lijkbaar

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  lijkbaar    (hulp, bestand)
• IPA:
  • (Nederland) /ˈlɛːɪkbar/
  • (Vlaanderen) /ˈlɛːkbar/

Woordafbreking

• lijk·baar

Woordherkomst en -opbouw

• samenstelling van  lijk  en  baar 

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	lijkbaar	lijkbaren
verkleinwoord	lijkbaartje	lijkbaartjes

Zelfstandig naamwoord

de lijkbaar m

1. draagbaar of verrijdbare baar voor een lijk

Synoniemen

• baar

Vertalingen

    1. baar voor een lijk   

Duits: Totenbahre (de) v Engels: bier (en) Frans: civière (fr) v

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.

Gangbaarheid

• Het woord lijkbaar staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.