coördinator
Uiterlijk
- Geluid: coördinator (hulp, bestand)
- IPA: / ˌko(w)ɔrdiˈnatɔr / (5 lettergrepen)
- co·or·di·na·tor
- afgeleid van coördineren met het achtervoegsel -ator [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | coördinator | coördinatoren, coördinators |
verkleinwoord |
de coördinator m
- (beroep) iemand die werkzaamheden van anderen op elkaar afstemt
- Naar aanleiding van de stijging in het aantal roofovervallen is een landelijke coördinator overvalcriminaliteit aangesteld.
- mannelijke vorm van coördinatrice
1. iemand die zorgt dat de dingen in hun samenhang geregeld worden
- Het woord coördinator staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "coördinator" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ coördinator op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 11
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 5 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Achtervoegsel -ator in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Beroep in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 99 %
- Prevalentie Vlaanderen 98 %