beschouwingswijze
Uiterlijk
- be·schou·wings·wij·ze
- samenstelling van beschouwing zn en wijze zn met het invoegsel -s-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | beschouwingswijze | beschouwingswijzen |
verkleinwoord |
de beschouwingswijze v / m [1]
- de manier hoe men tegen een bepaalde zaak of persoon aankijkt
- ▸ Hij was in een vicieuze cirkel terechtgekomen, waaruit hij zich slechts kon bevrijden door gedurende de periode van zelfonderzoek aansluiting te zoeken met de persoon of groep in zijn omgeving die nog het meest over die voor hem zo belangrijke evenwichtigheid beschikte en zich vervolgens zijn of hun beschouwingswijze eigen te maken.[2]
- Het woord beschouwingswijze staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Péter Nádas“Het boek der herinneringen” (1986), Athenaeum - Polak & Van Gennep , ISBN 9055154407