Frederik Johannes Sorg
Frederik Johannes Sorg | ||
---|---|---|
Geboren | 15 april 1810 Borculo | |
Overleden | 25 oktober 1850 Sambas | |
Land/zijde | Koninkrijk der Nederlanden | |
Onderdeel | Koninklijk Nederlandsch-Indisch Leger | |
Dienstjaren | 1824-1850 | |
Rang | Luitenant-kolonel |
Frederik Johannes Sorg (Borculo, 15 april 1810[1] - Sambas (Borneo), 25 oktober 1850) was luitenant-kolonel der infanterie van het Indische leger, ridder in de Militaire Willems-Orde, derde klasse[2].
Familie
[bewerken | brontekst bewerken]Sorg werd in 1810 te Borculo geboren. Zijn ouders waren Johannes Jacobus Sorg en Frederika Wonneman. Zijn vader werkte als ingenieur voor het kadaster van Overijssel. Net als Frederik kozen drie broers van hem voor een militaire carrière bij het Indische leger. Al deze broers werden benoemd tot ridder in de Militaire Willems-Orde.
In 1848 trouwde Sorg te Batavia met Catherine van Kinschot. Catherine werd daarbij stiefmoeder van twee gewettigde dochters, Frederika (van 1843) en Jaqeline Christine (van 1846); hun moeder was Badine Karto. Catherine van Kinschots latere zwager kapitein Albert Bade was een naaste collega van Sorg, die bij de expeditie naar Borneo als zijn waarnemer fungeerde. Catherines broer Gaspar maakte een portret van Sorg en schreef een korte biografie over zijn zwager in de Militaire Spectator in 1851.[3][4] Hij merkte daarin op, dat Sorg bedaarder en zachtmoediger van aard was dan zijn broers.[5]
Loopbaan
[bewerken | brontekst bewerken]Na de kostschool te Kampen trad Sorg op 20 maart 1824 in dienst bij de 7de afdeling van de infanterie. In 1828 werd hij bevorderd tot tweede luitenant. Toen de opstand in België in 1831 uitbrak, streed hij mee met het mobiele leger, waarbij hij werd bevorderd tot eerste luitenant bij de 12de afdeling infanterie.[6] In 1837 werd Sorg op eigen verzoek overgeplaatst naar het Nederlands-Indische leger.[7]
Van de opleidingsplaats Harderwijk vertrok hij naar het Nieuwe Diep bij Den Helder om vandaar met het schip 'Prins van Oranje' de oversteek te maken naar Padang in Oost-Indië. Deze reis duurde drieënhalve maand. Na aankomst op Java werd hij in 1838 bevorderd tot kapitein en nam hij in die rang deel aan militaire acties op de westkust van Sumatra. Daarbij onderscheidde hij zich in de jaren 1839-1841 zodanig, dat hij werd benoemd tot ridder in de Militaire Willems-orde[8][9].
Sorg functioneerde vervolgens als commandant van het toenmalige fort Oranje en vandaar werd hij verplaatst naar Ngawi en vervolgens naar Batavia.
Bevorderd tot majoor bij het 8ste bataljon en later het 13de bataljon infanterie, nam hij in april 1849 deel aan de tweede expeditie naar Bali. Bij zware gevechten te Djagaraga op 15 en 16 april raakte hij door een geweerkogel gewond in zijn linkerarm. Nog hetzelfde jaar werd Sorg Luitenant-kolonel bij het 13de bataljon.[10] Voor zijn 'moed en volharding' bij de expeditie naar Bali werd hij bevorderd tot ridder der Militaire Willems-orde 3de klasse.[11]
Sorgs laatste expeditie
[bewerken | brontekst bewerken]Ruim een jaar na de vorige veldtocht ontving Sorg zijn laatste opdracht van het militaire departement. Die was in 62 punten opgesteld met veel uitleg en instructies.[12] Onder zijn bevel werd in 1850 een militaire actie op Borneo georganiseerd. Hij moest aan de westkust, bij Pontianak, optreden tegen Chinezen. Onder zijn bevel stonden twee compagnieën en een detachement artillerie die de garnizoenen aan de westkust kwamen versterken. Met de Korvet Boreas kwamen deze troepen aan op de rede van Sambas.
Sorg begreep dat het naburige Pamangkat van strategisch belang was en direct moest worden heroverd. Met ongeveer 650 man voerde hij enkele dagen na aankomst de aanval op Pemangkat uit. Na een urenlange tocht en belegering had dat uiteindelijk succes.[13] Daarbij werden honderden van de in aantal overmachtige Chinese verdedigers gedood.[14]
Bij de bestorming van de redoute van Pamangkat, werd Sorg door een geweerkogel in zijn rechterbeen geraakt, waardoor hij het bevel uiteindelijk moest overdragen aan kapitein Bade. Sorg werd eerst vervoerd naar het stoomschip 'Borneo' en vervolgens naar het huis van de resident van Pontianak, waar hij een aantal weken later aan de opgelopen verwondingen en dysenterie stierf. Dat was eind oktober 1850[15], op veertigjarige leeftijd.
Op het schip 'Borneo' heeft Sorg nog dagorders uitgevaardigd en op zijn last heeft kapitein Bade een uitgebreid militair rapport opgesteld. Daarin werden ook alle verkenningen beschreven om Pemangkat met omtrekkende bewegingen in te nemen. Ter ere van luitenant-kolonel Sorg heeft de Gouverneur-generaal van Nederlands-Indië Rochussen bepaald, dat de versterking op de heuvel Penieboegan de naam 'Fort Sorg' moest dragen.[16] Binnen dat fort is de luitenant-kolonel met militaire eer begraven. Bij het graf is een piramidevormige gedenknaald opgericht.
Aan deelnemers van Sorgs laatste expeditie met de gevechten op 11 en 12 september en later op 21 november werden twee ridderordes in de Militaire Willems-Orde, derde klasse toegekend en negen ridderordes in de Militaire Willems-Orde, vierde klasse, o.a. voor Sorgs waarnemer kapitein Albert Bade.[17]
Varia
[bewerken | brontekst bewerken]- Bij de aanwinsten van 1859 van het 'Bataviaasch Genootschap van Kunsten en Wetenschappen' worden ‘twee oude zilveren munten van Fort Sorg’ genoemd, die zijn aangeboden door de Resident van de Westerafdeling van Borneo.[18]
- Aan de laatste expeditie te Borneo in 1850 van Sorg nam de Marinier A.P. Stade deel. In 1917 werd hij honderd jaar. Sorgs kleindochter kwam van Utrecht naar Leiden om hem te feliciteren.[19]
- Bronnen
- Decorare, orgaan van de Studiekring Ridderorden en Onderscheidingen, Decorare 2010
- Dharmowijono, W. proefschrift UvA, Van koelies, klontongs en kapiteins: het beeld van de Chinezen in Indisch-Nederlands literair proza;2009
- Kinschot,C.Ph.L. van, Genealogie van het geslacht Van Schooten later gen. Van Schoyte [België], en Van Kinschot [België en Nederland], in: Genealogische en heraldische bladen 5 (1910), p. 1-192, 7 (1912), p. 1-62, 9 (1973), 273-480 en 10 (1915), p. 1-250.
- 'De luitenant-kolonel F.J. Sorg', p. 375 t/m 378, Kienschot, van in de Militaire Spectator, 1851,
- Register onderscheidingen op Defensie.nl
- Rees, Willem Adriaan, Wachia, Taykong en Amir, of het Nederlandsch-Indisch leger in 1850, Rotterdam, H.Nijgh, 1859
- Krijgsgeschiedenis (de) van Nederlandsch-Indië van 1811 tot 1894
- Tijdschrift voor Neerland's Indië jrg 15, 1853 (2e deel), no 11 De verwikkelingen van het Nederlandsch-Indisch Gouvernement met de Chinesche bevolking- op Westelijk Borneo toegelicht, inclusief Rapport van den luitenant-kolonel, tijdelijken militairen kommandant der troepen in de Wester-afdeeling van Borneo, omtrent de gevechten van Pamangkat, op den 11 en 12 September 1850, op last van luitenant-kolonel Sorg opgeschreven door kapitein Bade.
- The Battle of Pamangkat, Chinese Democracies
- Referenties
- ↑ Geboren 15 april en gedoopt op 6 mei 1810 (doopboek Borculo)
- ↑ Databank dapperheidsonderscheidingen: Militaire Willems-Orde: Sorg, F.J., MWO 3. Gezien op 9 april 2018. Gearchiveerd op 10 april 2018.
- ↑ portret (lithografie) bij de Universiteit Leiden[dode link]
- ↑ Militaire spectator, 1851
- ↑ genoemde familieleden zijn: Catherine Sophie Gaspardine van Kinschot(1819-1852), Albert Bade(1811-1861), getrouwd te Batavia in 1851 met Jeanne Louise Hortense van Kinschot(1815-1885), en Gaspar Louis François van Kinschot(1811-1861)
- ↑ Journal de la Haye, 8 sept. 1831
- ↑ bij K.B. van 3 Maart 1837, N". 67
- ↑ Databank dapperheidsonderscheidingen: Militaire Willems-Orde: Sorg, F.J., MWO 4. Gezien op 9 april 2018. Gearchiveerd op 10 april 2018.
- ↑ Militaire Willems-Orde: Sorg, F.J. Gegevens dapperheidsonderscheiding Niveau MWO 4 Datum Koninklijk Besluit 19-03-1841 No. 91; Registernummer 2846; Mutatie Sumatra - vermeestering van Singkel en gevechten te Baros 1839 en 1840; Literatuur Booms (1) 184 (ii) 285; na 1915-15; 1925-426
- ↑ bij besluit van December 1849, N°. 44
- ↑ Datum Koninklijk Besluit 11-12-1849 No. 44; Registernummer 259; Mutatie Bali - Eerste, Tweede en Derde Expeditie tegen het Rijk van Bali in 1846, 1848 en 1849; Literatuur Booms (1) 184 (ii) 285; na 1915-15; 1925-426
- ↑ blz 314-320 nota voor Overste Sorg, 1850, Tijdschrift voor Neerland's Indië 1853,
- ↑ ook het kongsihuis, een complex bestaande uit een tempel, vergaderzalen en woonruimte voor de bestuurders
- ↑ Dharmowijono, blz. 146
- ↑ volgens Defensie.nl op 25 september, andere bronnen op 25 oktober
- ↑ kaart met voormalig Fort Sorg
- ↑ Koninklijk besluit van 19 juli 1851. Gearchiveerd op 11 juli 2023.
- ↑ nummer 11 op blz 384. Gearchiveerd op 11 juli 2023.
- ↑ Leidsch Dagblad, 7 september 1917, bladzijde 2, middelste kolom