cervix
Uiterlijk
- cer·vix
- Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘hals van een orgaan’ voor het eerst aangetroffen in 1919 [1]
- afgeleid van het Latijnse 'cervix' (nek, hals)
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | cervix | cervices cervixen |
verkleinwoord | - | - |
de cervix m
- (medisch) hals van een orgaan, bv. van de baarmoeder
- Het woord cervix staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "cervix" herkend door:
72 % | van de Nederlanders; |
74 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "cervix" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
- IPA: /ˈker.wiːks/
cervīx v
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
nominatief | cervīx | cervīcēs |
genitief | cervīcis | cervīcum |
datief | cervīcī | cervīcibus |
accusatief | cervīcem | cervīcēs |
vocatief | cervīx | cervīcēs |
ablatief | cervīce | cervīcibus |
enkelvoud | meervoud |
---|---|
cervix | cervices |
cervix
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 6
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Medisch in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 72 %
- Prevalentie Vlaanderen 74 %
- Woorden in het Latijn
- Woorden in het Latijn met IPA-weergave
- Zelfstandig naamwoord in het Latijn
- Woorden in het Engels
- Woorden in het Engels van lengte 6
- Zelfstandig naamwoord in het Engels