34-jarige
Uiterlijk
- 34-·ja·ri·ge
34-jarige
- verbogen vorm van de stellende trap van 34-jarig
- De vulkaan werd weer actief na een 34-jarige periode zonder uitbarstingen.
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | 34-jarige | 34-jarigen |
verkleinwoord |
- persoon die 34 jaar oud is of iets dat 34 jaar bestaat
- De 34-jarige heeft zijn vijf jaar jongere echtgenote tijdens zijn studie in Deventer leren kennen.
- Het woord 34-jarige staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 9
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 7 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Achtervoegsel -e in het Nederlands
- Bijvoeglijknaamwoordsvorm in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal