menguar
Uiterlijk
- men·guar
stamtijd | ||
---|---|---|
infinitief | verleden tijd |
voltooid deelwoord |
menguar |
menguaba |
menguado |
volledig |
menguar
- onovergankelijk verminderen,afnemen, slinken, minder worden
- verminderen,afnemen, slinken, minder worden
- overgankelijk verminderen, verlagen, reduceren, afnemen
- minderen
- menguar in: Diccionario de la lengua española, 23e druk, op website: Real academia española