gøde
Uiterlijk
- gø·de
- Afkomstig van het Oudnoordse werkwoord gœða
Naar frequentie | 32434 |
---|
stamtijd | |||
---|---|---|---|
onbepaalde wijs |
tegenwoordige tijd |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
gøde |
gøder |
gødede |
gødet |
volledig |
gøde
- [1]: næringsstof
- [1]: gøde jordbunden
de grond bemesten
- [1]: gøde jorden
de grond bemesten
- gøde in: Det Danske Sprog- og LitteraturselskabDen Dankse Ordbog op website:ordnet.dk