doorwaakte
Uiterlijk
- Geluid: doorwaakte (hulp, bestand)
- door·waak·te
vervoeging van |
---|
doorwaken |
doorwaakte
- enkelvoud verleden tijd van doorwaken
- Ik doorwaakte.
- Jij doorwaakte.
- Hij, zij, het doorwaakte.
- Ik doorwaakte.
- (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van doorwaken
- ... dat ik doorwaakte.
- ... dat jij doorwaakte.
- ... dat hij, zij, het doorwaakte.
- ... dat ik doorwaakte.
doorwaakte
- verbogen vorm van de stellende trap van doorwaakt
- Het woord doorwaakte staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.