Naar inhoud springen

bankieren

Uit WikiWoordenboek
  • ban·kie·ren
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
bankieren
bankierde
gebankierd
zwak -d volledig

bankieren

  1. inergatief de geldzaken regelen met een bank of financiële instelling
    • Een groot gedeelte van het midden- en kleinbedrijf bankiert bij die bank. 
    • Er wordt steeds meer via het internet gebankierd. 
99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[1]
  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be