bron

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  bron    (hulp, bestand)
• IPA: /ˈbron/

Woordafbreking

• bron

Woordherkomst en -opbouw

• Leenwoord uit het Duits, in de betekenis van ‘uit de grond opwellend water’ voor het eerst aangetroffen in 1605

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	bron	bronnen
verkleinwoord	bronnetje	bronnetjes

Zelfstandig naamwoord

de bron v / m

1. daar waar men informatie vandaan haalt

   • De journalist beschermde zijn bron heel zorgvuldig. 
   • De Volkskrant onthulde vorige week de bron van de harde toon.  

   ▸ Dank aan de auteurs en uitgevers die overname toestonden (zie voor bijzonderheden 'Bronnen' aan het einde van het boek). De oorspronkelijke spelling hiervan is zoveel mogelijk gehandhaafd. Van enkele stukken bleken, tot onze spijt, auteur en uitgever niet te achterhalen.

2. het begin van een waterloop

   • De bron van een rivier is waar de rivier begint. 

3. een plaats waar water uit de grond komt

   • Uit deze bron kwam zuiver, helder drinkwater.> 

   ▸ Gebruikers van deze app lieten opmerkingen achter om kwaliteit en kwantiteit van het water aan te geven, voorzien van een datum, waaruit op te maken was of een bron wel of niet was opgedroogd.

Synoniemen

• oorsprong, oorzaak, wel, welput

Hyponiemen

   

besmettingsbron bronbron databron deviezenbron energiebron financieringsbron fosfaatbron gasbron geldbron geluidbron geluidsbron geschiedbron heetwaterbron hengstenbron hittebron hoofdbron hulpbron infobron informatiebron infraroodbron inkomensbron inkomstenbron inspiratiebron ionenbron kenbron kennisbron klankbron koolstofbron krachtbron lawaaibron levensbron lichtbron machtsbron neutronenbron nieuwsbron oerbron oliebron openbron politiebron puntbron radiobron rechtsbron regeringsbron röntgenbron spanningsbron springbron staalbron stralingsbron stromingsbron stroombron vervuilingsbron voedingsbron voedselbron warmtebron warmwaterbron waterbron weesbron wensbron winstbron ziektebron zoetwaterbron zwavelbron

Afgeleide begrippen

   

Griekse bronlibel Italiaanse bronlibel Turkse bronlibel bron-blaashoren bronader bronbelasting bronbemaling bronbescherming bronbestand bronbeveiliging bronbos bronbron broncode bronforel brongas brongebied brongericht brongodin bronheffing bronkopie bronkruid bronland bronlibel bronlibellen bronmateriaal bronneger bronnenbad bronnenboek bronnengeheim bronnengids bronnenkritiek bronnenlijst bronnenmateriaal bronnennetwerk bronnenonderzoek bronnenpublicatie bronnenstudie bronnenuitgave bronnenwerving bronolie bronrivier bronsalamanders bronson bronspanning bronstaat brontaal brontekst bronvermelding bronverwijzing bronwater bronwel bronzweefvlieg gewone bronlibel grijze bronslak zuidelijke bronlibel

Vertalingen

    1. daar waar men informatie vandaan haalt   

Duits: Quelle (de) v Engels: source (en) Fins: lähde (fi) Frans: source (fr) v Grieks: πηγή (el) v (pigí) Limburgs: brón (li) v, bórn (li) v

Nedersaksisch: bron (nds) Papiaments: fuente Pools: zródło (pl) o Slowaaks: zdroj (cs) m Spaans: fuente (es) v Tsjechisch: zdroj (cs) monbezield

    2. begin van een waterloop   

Duits: Quelle (de) v Engels: source (en), fountain (en), spring (en) Fins: lähde (fi) Frans: source (fr) v

Pools: zródło (pl) o Spaans: fuente (es) v, manantial (es) m Welsh: tarddell (cy) v, tarddiad (cy) m, tarddle (cy) m, ffynnon (cy) v, ffynhonell (cy) v, ffynhonnell (cy) v

Gangbaarheid

• Het woord bron staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "bron" herkend door:

100 %	van de Nederlanders;
100 %	van de Vlamingen.

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.

Nedersaksisch

Zelfstandig naamwoord

bron

1. bron; daar waar men informatie vandaan haalt

Veluws

Zelfstandig naamwoord

bron

1. bron; daar waar men informatie vandaan haalt

Welsh

Zelfstandig naamwoord

bron

1. (anatomie) borst

Bijwoord

bron

1. bijna