Stoffel Muller
Stoffel Muller | ||||
---|---|---|---|---|
Handtekening Stoffel Muller in 1824
| ||||
Algemene informatie | ||||
Geboren | 16 februari 1771 Puttershoek, | |||
Overleden | 3 augustus 1833 Varik | |||
Nationaliteit(en) | Nederlands | |||
Bekend van | Christelijke Broedergemeente | |||
|
Christoffel (Stoffel) Muller (Puttershoek, 16 februari 1771 - Varik, 3 augustus 1833) was de stichter van de Christelijke Broedergemeente, ook wel de Zwijndrechtse Nieuwlichters genoemd.
Biografie
[bewerken | brontekst bewerken]Muller werd in 1771 in Puttershoek geboren als zoon van de schipper Teunis Muller en Josina Stuijk. Net als zijn vader werd Muller schipper en voer voor eigen rekening. Hij voelde zich aangetrokken tot de piëtische stroming van de Nadere Reformatie. Hij was een trouw bezoeker van gezelschappen waar deze vorm van bevindelijk geloven werd verkondigd en gepraktiseerd. Rond 1815 vond hij in de persoon van de schout van Waddinxveen, Dirk Valk, en diens echtgenote Helena van der Gijp medestanders. Hoewel Muller getrouwd was met Helena Groenendijk vond hij in Maria Leer een 'ware levensgezellin', met wie hij een "geestelijk huwelijk" sloot en met wie hij ook kinderen kreeg. Muller, Leer en Valk verkondigden als opvatting dat teruggekeerd diende te worden naar de manier van leven van de eerste christenen. Persoonlijk bezit en luxe waren, naar hun opvatting, overbodig. Richtsnoer voor hun dagelijks handelen werd gevormd door de Bergrede van Christus. Het gezag van de burgerlijke overheid wezen zij af. Zij gingen uit van een godsbegrip dat zij ontleenden aan de brief van Paulus aan de Romeinen, hoofdstuk 11 vers 36: "Uit Hem en door Hem en tot Hem zijn alle dingen".[1] Volgens hen was hiervan de consequentie dat ook de zonde van God afkomstig was. Zij stichten de Christelijke Broedergemeente waar zich mensen bij aansloten, die zich lieten inspireren door de opvattingen van Muller c.s. Aanvankelijk vonden zij onderdak bij Valk in Waddinxveen. Maar toen het leven hen daar onmogelijk werd gemaakt vertrokken zij via Puttershoek, de geboorteplaats van Muller, naar Polsbroekerdam, waar zij onderdak vonden bij Dirk Schenkel, een bevriende boer. Als tegenprestatie voorzagen zij in hun onderhoud door het maken van zwavelstokjes.[2] Zij trokken er vervolgens op uit om deze zwavelstokjes te verkopen en om tegelijkertijd hun geloof te verkondigen. Vandaar dat hun religie ook wel het "zwavelstokkengeloof" werd genoemd. Ook in Polsbroekerdam ondervonden zij tegenwerking . In 1820 verlieten zij deze plaats en vertrokken via Puttershoek naar Dordrecht. Rond 1820 zijn Muller en Leer veroordeeld tot een gevangenisstraf van één jaar, vanwege landloperij en majesteitsschennis.[3][4] Op 20 april 1823 werden de uitgangspunten van de Christelijke Broedergemeente in Puttershoek een oprichtingsakte vastgelegd. In 1829 kochten zij een scheepswerfje in Zwijndrecht waar zij zich vestigden. Aan deze laatste vestigingsplaats dankt de broedergemeente haar bijnaam, de Zwijndrechts Nieuwlichters. Muller had groot gezag en slaagde erin om zijn ideeën in de Zwijndrechtse leefgemeenschap te realiseren. Zijn opvattingen zijn bewaard gebleven in enkele van zijn geschriften. De periode van bloei van de broedergemeente duurde echter maar kort, want Muller overleed vier jaar na de vestiging in Zwijndrecht. Tijdens een reis met zijn schip overleed hij in Varik aan de cholera. Hij was op het moment van zijn overlijden, in augustus 1833, 62 jaar. Na zijn overlijden viel de broedergemeente uiteen. Enkele leden van de groep emigreerden naar de Verenigde Staten en sloten zich aan bij de Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen. Maria Leer overleed in 1866 in Leiden.
De Waterman
[bewerken | brontekst bewerken]Muller heeft voor de schrijver Arthur van Schendel model gestaan voor schipper Wuddink, een personage in zijn roman De Waterman.[5][6]
Literatuur
[bewerken | brontekst bewerken]- Muller, Stoffel Iets over het nieuwe licht, het welk is de oude, eenvoudige en zuivere waarheid, die na de godzaligheid leidende is, P. Mongers, Utrecht, 1819
- Muller, Stoffel Zamenspraak tusschen Jezus en de akkerlieden, over den wezenlijken staat van het tegenwoordig christendom en deszelfs leeraars, J. Hendriksen, Rotterdam, 1820
- Muller, Stoffel De wet, van God lief te hebben boven al, en onze naasten als ons zelven, J. de Vos & comp., Dordrecht, circa 1830
- Muller, Stoffel Het eeuwig Evangelie, gegrond op de eeuwige onveranderlijke natuur van God, J. de Vos & Comp, Dordrecht, 1834
- Marang, G.P. De Zwijndrechtsche nieuwlichters, De Graaf, Dordrecht, 1909, proefschrift, herdrukt, HES, Utrecht, 1980
- Meertens, P.J. Muller, Stoffel in: Biografisch lexicon voor de geschiedenis van het Nederlands protestantisme
- Povée, Henk Het 'zwavelstokkengeloof' in: Tien eeuwen tussen Lek en IJssel, Bussum, 2004
- Historische Vereniging Zwijndrecht Zwijndrechtse Nieuwlichters
- Het nieuws van den dag d.d. 4 oktober 1903 de Zwijndrechtse Nieuwlichters
Noten
- ↑ Tekst volgens de NBG-vertaling uit 1951
- ↑ Zwavelstokjes waren hennipstokjes gedoopt in zwavel die gebruikt werden om lampen en haarden aan te steken (bron Povée 2004:158)
- ↑ Dieteren, Fia Leer, Maria (1788?-1866) in: Digitaal Vrouwenlexicon van Nederland
- ↑ dr. Taeke Sjoerd Jansma vermeldt in een artikel in Het Vaderland d.d. 11 maart 1934 dat zij door de rechtbank van Dordrecht veroordeeld werden tot een gevangenisstraf van zes jaar, een straf die door het gerechtshof van Den Haag zou zijn teruggebracht tot één jaar.
- ↑ Zie ook de bespreking door dr. Taeke Sjoerd Jansma in Het Vaderland d.d. 11 maart 1934: De historische achtergrond van Van Schendels nieuwste boek
- ↑ Oversteegen, J.J. Van Schendels Waterman: feit en fictie in: Merlyn, jaargang 3,Polak & Van Gennep, Amsterdam 1965