Naar inhoud springen

Pierre della Faille de Leverghem

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie

Pierre Alexandre Barbe G. M. J. della Faille de Leverghem (Deurne, 21 juli 1906 - Tizzana (Corsica) 9 juni 1989) was een Franstalig Belgisch dichter.

Jonkheer Pierre della Faille was de oudste van de zeven kinderen van Henry della Faille de Leverghem (1882-1919) en Isabelle Bosschaert de Bouwel. De familietak Della Faille de Leverghem was al verschillende generaties in Antwerpen en omliggende gemeenten gevestigd.

Hij studeerde wijsbegeerte en letteren aan de Facultés Universitaires de la Paix in Namen en vervolgde met rechtenstudies in Leuven, zonder die evenwel af te maken.

In 1929 trouwde hij in Gent met Françoise de Séjournet de Rameignies (Gent, 1 februari 1908 - Ukkel 19 januari 2000) en ze kregen drie zoons.

Van 1935 tot 1940 was hij actief in het Antwerpse culturele leven en leidde 'Le Foyer de l’Art', een centrum dat onder meer muziekwedstrijden organiseerde en toneelvoorstellingen gaf.

Hij was ook secretaris van het Comité voor de provincie Antwerpen van de Vereniging van de Adel, secretaris van de redactieraad van het Bulletin van de Vereniging van de Adel, en medewerker aan het tijdschrift 'Le Parchemin', bij de stichting in 1936.

In 1948 maakte hij kennis met de Hongaarse Isabelle Vital die zijn poëtische muze werd. Hij vervreemdde van zijn gezin, hoewel de juridische scheiding met zijn vrouw pas in 1976 zou bezegeld worden.

Met zijn vriendin verliet hij België in 1963 en vestigde zich in Corsica waar ze samen als kluizenaars leefden.

Della Faille werd gecatalogeerd als dichter van de revolte, een anarchist die schrijft in een bijtende stijl, bitter, onstuimig en verwoestend. Als eenzaat publiceerde hij zijn poëzie in proza bij kleine en efemere uitgevers. Het waren als pamfletten tegen de ontgoochelingen en de misère van deze tijd. Hij was een man van protesten, en deed dit met grote verbetenheid. Een particulier genre dat niet iedereen aanspreekt maar dat de aandachtige lezer beroert.[1]

Hij vertaalde ook Hongaarse dichters in het Frans, onder meer Minka Czóbel, Milán Füst en Gyula Illyés.

Hoewel hij buiten de literaire kringen bleef, werd hem voor 1968-1971 de Driejaarlijkse Staatsprijs voor Poëzie toegekend.

  • Regarde l'eau noire, 1953
  • Migrations, 1955
  • Sa majesté l'écorché, 1956
  • Volturno, 1958
  • L'homme inhabitable, 1961
  • Autopsie de Sodome, 1964
  • Le grand alléluia, 1966
  • Mise à feu, 1968
  • Usa/Sos, 1973
  • Folie robot, 1974
  • Cobalt John, 1977
  • Le mythe de Gold Archibald, 1979
  • Le poète en lambeaux, 1986
  • Espace pour une métapoésie, 1986
  • Jean de la Faute, Bruxelles, Le Cormier, 1998
  • Le poète retiré, anthologie, 2008
  • Centre International d'Études Poétiques, Brussel, Fonds Pierre della Faille
  • Michel BRETON, La nouvelle poésie française: poèmes de Guy Bellay, Gabriel Cousin, Pierre Della Faille, François Dodat, Librairie Saint-Germain-des-Prés, 1970.
  • Jean-Luc VERNAL, À l'est des pharisiens. Une interview de Pierre della Faille, Bruxelles, 1970.
  • M. MONATE, Un poète de la cruauté et du refus, in: Courrier du Centre international d'études poétiques, Brussel, nov/dec 1978.
  • Pierre della Faille, Dossiers du Centre d'action culturelle de la communauté d'expression française, 1981.
  • Christian BERG & Robert FRICKX (dir.), Lettres françaises de Belgique. Dictionnaire des oeuvres. II. La poésie, Gembloux, Duculot, 1988.
  • Liliane WOUTERS & Alain BOSQUET, La poésie franco­phone de Belgique 1903-1926, Tome 3, Bruxelles, Palais des Académies, 1992.
  • Laurent ROBERT, L'empire de la stérilité, in: Promotion des Lettres, Communauté française de Belgique, 1998.
  • Humbert DE MARNIX DE SAINTE ALDEGONDE, État présent de la noblesse belge, Annuaire 2006, Brussel, 2006.
  • Jacques CRICKILLON, Pierre della Faille: Le poète ermite de Tromba, Bruxelles, Académie Royale de langue et de littérature françaises de Belgique, 2008
  • Eric DE SEJOURNET DE RAMEIGNIES, Livre de raison des Séjournet de 1384 à nos jours. Tome I. Le fil des temps, elektronische uitgave, 2010-2011.
  1. La poésie francophone de Belgique (1903-1926), Editions Traces, Brussel