cue
Uiterlijk
- cue
- van Engels cue, in de betekenis van ‘aanwijzing voor het opkomen van een acteur’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1984 [1] [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | cue | cues |
verkleinwoord | - | - |
- aanwijzing van de regisseur voor iemand die in beeld iets moet zeggen of doen of voor een verandering van de belichting of het decor
vervoeging van |
---|
cueën |
cue
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van cueën
- Ik cue.
- gebiedende wijs van cueën
- Cue!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van cueën
- Cue je?
- Het woord cue staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "cue" herkend door:
67 % | van de Nederlanders; |
67 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "cue" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ cue op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 3
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 1 lettergreep in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Werkwoordsvorm in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 67 %
- Prevalentie Vlaanderen 67 %