gedwee
Uiterlijk
- ge·dwee
- In de betekenis van ‘onderworpen’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1401 [1]
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | gedwee | gedweeër | gedweest |
verbogen | gedweeë | gedweeëre | gedweeste |
partitief | gedwees | gedweeërs | - |
gedwee
- onderdanig, mak bevel volgend
- De gedweeë mensenmassa liet zich makkelijk wegleiden.
- Het woord gedwee staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "gedwee" herkend door:
95 % | van de Nederlanders; |
93 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ "gedwee" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be