]]''. Het bevat een klein gaatje waardoor de slak kan 'ademen'.
Naast de longvissen zijn er meerdere dieren die dit gedrag vertonen, vooral veel kikkers en padden graven zich in om droogte te overleven. Door in een soort van diepe slaap te gaan, beschermt het dier zich, bijvoorbeeld tegen uitdroging, oververhitting of voedseltekort.


Verder zijn er slangensoorten en andere woestijndieren die in periodes van extreme hitte in zomerslaap gaan in holen onder grond.
Ook veel landkrabben brengen de warmste dagen van de zomer door in inactieve toestand diep in hun gegraven hol.
[[Bestand:Kadina-snails-climb-fence-0716.jpg|thumb|left|Een aantal landslakken van het geslacht ''[[Theba pisana]]'' houden hun zomerslaap op een rij afsluitingspalen in Kadina (Zuid-Australië)]]


Een aantal landslakken uit de geslachten ''[[Helix (slak)|Helix]]'', ''[[Cernuella]]'' en ''[[Otala]]'' houden een zomerslaap in de warmste periode van de zomer. Ze klimmen dan op planten of palen om te ontsnappen aan de hitte die uit de grond komt. Ze sluiten de opening van hun slakkenhuisje af, waardoor ze vochtverlies vermijden. Ze scheiden ze [[slijm|mucus]] af, die indroogt en een epifragma vormt. Dit is een membraan, dat een klein gaatje bevat waardoor de slak kan ademen. Bij bepaalde soorten, zoals de wijngaardslak (''[[Helix pomatia]]''), kan het versterkt worden met [[calciumcarbonaat]], waardoor het lijkt op een ''[[operculum (mollusken)|operculum]]''.
== Referenties ==

{{reflist}}
Ook veel landkrabben brengen de warmste dagen van de zomer door in inactieve toestand, diep in hun gegraven hol.
{{clearleft}}
== Planten ==
[[Knopligging]] (aestivatio, estivatie) is bij planten de ligging van de [[Kelk (bloem)|kelkbladen]] en de [[kroonblad]]en in een [[Knop (plant)|knop]] van een [[Bloem (plant)|bloem]]. Hierbij valt de nadruk op de overlap van de randen van de verschillende segmenten (kelkbladen, kroonbladen).<ref>{{aut|[[Joseph Lanjouw|Lanjouw, J.]]}} (1968) ''De bloem (Flos)''p. 44.</ref><ref>{{aut|Stoffers, A.L. red.}} (1982) p. 26-28</ref>
{{Tabel bladstand, prefoliatie en knopligging}}

{{Appendix|2=
{{References}}
'''Literatuur'''
* {{aut|[[Kees Kalkman|Kalkman C.]]}} (1972) ''Mossen en vaatplanten: bouw, levenscyclus en verwantschappen van de Cormophyta.'' A. Oosthoek's uitgeversmaatschappij N.V., Utrecht
* {{aut|[[Joseph Lanjouw|Lanjouw, J.]]}} (1968) ''Compendium van de Pteridophyta en Spermatophyta (voortzetting van Pulles compendium).'' Academische Paperback. A. Oosthoek's Uitgeversmaatschappij N.V., Utrecht
* {{aut|Stoffers, A.L. red.}} (1982) [http://edepot.wur.nl/309599 ''Compendium van de Spermatophyta.'' Bohn, Scheltema & Holkema. Utrecht / Antwerpen]
}}


[[Categorie:Slaap]]
[[Categorie:Slaap]]
[[Categorie:Zomer]]
[[Categorie:Zomer]]

[[cs:Letní spánek]]
[[de:Sommerruhe]]
[[en:Aestivation]]
[[es:Estivación]]
[[et:Suveuni]]
[[fi:Kesähorros]]
[[fr:Estivation]]
[[he:תרדמת קיץ]]
[[ht:Estivasyon]]
[[it:Estivazione]]
[[ko:여름잠]]
[[mk:Естивација]]
[[no:Estivering]]
[[pl:Estywacja]]
[[pt:Estivação]]
[[simple:Aestivation]]
[[sl:Estivacija]]
[[sr:Естивација]]
[[tr:Yaz uykusu]]

Huidige versie van 3 apr 2024 om 12:24

Slakken van het genus Cernuella houden hun zomerslaap op een plant in Sicilië

Estivatie (aestivatio, van Latijns werkwoord: aestivare: de zomer (=aestas) doorbrengen) is bij dieren een zomerslaap, de tegenhanger van de winterslaap.

Bij planten gaat het om de knopligging, de wijze van onderlinge plaatsing van bladeren in een knop.

Dat dieren in winterslaap gaan, is een aanpassing aan de lage temperaturen en het kleine aanbod van voedsel. Tijdens de winterslaap daalt de lichaamstemperatuur sterk. De meeste lichaamsfuncties zijn vertraagd en de hele stofwisseling van het dier staat op een laag pitje. Ook de hartslag is vertraagd. Er zijn dieren die ditzelfde doen in perioden van grote droogte en/of hitte.

Er zijn enkele zoogdieren bekend die een langdurige slaap houden, namelijk de vetstaartkatmaki (Cheirogaleus medius) uit Madagaskar, gedurende zeven maanden per jaar.[1] Vanwege de hoge temperaturen in deze periode van het jaar is dit geen winterslaap, maar eerder een zomerslaap. Een ander zoogdier dat een zomerslaap houdt is het vogelbekdier, ook dit dier ontloopt de warmte.

Ook grondeekhoorns doen aan estivatie.

De Afrikaanse longvissen graven zich in droge tijd in en omgeven zich met een cocon van opgedroogd huidslijm die tot in de mondopening doorloopt. Zo kunnen zij lucht blijven ademen. In de cocon dalen de stofwisseling en alle lichaamsfuncties van de longvis tot een minimum. De vissen vervallen in een lethargische droogteslaap. Hieruit ontwaken ze pas wanneer het woongebied van deze vissen weer onder water komt te staan. Zij teren in op hun lichaamsvetten en bij lang aanhoudende droogte zelfs op hun spierweefsel. In experimenten houden longvissen een droogteslaap meer dan vier jaar vol.

Andere dieren

[bewerken | brontekst bewerken]

Naast de longvissen zijn er meerdere dieren die dit gedrag vertonen, vooral veel kikkers en padden graven zich in om droogte te overleven. Door in een soort van diepe slaap te gaan, beschermt het dier zich, bijvoorbeeld tegen uitdroging, oververhitting of voedseltekort.

Verder zijn er slangensoorten en andere woestijndieren die in periodes van extreme hitte in zomerslaap gaan in holen onder grond.

Een aantal landslakken van het geslacht Theba pisana houden hun zomerslaap op een rij afsluitingspalen in Kadina (Zuid-Australië)

Een aantal landslakken uit de geslachten Helix, Cernuella en Otala houden een zomerslaap in de warmste periode van de zomer. Ze klimmen dan op planten of palen om te ontsnappen aan de hitte die uit de grond komt. Ze sluiten de opening van hun slakkenhuisje af, waardoor ze vochtverlies vermijden. Ze scheiden ze mucus af, die indroogt en een epifragma vormt. Dit is een membraan, dat een klein gaatje bevat waardoor de slak kan ademen. Bij bepaalde soorten, zoals de wijngaardslak (Helix pomatia), kan het versterkt worden met calciumcarbonaat, waardoor het lijkt op een operculum.

Ook veel landkrabben brengen de warmste dagen van de zomer door in inactieve toestand, diep in hun gegraven hol.

Knopligging (aestivatio, estivatie) is bij planten de ligging van de kelkbladen en de kroonbladen in een knop van een bloem. Hierbij valt de nadruk op de overlap van de randen van de verschillende segmenten (kelkbladen, kroonbladen).[2][3]

Bladstand, prefoliatie en knopligging
Fyllotaxis
(bladstand)
  • Fyllotaxis
    • spiraalsgewijs, verspreid
       (vlgns. rij van Fibonacci)
      • distich, tweerijig, +12
      • tristich, drierijig, +13
      • pentastich, vijfrijig, +25
      • octostich, achtrijig, +38
         
    • tegenoverstaand
      • decussaat, kruiswijs
      • alternerend, afwisselend
         
    • verticillaat, kransstandig
Prefoliatie (ligging van bladeren)
Ptyxis (ligging van individuele bladeren)
  • Ptyxis
    • inclinaat, met de top ingebogen
    • circinaat, spiralig ingerold
    • plicaat, gevouwen als een harmonica
    • conduplicaat, langs de middennerf plat gevouwen
    • convoluut, contort, gedraaid dakpansgewijs
    • revoluut, bladranden teruggerold (naar beneden)
    • involuut, bladranden naar boven omgerold
Estivatie, Knopligging
(bloemonderdelen in de bloemknop)
  • Knopligging
    • dimeer, bloemdelen tweetallig
    • trimeer, bloemdelen drietallig
    • tetrameer, bloemdelenviertallig
    • pentameer, bloemdelenvijftallig
      • imbricaat, dakpansgewijs,
         met dakpansgewijs overlappende segmenten
        • convoluut, contort, gedraaid dakpansgewijs
        • quincunciaal, in een +25 spiraal, aansluitend bij
           de verspreide bladstand (bladspiraal) aan de stengel
        • cochleair, cochleaat
           
      • valvaat, klepsgewijs, elkaar rakende segmenten
        • klepsgewijs ingevouwen, induplicatief, naar binnen gevouwen
        • klepsgewijs naar buiten gevouwen, reduplicatief
           
      • open, aperta, niet-rakende segmenten
Vernatie (ligging van het geheel van de bladeren)
  • Vernatie (knopplooiing)
    • valvaat, klepsgewijs
    • imbricaat, dakpansgewijs
    • convoluut, contort, gedraaid dakpansgewijs
    • induplicaat, klepsgewijs ingevouwen
    • supervoluut, overlappende bladranden sterk naar boven gekruld
    • rijdend, equitant, elkaar omvattende, dubbelgevouwen