grebbe

Niet te verwarren met: Grebbe

Nederlands

1. Een grebbe vanaf De Meije in de polder bij Lagebroek.

Uitspraak

• Geluid:  grebbe    (hulp, bestand)
• IPA: / ˈɣrɛbə / (2 lettergrepen)

Woordafbreking

• greb·be

Woordherkomst en -opbouw

• van Middelnederlands grebbe, cognaat met graven

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	grebbe	grebben
verkleinwoord	-	-

Zelfstandig naamwoord

de grebbe v / m

1. (waterbeheer) gegraven lange smalle verdieping langs een stuk land, om water af te voeren of als afgrenzing

   • ⧖ Verbrijzelt, decimeert, verkracht,
     Werpt bommen uit den duisteren nacht,
     Duikt, torpedeert, scheurt, spietst en slacht,
     Laat weg en weide, grebbe' en gracht
     Van wond- en lijklucht stinken; (…) 
   • ⧖ Zij zag toen, dat ze in een hoog, ruim mastenbosch zat, aan den rand van een opgedroogde grebbe, die het in slingeringen doorsneed. 

Synoniemen

• greb (uitspraakvariant)
• greppel
• sloot

Afgeleide begrippen

• Grebbe

Gangbaarheid

• Het woord grebbe staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "grebbe" herkend door:

51 %	van de Nederlanders;
11 %	van de Vlamingen.

Middelnederlands

Woordherkomst en -opbouw

• van Oudnederlands gribba, dat teruggaat op Proto-Germaans *grabjō

Zelfstandig naamwoord

grebbe

1. greppel
2. goot