Naar inhoud springen

ereplaats

Uit WikiWoordenboek
  • ere·plaats
enkelvoud meervoud
naamwoord ereplaats ereplaatsen
verkleinwoord ereplaatsje ereplaatsjes

de ereplaatsv / m

  1. een belangrijke, voorname plaats
    • Het schilderij hing op een ereplaats in het huis. 
  2. bij de eerste drie horen bij een wedstrijd zodat je een medaille krijgt
    • Hij ging voor een ereplaats maar helaas hij werd vierde. 
     Terpstra cijferde zich in de finales van Dwars door Vlaanderen, E3 Harelbeke en Gent-Wevelgem weg in het belang van de ploeg. "Tuurlijk wil ik zelf presteren, maar het ploegbelang staat bij ons altijd voorop." Mede daardoor loopt hij ereplaatsen mis.[2]
100 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[3]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Bronlink geraadpleegd op 22 mei 2024 Weblink bron “Terpstra mist Gold Race, voorjaar voorbij” (Dinsdag 12 april 2016, 13:58), NOS
  3. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be