braut
Uiterlijk
Niet te verwarren met: Braut |
braut
- eerste persoon enkelvoud verleden tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van brjóta
- ég braut
ik brak
braut
- derde persoon enkelvoud verleden tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van brjóta
- hann / hún / það braut
hij / zij / het brak
braut
- derde persoon enkelvoud verleden tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van brjóta (onpersonlijk gebruik met pseudosubject 'það' (= het))
- það braut
het brak
braut
- verleden tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van brjóta (onpersonlijk gebruik met accusatiefobject: mig, þig, hann / hana / það, okkur, ykkur, þá, þær, þau (= mij, jou / u, hem / haar / het, ons, jullie / u, hun / ze))
- braut okkur
brak ons
braut
- verouderde spelling of vorm van brøt tot 2005
braut
- verouderde spelling of vorm van brøyt tot 2005
- braut
braut
- verleden tijd van bryta
braut
- verleden tijd van bryte
Categorieën:
- Woorden in het IJslands
- Woorden in het IJslands van lengte 5
- Woorden in het IJslands met audioweergave
- Woorden in het IJslands met IPA-weergave
- Werkwoordsvorm in het IJslands
- Woorden in het Noors
- Woorden in het Noors van lengte 5
- Oude spelling van het Noors van voor 2005
- Verouderd in het Noors
- Woorden in het Nynorsk
- Woorden in het Nynorsk van lengte 5
- Werkwoordsvorm in het Nynorsk