Naar inhoud springen

geschiedenis

Uit WikiWoordenboek
  • ge·schie·de·nis
[1] enkelvoud meervoud
naamwoord geschiedenis geschiedenissen
verkleinwoord (geschiedenisje) (geschiedenisjes)
[2], [3] enkelvoud meervoud
naamwoord geschiedenis -
verkleinwoord - -

geschiedenis v

  1. een verhaal dat het geheel gebeurtenissen rond een bepaald persoon of entiteit beschrijft
    • De geschiedenis van de zondvloed is niet alleen uit de Bijbel bekend. 
  2. het geheel van gebeurtenissen van het verleden
    • De geschiedenis van deze stad is bijzonder lang. 
  3. (wetenschap) de wetenschap die de gebeurtenissen van het verleden beschrijft, geschiedkunde
    • Hij studeert al enige tijd geschiedenis.