exploitatie
Uiterlijk
- Geluid: exploitatie (hulp, bestand)
- ex·ploi·ta·tie
- Naamwoord van handeling van exploiteren met het achtervoegsel -atie.[1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | exploitatie | exploitaties |
verkleinwoord | exploitatietje | exploitatietjes |
de exploitatie v
- het met winst draaiende houden
- De exploitatie van het bedrijfsrestaurant was in handen van een ander bedrijf.
- ▸ We gingen zitten op het terras van Caffè Lavena. We hadden ook Florian of Quadri kunnen kiezen om ons te laten afzetten in naam van de nostalgie. Ook daar zouden we er zeker van hebben kunnen zijn dat de toeristische exploitatie van een klinkende naam en een elegant verleden met flair en stijl zou worden uitgevoerd.[2]
- uitbuiting
- [1] ontginning
- exploitatiebegroting, exploitatieberekening, exploitatiefase, exploitatiejaar, exploitatiekosten, exploitatiemaatschappij, exploitatiemogelijkheid, exploitatieplan, exploitatierapport, exploitatierecht, exploitatierekening
1. het met winst draaiende houden
- Het woord exploitatie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "exploitatie" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
95 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ “Grand Hotel Europa” (2018), De Arbeiderspers , ISBN 978-90-295-2622-7, p. 26
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be