hård
Uiterlijk
Niet te verwarren met: härd |
- hård
- Afleiding van het Zweedse bijvoeglijke naamwoord lämpa met het voorvoegsel o- en met het achtervoegsel -lig
Naar frequentie | 1919 |
---|
A: nominatief | stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|---|
onbepaald / sterk |
g enkelvoud | hård | hårdare | hårdast |
o enkelvoud | hårt | |||
meervoud | hårda | |||
bepaald / zwak | ||||
alle vormen | hårda | hårdare | hårdaste | |
bep. enkelvoud bij een mannelijke persoon of een mannelijk dier ook: |
hårde | |||
B: genitief | stellend | vergrotend | overtreffend | |
onbepaald / sterk |
g enkelvoud | hårds | hårdares | hårdasts |
o enkelvoud | hårts | |||
meervoud | hårdas | |||
bepaald / zwak | ||||
alle vormen | hårdas | hårdares | hårdastes | |
bep. enkelvoud bij een mannelijke persoon of een mannelijk dier ook: |
hårdes |
hård
- (van aanvragen, eisen): hard, hoog
- (van leefomstandigheden): onverbiddelijk onvermurwbaar, streng
- (van een blik): grimmig, nijdig
- (van een inspanning): bezwaarlijk, lastig, moeilijk, vermoeiend, zwaar, zweetdrijvend
- (van concurrentie): hard, rauw (zee), scherp
- «Det är hård konkurrens i Åbo, men med sin särpräglade och lokala stil hittar restaurangen sin plats, tror han.»
- Er is harde concurrentie in Turku, maar met zijn kenmerkende en lokale stijl, vindt het restaurant zijn plaats, meent hij.
- «Det är hård konkurrens i Åbo, men med sin särpräglade och lokala stil hittar restaurangen sin plats, tror han.»
- (van weer): fel, hevig, stormachtig, turbulent
- (van straf): flink, streng, zwaar
- (van een karakter): ongevoelig, streng, strikt, verbiedend, hard, taai
- (van materiaal): hard, solide
- (van een actie, onderneming): inspannend, vermoeiend, zwaar, drastisch
- (van gedrag, optreden): genadeloos, hard, meedogenloos, onbarmhartig, strikt
- (medisch): eeltig, hoornig
- (scheikunde): (van water) hard, kalkrijk
- [6]: grov sjö
- [8]: fast
- [8]: okänslig
- [13]: kalkhaltig
- [8]: vek
- [5]: hård i nyporna
- [5]: hård nöt
een harde noot
- [5]: att ha en hård nöt att knäcka
een harde noot te kraken hebben
- [5]: hård vokal
een harde klinker