galbak
Uiterlijk
- gal·bak
- samenstelling van gal zn en bak zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | galbak | galbakken |
verkleinwoord | galbakje | galbakjes |
de galbak m
- (pejoratief) heel vervelend persoon
- Zo’n eeuwige galbak als Ola Toivonen, al na tien seconden velde hij een Italiaan met zijn arm, diep van binnen - en ik haatte mezelf erom - had ik respect voor het bloeddorstige signaal dat hij afgaf: die eikel begrijpt het. Ik gruwel trouwens onmiddellijk bij het idee dat de Zweden de Italianen vanavond uitschakelen. Een WK zonder Italië is geen WK. [1]
- chagrijnig persoon
- De relatie liep begin dit voorjaar stuk vanwege Waylons zware depressie. "Eerst had Joëlle de allerleukste, meest succesvolle gozer die er was en die veranderde binnen een maand in een depressief galbakje." [2]
- Het woord 'galbak' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "galbak" herkend door:
80 % | van de Nederlanders; |
62 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ Tubantia Hugo Borst 13-11-17 Als Zweden wint, moet Zlatan mee naar WK
- ↑ De Telegraaf 28 nov. 2015 Waylon bevestigt relatie met ex
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be