allerwijst
Uiterlijk
- Geluid: allerwijst (hulp, bestand)
- al·ler·wijst
- intensiverende samenstelling van aller "genitief van het onbepaald voornaamwoord al" en wijst "overtreffende trap van het bijvoeglijk naamwoord wijs"
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | allerwijst | ||
verbogen | allerwijste |
allerwijst
- meest wijze; meest verstandige
- ▸ Van de zes wijze mannen die het higgs voor ons hebben doorgrond, was hij naar mijn mening de allerwijste.[1]
- Het woord 'allerwijst' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- ↑ Antonio Padilla“Fabeachtige getalen en waar ze te vinden” (2023), Ambo/Anthos uitgevers , ISBN 9789026353512