Naar inhoud springen

Overleg:Kerkelijke heraldiek

Pagina-inhoud wordt niet ondersteund in andere talen.
Onderwerp toevoegen
Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Laatste reactie: 14 jaar geleden door Janssenfrank in het onderwerp Groot onderhoud

Groot onderhoud

[brontekst bewerken]

Ik vond dit een prima artikel, maar de plaatjes vond ik erg onoverzichtelijk. Gezien bovenstaand verlangen tot meer duidelijkheid heb ik geprobeerd hier wat meer duidelijkheid in te scheppen. Tevens heb ik kleine tekstuele aanpassingen gedaan (m.n. de rang bisschop - aartsbisschop - metropoliet liepen een beetje door elkaar en ik heb de abten bij de religieuzen gezet). Tot slot nog enkele afbeeldingen toegevoegd. Klein zijn ze wel aardig geworden, maar vergroot zijn ze niet zo mooi. Ik ga op de andere wiki's nog eens zoeken naar betere plaatjes, maar zolang ik ze niet vind zullen we maar zeggen 'beter een slecht plaatje dan geen plaatje'. --Janssenfrank 17 okt 2010 14:37 (CEST)Reageren

P.s.: op commons:Category:Ecclesiastical heraldry staan idd veel mooie plaatjes, maar soms ook fout. Deze hier links bijvoorbeeld wat klopt er niet...?
(eerst goed kijken -klik voor vergroting- en dan pas verder lezen)


een aartsbisschop voert altijd een staf met patriarchenkruis en een bisschop voert altijd maar 12 kwasten. Dit plaatsje is een mengseltje van beide --Janssenfrank 17 okt 2010 14:51 (CEST)Reageren

Nieuwe afbeeldingen

[brontekst bewerken]

In commons:Category:Ecclesiastical heraldry staan veel nieuwe afbeeldingen van betere kwaliteit dan die er nu op deze pagina staan, zou iemand met verstand van deze heraldiek er eens naar willen kijken? Crazyphunk 8 mei 2007 20:57 (CEST)Reageren

  • Dat klopt Crazy Phunk! Maar een volledig overzicht was daar toen ik "kerkelijke heraldiek" schreef nog niet van te maken. Ik probeerde daarom eenvormige, generieke wapens, dus zonder invulling van het schild, te tekenen. Het schild zelf is immers geen onderwerp in de kerkelijke heraldiek.

De bijdragen aan Commons kunnen ingevoegd worden. Ik wil de pagina hoe dan ook een "grote beurt" geven en stel me voor onder iedere priestergraad een kleine galerij te plaatsen. Dat is overzichtelijker. De afbeeldingen op commons zijn niet allemaal correct! Sommige wapens zijn in strijd met het huidige, soms ook met het bij de conceptie geldende, wapenrecht.Dan moet er wel een verklaring bij. Robert Prummel 9 mei 2007 12:08 (CEST)Reageren

maar ik denk niet dat andere gebruikers gallerijen op prijs stellen, ikzelf heb er geen probleem mee. Crazyphunk 9 mei 2007 12:45 (CEST)Reageren

Ik zal eens een proefstukje maken op deze overlegpagina. Eens zien hoe dat valt... Robert Prummel 9 mei 2007 20:24 (CEST)Reageren

Duim omhoog Crazyphunk 9 mei 2007 20:30 (CEST)Reageren

proefstukje

[brontekst bewerken]

Heraldiek in de kerk

[brontekst bewerken]

Omdat de heraldiek van de krijgshaftige ridders, in de kerk "burgerlijke heraldiek" genoemd, niet bij de vredelievende kerk paste, is er in de loop der eeuwen een eigen kerkelijke heraldiek ontstaan waarvan de regels en de ornamenten afwijken van die van de leken. De wapenwetgeving is in de Rooms-Katholieke Kerk enerzijds op de dogmatische orde van de kerkelijke hiërarchie en de canonieke en leerstellige factoren gebaseerd en heeft anderzijds ook liturgische achtergronden. Het doel van de heraldiek is net als buiten de kerken het aanduiden van personen en hun rang of kwaliteit. De Paus is een fons honorum en kan daarom wapens, titels en eerbewijzen verlenen die overal worden erkend.

De geschiedenis van de kerkelijke heraldiek

[brontekst bewerken]

Ruim een eeuw nadat onder de Europese ridders een heraldische traditie ontstond, ging ook de Rooms-Katholieke Kerk wapenschilden gebruiken. Een van de oudste, misschien het oudste, van deze wapens is dat van Guillaume de Joinville, Bisschop van Langres van 1209 tot 1215. Op de wapenrol van Zürich uit 1240 komen geen bisschoppelijke wapenschilden, maar wel hun heraldische banieren voor. Als leenmannen waren de bisschoppen baanderheren die een legertje moesten laten aantreden wanneer hun leenheer dat vroeg. Maar een geestelijke vocht zelf niet en bezat daarom geen schild en dus ook geen wapenschild. Opgemerkt moet worden dat priesters geen wapens mochten hanteren, maar dat niet iedereen zich aan deze regel hield.

Een generatie later werd op de "Codex Seffken" voor het eerst een serie bisschopswapens met schilden en helmen afgebeeld. In de tweede helft van de 13e eeuw werd het voeren van het eigen wapen of het voeren van het wapen van het bisdom algemeen.

In de al in de middeleeuwen gescheiden orthodoxe kerken heeft de heraldiek nooit een grote rol gespeeld en in de protestantse kerken was dat ook niet het geval. Desondanks heeft zich ook daar een eigen heraldiek ontwikkeld die verderop in dit artikel wordt behandeld.

Het Romeinse kerkelijk recht, vervat in de Codex Iuris Canonici, schrijft de geestelijken voor om curiale zegels te laten snijden omdat zij veel akten, archieven en reliekhouders moesten kunnen verzegelen met hun eigen onverwisselbare zegel. De pausen hebben dergelijke zegels sinds de zesde eeuw gebruikt. Veelal waren dit portretzegels waarop een tronende figuur was afgebeeld.

Toen heel Europa zich in de late middeleeuwen aan de liefhebberij van de heraldiek overgaf, volgden ook de geestelijken de mode. Er ontstonden abbatiale en bisschopswapens met wapenschilden aan de voeten van de afgebeelde geestelijken. Na enige tijd namen de wapenschilden het gehele zegel over. Eerst werden kromstaven, mijters en hoeden toegevoegd om de geestelijke stand te benadrukken, later zag men zelfs wapens met zwaarden om aan te geven dat bepaalde geestelijken ook wereldlijke macht bezaten.

De kerkelijke hiërarchie werd en wordt vooral met het aantal kwasten aan de zijden van het wapenschild tot uitdrukking gebracht, maar ook de kleur van deze kwasten (fiochi genaamd), hoeden, een al dan niet patriarchaal kruis, een bisschopsstaf, kardinaalshoed (ook wel Galero genoemd) en de tiara laten zien welke rang een geestelijke bezit. Het aartsbisschoppelijke pallium, teken van zijn macht, wordt ook in het wapen van de kardinalen afgebeeld, maar ontbreekt bij titulaire aartsbisschoppen. Verder zijn de aan de paus voorbehouden tiara en sleutels, de rozenkrans, baldakijn, parasol, kostbare mijter ("Mitra Preciosa"), kromstaf, herdersstaf, kromstaf met sluier, pontificale of prelatenhoed, pallium, patriarchale en gewone kruizen, prior- of cantorstaf, Maltezerkruis en kruis van Jeruzalem, Byzantijjnse bisschopskroon, Oosterse mijter, patriarchale staf met wereldbol en kruis, herdersstaf met slangen, doctorsstaf, Armeense tiara (een soort mijter) en koormantel of "mandyas" in priesterwapens gebruikelijke en toegestane ornamenten.

Als schildhouders kozen geestelijken vaak voor engelen of heiligen; leeuwen en fabeldieren werden voor priesters ongepast geacht. Het was en is geestelijken niet toegestaan om de 12 apostelen als dragers van het wapen te gebruiken, maar ook aan deze regel heeft men zich niet altijd gehouden. Op informelere wapentekeningen zoals ex libri komen patroonheiligen als drager van het wapen wèl geregeld voor. De gezaghebbende heraldicus Mgr. Heim noemt dit een "aardig gebruik". Wapenschilden van kloosters kunnen schilddragers hebben, de prelaten moeten het zonder deze opschik doen.

Pas in 1644 vaardigde Paus Innocentius X een bul uit waarin hij regels stelde voor de heraldiek van de kerk. In de regelgeving gaat de paus alleen in op de tekenen en attributen die rond het schild zijn aangebracht. De inhoud van het schild is geheel en al een zaak voor de geestelijke zelf. De tradities en regels hieromtrent verschillen dan ook per land en kloosterorde. De Paus bevestigde ook dat hij alleen heraldiek voor de tot priester gewijde geestelijken vaststelde. Abdissen, niet gewijde kloosterlingen en zij die de lagere wijdingen heben ontvangen vallen niet onder de regel van de kerkelijke heraldiek en zullen ook zelden genoodzaakt of in de gelegenheid zijn om een wapen te voeren.
Een niet tot priester gewijde man kan desonsanks overste van een religieuze orde zijn en een vrouw kan geen wijdingen ontvangen maar toch het bestuur van een klooster uitoefenen.In dergelijke gevallen zijn zegels, en dus ook wapens, noodzakelijk. De wapens van de abdis en de als overste gekozen leken-religieus die dus beiden wapens kunnen voeren, berusten op gewoonterecht en canonieke installatie (zij dragen hun ambt uit hoofde van de bevestiging door een bisschop) en niet op de bul van Innocentius X of de Codex Iuris Canonici.

De 18e en 19e eeuw kunnen als een vervalperiode van de heraldiek worden gezien. De heraldische regels waarin herkenbaarheid en juiste proporties voorop staan, werden in toenemende mate genegeerd en ook veel geestelijken kozen overladen of heraldisch onjuist getekende wapens. Diverse elementen uit de burgerlijke heraldiek kregen een plaats in de wapens van priesters.

Keizer Napoleon I schreef de geestelijken in zijn rijk zelfs wapens voor waarbij hij hen rangen in de Franse adel toeschreef en waarin elementen uit de heraldiek van het Franse keizerrijk en de traditie van de kerk worden vermengd.

Een kentering in de kerkelijke heraldiek kwam na de Tweede Wereldoorlog tot stand door ingrijpen van de pauselijke nuntius in Parijs, Mgr. Pacelli, de latere Paus Johannes XXIII en zijn medewerker in de nuntiatuur Bruno Bernard Heim. Mede onder hun invloed is het wapen van de geestelijken in de laatste decennia sterk vereenvoudigd. Het gebruik van wereldlijke tekens zoals zwaarden en kronen is nu verdwenen en aan het gebruik van afwijkende hoeden (er zijn bijvoorbeeld Franse en Zwitserse bisschoppen die een aartsbisschoppelijke hoed met 20 kwasten voeren) wordt, wanneer daarvoor geen aantoonbare dispensatie ten grondslag ligt, paal en perk gesteld.
De patriarch van Lissabon voerde (en droeg) eeuwenlang een tiara die hij combineerde met een patriarchaal kruis in zijn wapen. Ook aan dit misbruik van een pauselijk attribuut, alleen de Paus komt de tiara of triregnum toe, is nu een einde gekomen.

In het laatste kwart van de 20e eeuw kwam er een einde aan het gebruik van de mijter als onderdeel van kerkelijke wapens, in plaats daarvan wordt nu alleen de pelgrimshoed gebruikt die bij priesters zwart, bij hogere geestelijken groen en bij kardinalen breedgerand en kardinaalsrood of scharlaken is.

Het wapen van de paus van de Rooms-Katholieke Kerk

Aan het hoofd van deze kerk staat de Paus, tevens aartsbisschop van Rome. Zijn kenmerkende insignia waren twee gekruiste sleutels en een tiara.
In 2006 koos de nieuwgekozen Paus Benedictus XVI een wapen dat brak met de eeuwenoude traditie. De al sinds de dood van Paus Paulus VI niet meer gedragen tiara werd vervangen door een mijter en voor het eerst in de geschiedenis werd een pallium aan het wapen toegevoegd.
Het oudste pauselijke wapen is dat van Bonifacius VIII die in 1304 stierf. Clemens VI voerde als eerste een pauselijk wapen met tiara en gekruisde sleutels. De tegenwoordig gehanteerde regels voor een pauselijk wapen zijn niet in een kerkelijke wettekst vastgelegd maar zij berusten op eeuwenoude gewoonten. Wanneer men afbeeldingen van pauselijke wapens ziet die daarvan afwijken dan is dat te wijten aan onkunde of eigen initiatief van de tekenaar. Kenmerkend voor het pauselijk wapen zijn: tiara, samengebonden gekruisde gouden en zilveren sleutels onder de tiara of achter het schild. De paus droeg wel een pallium, maar voerde tot voor kort geen pallium in zijn wapen dat geen enkel ander element behalve de hierboven genoemde tiara en sleutels bevatte. Een paus behoudt zijn familiewapen ook na zijn verkiezing. Uitzonderingen zijn de tot paus gekozen patriarchen die in navolging van Pius X de gevleugelde leeuw van Sint-Marcus als een schildhoofd van religie in hun wapen plaatsten. Ook tot paus gekozen leden van religieuze orden dragen in navolging van Benedictus XIII het wapen waarin zij het symbool van hun orde paalden of kwartileerden met hun eigen wapen verder na hun verkiezing. Omdat een paus een absoluut vorst is en niemand verantwoording schuldig is, kan een gekozen paus van de hierboven genoemde regels afwijken.

De wapens van de priesters van de Rooms katholieke kerk

[brontekst bewerken]

Het aantal kwasten aan de hoed geeft de rang van de priester aan.

Kardinalen, patriarchen en aartsbisschoppen

  • dertig rode kwasten en een breedgerande rode hoed kenmerken sinds 1775 het wapen van de kardinaal. De kardinalen kunnen hun kardinalaat ook combineren met andere functie zoals aartsbisschop, patriarch of bisschop. In die gevallen plaatsen zij een patriarchenkruis of een gewoon kruis achter hun wapen. Wanneer zij een (aarts)bisdom besturen mogen de kardinalen ook een pallium in hun wapen plaatsen. In het verleden kwamen in kardinaalswapens ook kronen, schildhouders, onderscheidingen, overdadige hoeveelheden kwasten (soms wel veertig), en kromstaven voor maar deze werden in de loop der jaren steeds meer weggelaten.

In alle priesterwapens wordt een uitzondering gemaakt voor de kruizen van de ridderorden van Malta en het Heilig Graf die met uitsluiting van alle andere, immers wereldlijke of niet door de Heilige Stoel erkende orden, in een priesterwapen mogen worden gevoerd. Kardinalen leggen hun wapen op een kruis van een van deze orden.

  • dertig groene kwasten en een groene bisschopshoed met een patriarchaal kruis dat daarboven uitsteekt kenmerken het wapen van de patriarch. Het wapen van patriarchen berust op gewoonterecht en is in de loop der tijden sterk veranderd. Ooit vond men in deze wapens rangkronen maar, Paus Benedictus XV heeft dat verboden. Patriarchen die ook assistenten bij de pauselijke troon en daarmee Romeinse graven waren, voerden een grafelijk kroontje boven hun wapen.

Er zijn ook patriarchen geweest die gevlochten koorden van groen en goud gebruikten om niet minder dan dertig kwasten aan hun hoed te bevestigen. Monseigneurs Bruno Bernard Heim en Carlo Respighi hebben vergeefs gezocht naar het door de patriarchen in dit verband genoemde pauselijk decreet van 3 november 1826 dat de patriarchen, zo heette het, daartoe gerechtigde.
Met de vereenvoudigingen in de kerkelijke heraldische traditie is het grafelijk kroontje van de patriarchen in onbruik geraakt. Achter wapen en hoed van een patriarch staat nu als enig onderscheidingsteken een patriarchenkruis. Een residerende, dus niet honoraire patriarch, mag uiteraard ook een pallium in zijn wapen voeren. Wanneer een patriarch ook een baljuw-Grootkruis in de Orde van Malta of het Heilig Graf is, kan hij het kruis van die orde onder zijn wapen plaatsen. Patriarchen die geprofeste leden van een orde zijn mogen, want dat is hun persoonlijke recht, hun schild op dat wapen leggen. Primaten zoals de primaat van Spanje worden in de Codex Iuris Canonici in een adem genoemd met de patriarchen maar zij moeten, wanneer zij aartsbisschoppen en geen kardinaal zijn, de patriarchen de voorrang laten. Een primaat heeft geen eigen insignes in de kerkelijke heraldiek.

  • twintig groene kwasten en een groene bisschopshoed kenmerken het wapen van de aartsbisschop. Pius XII verbood de aartsbisschoppen om de uit het verleden stammende tekenen van wereldlijke macht in hun wapen op te nemen en Paulus VI verbood ook het gebruik van mijter en kromstaf zodat een wapen met hoed, koorden en kwasten en patriarchaal kruis overbleef dat, op dezelfde wijze als dat van de patriarch, op een kruis van de Orde van Malta of het Heilig Graf kan worden gelegd.

Wanneeer een aartsbisschop een aartsbisdom ook bestuurt en dus niet "In partibus infidelium" een honoraire titel bekleed mag hij een pallium in zijn wapen dragen.

Bisschoppen

  • twaalf groene kwasten en een groene hoed kenmerken het wapen van een bisschop. Een bisschop voert een eenvoudig vierarmig kruis in zijn wapen. Hij mag alleen wanneer hij een pallium heeft gekregen een dergelijk ornament in zijn wapen voeren. Dat betekent dat er, anders dan bij de titulaire en regeregerende aartsbisschoppen en patriarchen, geen verschil is tussen de wapens van de verschillende bisschoppen. Mijter en kromstaf worden ook door abten, en tenminste één abdis, gedragen en daarom is het belangrijkste element van het bisschopswapen het vierarmig kruis.

Over de kromstaf moet worden opgemerkt dat deze door de bisschoppen naar links wordt gewend en door anderen die een kromstaf in hun wapen afbeelden naar rechts (heraldisch gezien dus met de opening naar zich toe) wordt geplaatst. Bij de bisschop ontbreekt de sluier aan de kromstaf, maar abten en anderen moeten deze beslist aan hun kromstaf bevestigen. Er zijn tekenaars geweest die ten onrechte een sluier in het bisschoppelijke wapen plaatsten.

abten en prelaten

[brontekst bewerken]
  • De wapens van de abten en prelaten nullius zijn in de Codex Iuris Canonici niet geregeld en berusten dus op het gewoonterecht en de traditie. De abt of prelaat nullius heeft direct gezag over een bepaald gebied en bepaalde gelovigen, zodat deze priesters die geen bisschoppen zijn enerzijds gewone priesters zijn en anderzijds als "quasi-vel-semi-episcopi" (Latijn: "bisschopachtigen") niet onder het gezag van een bisschop vallen, maar rechtstreeks onder de Heilige Stoel ressorteren.Hun gezag is uiteraard beperkt tot bepaalde lokaliteiten zoals kloosters en functies. Deze plaats in de kerkelijke hiërarchie en hun gezag komt in hun wapens tot uitdrukkingen. Daarin ontbreekt uiteraard het kruis van de bisschoppen, maar zij mogen wel een groene hoed met zes kwasten dragen. Achter het schild is de kromstaf met het daaraan vastgemaakte zweetdoek of sluier geplaatst.

Er zijn abten en prelaten nullius die het zweetdoek hebben weggelaten maar daartegen is door het Vaticaan opgetreden. Dat kan omdat iedre prelaat een afdruk van zijn zegel aan de curie in Rome op moet sturen.
In het verleden plaatsten veel abten, aartsabten en prelaten nullius ook een mijter in hun wapen. Omdat zij een mijter mochten en mogen dragen, waren zij daartoe ook gerechtigd, maar tegenwoordig wordt door de meeste abten en prelaten nullius alleen de groene hoed gevoerd. De abten die op grond van privileges en gewoonte witte hoeden dragen, voeren ook in hun wapen een witte priesterhoed. De in Wenen residerende grootmeester van de Duitse Orde is een "gemijterde abt met kromstaf", maar mag dankzij een bijzonder privilege de kleding van een bisschop dragen. Priesters die zonder werkelijk bisschop te zijn een kromstaf dragen, moeten deze op hun wapen naar rechts wenden. De mijter werd vroeger, soms samen met een hoed, in het wapen van de gemijterde abten geplaatst maar wordt nu, zoals overal in de kerkelijke heraldiek, weggelaten.

De dekens of aartspriesters en pastoors

  • vier zwarte kwasten onder een zwarte priesterhoed kenmerken de dekens en lagere oversten

en tot slot

  • twee zwarte kwasten onder een priesterhoed zijn het voorrecht van alle priesters die niet gerechtigd zijn tot het dragen van een van de andere priesterhoeden.

Het is, al zijn er uitzonderingen geweest in het Oostenrijks-Hongaarse rijk en daar waar priesters uit hoofde van hun ambt ook edelen waren, niet gebruikelijk een rangkroon met een priesterhoed te combineren.

De religieuzen en hun wapen

[brontekst bewerken]

Behalve uit priesters bestaat de Rooms-Katholieke Kerk ook uit religieuzen, zoals vrouwen die geen priesterwijding kunnen ontvangen, mannen die lagere wijdingen hebben ontvangen en de geprofeste ridders van de orden van Malta, de Duitse Orde, de Orde van het Heilig Graf en de Constantinische orde. Zij mogen een rozenkrans om hun wapen hangen. De rozenkrans is gewoonlijk zwart, maar de Orde van Malta gebruikt een zilveren rozenkrans. Alle in de heraldiek gebruikte rozenkransen bestaan uit vijf maal tien kleine kralen met tussen deze tientallen vijf grotere kralen.

Abdissen gebruiken in hun kloosters een kromstaf en plaatsen deze, voorzoen van een sluier, ook in hun wapen. De vorm van hun schild is afhankelijk van hun eigen voorkeur en de traditie van hun land. De abdissen van de Brigitinessenkloosters dragen een kroon op hun schild en anderen brengen palmtakken of een gevlochten koord rond hun wapenschild aan om aan te duiden dat het het wapen van een vrouw is.

De Rooms-katholieke Kerk laat een private academie, de in 1853 opgerichte Academia Araldico in Rome, adviezen geven aan prelaten die een kerkelijk wapen willen gaan voeren

Heraldiek in de Engelse katholieke kerkprovincie

[brontekst bewerken]

In Engeland en Schotland mag men alleen met toestemming van de wapenkoningen een wapen voeren. Omdat Engeland en Schotland beiden een staatskerk bezitten, keuren de wapenkoningen wèl de persoonlijke wapens van de priesters en prelaten goed, (of niet), maar zij staan noch de aartsbisschop en het aartsbisdom noch de andere katholieke kerkelijke instellingen en bisdommen wapens toe. Het hiernaast afgebeelde wapen waarin het wapen van het aartsbisdom Westminster (rechts, met pallium en lelie) gepaard is met dat van de aartsbisschop en latere Kardinaal Basil Hume, is dan ook illegaal. Gebruik is in principe zelfs strafbaar. Omdat de Katholieke kerk geen bemoeienis heeft met het schild, geeft de kerk geen mening over deze kwestie.