Hendrik van Wijn
Hendrik van Wijn | ||||
---|---|---|---|---|
Hendrik van Wijn in 1791, door Reinier Vinkeles
| ||||
Algemene informatie | ||||
Volledige naam | Hendrik van Wijn | |||
Geboren | 1740 Den Haag | |||
Overleden | 1831 Den Haag | |||
Beroep(en) | Algemeen Rijksarchivaris, historicus, oudheidkundige, dichter | |||
Bekend van | Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, Nationaal Archief | |||
Overig | ||||
Politiek | Patriotten | |||
Handtekening | ||||
|
Hendrik van Wijn (Den Haag, 21 juni 1740 - aldaar, 26 september 1831) was een Nederlands geschiedkundige, oudheidkundige en dichter. Hij werd bekend als medeoprichter van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde. Van Wijn wordt gezien als een breed geschoolde academicus die als een van de eersten in Nederland veel aandacht besteedde aan de geschiedenis van de Nederlandse letterkunde.
Van Wijn heeft meerdere werken uitgebracht, waaronder Bijvoegsels en Aanmerkingen (1790) op Vaderlandse Historie (1749-1759) van Jan Wagenaar en de catalogus van de boeken in de oude abdij van Egmond in Huiszittend Leeven (1812). Zijn beroemdste werk is Historische en letterkundige avondstonden (1800), waarin hij als eerste een beredeneerd overzicht geeft van een periode van de Nederlandse letterkunde. Van zijn dichtkunst zijn enkele werken terug te vinden in Nieuwe Bijdragen tot opbouwing der Nederlandsche Letterkunde (1763-1766).
Biografie
[bewerken | brontekst bewerken]Hendrik van Wijn werd geboren op 21 juni 1740 in Den Haag. Hij was de zoon van een militair. In 1754 ging hij in zijn geboorteplaats naar de Latijnse school, waar hij gezamenlijk met onder meer de latere hoogleraar Eduard Sandifort (1742-1814) onderwijs kreeg van rector Rutger Ouwens. Hij studeerde vervolgens in Leiden, waar hij les kreeg van onder meer David Ruhnken. Na vijf jaar studie rechten, oudheden, letteren en geschiedenis promoveerde hij in 1764.
Een deel van zijn leven werkte Van Wijn als pensionaris van Brielle (1779-1781) en Gouda (1780-1787). In 1788 werd hij afgezet wegens een patriottische denkwijze. Hij was lid van de rederijkerskamer De Goudsbloem. Van het gezelschap maakte ook burgemeester Jan Jacob Slicher, baljuw Jan Couperus, de rector Gerard Carel Coenraad Vatebender, de dichteres Petronella Moens, Jan Verveer, Gerrit Brender à Brandis en Abraham en Jan Jacob Vereul[1] deel uit. Het genootschap telde relatief veel vrouwelijke leden.[2]
Van Wijn was goed bekend met historicus Jan Wagenaar, die hij in het laatste decennium van diens leven een aantal malen zou ontmoeten en met wie hij correspondeerde.[3] In 1779 werd Van Wijn lid van de De Oeconomische Tak van de Hollandsche Maatschappij van Wetenschappen, een genootschap ter bevordering van de handel, nijverheid en welvaart.[4]
In 1802 werd Van Wijn aangesteld als “archivarius der Bataafse Republiek” en als “archivarius van Holland”.[5][6][7] Zijn aanstelling wordt gezien als begin van het openbaar archiefwezen in Nederland en als datum van de grondlegging van het Nationaal Archief. In 1803 werd Van Wijn benoemd als directielid van de Bataafsche Maatschappij der Wetenschappen.[8] Hij werd lid van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen in 1808.[9] Hendrik van Wijn overleed in 1831 op 91-jarige leeftijd.
Na zijn dood werd Van Wijn als rijksarchivaris opgevolgd door zijn leerling J.C. de Jonge, die in Van Wijn als geleerde en staatsman (1832) een uitvoerige beschrijving geeft over zijn leven en werk.
Historische en letterkundige avondstonden
[bewerken | brontekst bewerken]]
In 1800 deed Van Wijn in Historische en letterkundige avondstonden als eerste een poging tot het beschrijven van de ontwikkeling van de Nederlandse letterkunde. Hij wordt hierdoor wel gezien als de vader der geschiedschrijving van de Nederlandse letterkunde. Hij presenteerde een overzicht van de Middelnederlandse literatuur, wat niet veel meer was dan een schets. Het lijkt totaal niet op de literatuurgeschiedenissen zoals deze tegenwoordig geschreven worden.
Van de 500 pagina's zijn er maar 200 besteed aan een 'Schets van den toestand der Nederduitsche digtkunde, van de Frankische tyden af, tot den jaare 1500'. De overige pagina’s gaan voornamelijk over andere historie. Nog een groot verschil met de literatuurgeschiedenissen van nu is de aanbiedingsvorm. Van Wijn heeft gekozen voor een zeer aparte vorm van schrijven: de klassieke dialoog, een vraag- antwoordspel tussen de leergierige Aleide en Reinout enerzijds en de erudiete Volkhart anderzijds. Hiermee probeert hij op een luchtige manier zijn kennis over de middeleeuwse literatuur door te geven aan de lezer.
Bijzonder aan Historische en letterkundige avondstonden is verder dat Van Wijn hierin als eerste een beknopte samenvatting geeft van het middeleeuwse werk Karel ende Elegast, op aanraden van handschriftenverzamelaar en landsadvocaat Mr. Jacob Visser. Naar aanleiding van de publicatie van zijn samenvatting zou Van Wijn correspondentie ontvangen van de schrijvers Jacob Grimm en August Hoffmann von Fallersleben. Vooral met de laatste onhield hij veel contact. Grimm had Van Wijn aanvankelijk niet beantwoord. Pas na een derde brief zou hij hem terugschijven.[10] Hoffmann zou Van Wijn in 1820 en 1830 bezoeken.[11]
Hendrik van Wijnpenning
[bewerken | brontekst bewerken]Sinds 1987 wordt door de Koninklijke Vereniging van Archivarissen in Nederland (KVAN) een naar Hendrik van Wijn vernoemde penning uitgereikt aan personen die zich verdienstelijk hebben gemaakt voor het archiefwezen of voor de KVAN. De penning is sinds de instelling tien maal toegekend.[12]
Bibliografie
[bewerken | brontekst bewerken]- J.G. Frederiks en F. Jos. van den Branden, Biographisch woordenboek der Noord- en Zuidnederlandsche letterkunde (1888-1892)
- K. ter Laan, Letterkundig woordenboek voor Noord en Zuid (1941)
- W. van den Berg, ‘De term romantisch in niet-literairhistorische en literairhistorische betekenis: de periode 1800-1810’ In: De ontwikkeling van de term 'romantisch' en zijn varianten in Nederland tot 1840 (1973)
- P.J. Buijnsters, Kennis van en waardering voor Middelnederlandse literatuur in de 18de eeuw (1984)
- F.H. Kossmann, ‘2. De aanwezigen en hun verband’, In: Opkomst en voortgang van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde te Leiden (1966)
- A.J. van der Aa, Nieuw biographisch, anthologisch en critisch woordenboek van Nederlandsche dichters (1846)
- Jan Noordegraaf, 'De woordvorming geregeld. Een achttiende-eeuwse proeve’. Woorden wisselen. Voor Ariane van Santen bij haar afscheid van de Leidse universiteit. Onder redactie van Ronny Boogaart e.a. Leiden: SNL 2009, 105-116. ISBN 978-90-78531-098. http://hdl.handle.net/1871/19116
- Hendrik van Wijn, Over paën, peën, piën, poën, puën [1762]. Ingeleid en bezorgd door Lianne Broekman. Amsterdam: Stichting Neerlandistiek VU & Münster: Nodus Publikationen 2009. ISBN 978-90-8880-013-9.
- H. van Wijn, Schetze van het Leeven en bedrijf van Heere Nikolaas, heer van Putten en Strijen en Schetze van het praelgraf van heer Nikolaes, Heer van Putten; en zijner gemalinne Aleide, Vrouwe van Strijen. - In: Werken van de Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde, 1e reeks, deel 5, Leiden 1781, p. 3-59, resp. p. 63-84. Digitaal beschikbaar via Delpher.
Referenties
[bewerken | brontekst bewerken]- ↑ https://web.archive.org/web/20111105092225/http://antiqbook.nl/boox/zilver/1133.shtml
- ↑ Marleen de Vries (2001) Beschaven! Letterkundige genootschappen in Nederland 1750-1800, p. 266-268.
- ↑ Wessels, L.H.M.: Bron, waarheid en de verandering der tijden. Jan Wagenaar (1709-1773), een historiografische studie, Hollandse Historische Reeks XXVII, Drukkerij Smits, Den Haag, 1996, ISBN 9072627199
- ↑ Koninklijke Bibliotheek/Delpher: Tweede algemeene naamlyst des oeconomischen taks (...) jaar 1782, pagina 44, Uitgeverij Jan van Walré, Haarlem, 1782
- ↑ Overzigt van het Nederlandsche Rijks-archief, Inleidingspagina 3
- ↑ Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren: (PDF) De Archieven in het Algemeen Rijksarchief (pagina 27), uitgegeven onder auspiciën van de Vereniging van Archivarissen in Nederland; Samsom Uitgeverij bv, Alphen aan den Rijn, 1982; ISBN 9014032218
- ↑ GaHetNa / Nationaal Archief: Eerste nationale archivaris aangesteld. Gearchiveerd op 26 juni 2018.
- ↑ Koninklijke Bibliotheek/Delpher: Oprechte Haarlemse Courant, pagina 2, 04-06-1803
- ↑ KNAW Historisch Ledenbestand: Hendrik van Wijn (1740 - 1831) (webpagina bezocht op 26 juni 2018)
- ↑ Gaedertz, Karl Theodor (1855-1912), Briefwechsel von Jacob Grimm und Hoffmann-Fallersleben mit Hendrik van Wijn. Bremen, 1888
- ↑ Poettgens, Erika: Hoffmann von Fallersleben und die Lande niederländischer Zunge, Uitgeverij Waxmann Verlag, 2014, ISBN 3830980957. Gearchiveerd op 26 juni 2018.
- ↑ Koninklijke Vereniging van Archivarissen in Nederland: Hendrik van Wijnpenning
Externe link
[bewerken | brontekst bewerken]Voorganger: - |
's Rijks Archivarius 1802 - 1831 |
Opvolger: Johannes Cornelis de Jonge |