Naar inhoud springen

vlegel: verschil tussen versies

Uit WikiWoordenboek
Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Geen bewerkingssamenvatting
Snorrebot (overleg | bijdragen)
k →‎top: lidwoord voor trefwoord, doorloop 1.1
 
(25 tussenliggende versies door 14 gebruikers niet weergegeven)
Regel 1: Regel 1:
[[Image:Dorsvlegel.jpg|thumb|right|150px|dorsvlegel]]
[[Image:Dorsvlegel.jpg|thumb|right|150px|Een dorsvlegel.]]
{{=nld=}}
{{=nld=}}
{{-pron-}}
*{{sound}}: {{audio|nl-{{pn}}.ogg|{{pn}}|nld}}
*{{WikiW|IPA}}: {{IPA-nl-standaard|ˈvleɣəl}}
{{-syll-}}
{{-syll-}}
:vle·gel
*vle·gel
{{-etym-}}
{{-etym-}}
*via {{dum}} {{Q|vleghel|dum}} van laat {{lat}} {{Q|flagellum|lat}}, in de betekenis van ‘lange stok, dorsvlegel’ aangetroffen vanaf 1351 {{wnt-r|M080799}} {{ebank}} {{sijs}}
:{{lat}}: [[flagellum]]> (W)-{{gem}} *flegil
{{-nlnoun-|vlegel|vlegels|vlegeltje|vlegeltjes}}
{{-nlnoun-|{{pn}}|[[{{pn}}s]]|[[{{pn}}tje]]|[[{{pn}}tjes]]}}
{{-noun-}}
{{-noun-|nld}}
'''vlegel''' {{m}},
{{-l-|m}}
#[[dorswerktuig]]
#{{landbouw|nld}} dorswerktuig
{{citeer|artikel
#[[lomp]]e [[vent]]
|datum= 2004

|auteur=
|auteurlink=
|titel= Marclo's Chronyke
|url= https://www.shm.nl/hofmarken/markelo/pdf/chronyke/2004-2.pdf
|bezochtdatum=2023-06-07
|archiveurl=
|dodeurl=
|uitgever= Stichting Heemkunde Markelo
|taal=nl
|citaat= Zo ongeveer vanaf de Middeleeuwen werd in de winter de rogge gedorst met een vlegel, in onze streek met een “koeze”, een krom gegroeid boomstammetje.}}
#{{scheldwoord|nld}} ondeugende jongen of lompe man
{{bijv-1|Brutale '''vlegel'''!}}
{{-drv-}}
{{-drv-}}
*[[vlegelachtig]]
*[1] [[vlegelklap]]
*[[vlegeljaren]]
*[2] [[vlegelachtig]], [[vlegeljaren]]
*[[vlegelklap]]

{{-trans-}}
{{-trans-}}
{{trans-top|1. dorswerktuig}}
{{trans-top|1. dorswerktuig}}
:*{{deu}}:[[Flegel]]
*{{deu}}: {{trad|de|Flegel}}
:*{{eng}}:[[flail]]
*{{eng}}: {{trad|en|flail}}
:*{{fra}}:[[fléau]]
{{trans-mid}}
{{trans-mid}}
*{{fra}}: {{trad|fr|fléau}}
{{trans-bottom}}
{{trans-bottom}}
{{-verb-|0}}

{{1ps|vlegelen}}
====Referentie====
{{Koenen}}
{{-preval-}}
{{wel-GB}}
{{Leesonderzoek-2013}}
{{-info-}}
{{refs}}
*{{Koenen}}

Huidige versie van 17 mrt 2024 om 03:16

Een dorsvlegel.
  • vle·gel
enkelvoud meervoud
naamwoord vlegel vlegels
verkleinwoord vlegeltje vlegeltjes

de vlegelm

  1. (landbouw) dorswerktuig
     Zo ongeveer vanaf de Middeleeuwen werd in de winter de rogge gedorst met een vlegel, in onze streek met een “koeze”, een krom gegroeid boomstammetje.[4]
  2. (scheldwoord) ondeugende jongen of lompe man
    • Brutale vlegel! 
vervoeging van
vlegelen

vlegel

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vlegelen
    • Ik vlegel. 
  2. gebiedende wijs van vlegelen
    • Vlegel! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vlegelen
    • Vlegel je? 
96 % van de Nederlanders;
89 % van de Vlamingen.[5]
  • M.J. Koenen - J. Endepols, Verklarend Handwoordenboek der Nederlandse Taal (tevens Vreemde-woordentolk), Groningen, Wolters-Noordhoff, zesentwintigste druk 1969.