Naar inhoud springen

lepelaar

Uit WikiWoordenboek
  • le·pe·laar
enkelvoud meervoud
naamwoord lepelaar lepelaars
lepelaren
verkleinwoord lepelaartje lepelaartjes

de lepelaarm

  1. (roeipotigen) Platalea leucorodia op Wikispecies, een steltloper ter grootte van een ooievaar met een lepelvormige snavel
  2. iemand die of iets dat lepelt
99 % van de Nederlanders;
93 % van de Vlamingen.[3]