lastercampagne
Uiterlijk
- las·ter·cam·pag·ne
- samenstelling van laster en campagne [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | lastercampagne | lastercampagnes |
verkleinwoord |
- actie met als doel iets of iemand in de goede naam aan te tasten
- Husain al-Musallam wordt ervan beschuldigd steekpenningen te hebben aangenomen in zijn functie als algemeen directeur van het Aziatisch Olympisch Comité (OCA). Hij heeft alle beschuldigingen tegengesproken en sprak van een lastercampagne.[2]
- ‘De lastercampagne waar ik en mijn omgeving slachtoffer van zijn, moet stoppen.’ Die oproep doet Rik Van de Walle, kandidaat-rector aan de Gentse universiteit. In De Morgen wordt Van de Walle er vandaag van beschuldigd afscheidnemend rector Anne De Paepe geïntimideerd te hebben.[3]
1. actie met als doel iets of iemand in de goede naam aan te tasten
- Het woord lastercampagne staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Tubantia 22-07-2017
- ↑ De Standaard 10/04/2017 door rvs